| |
| |
| |
Kleine mee-delingen over boekwerken.
Natuur en Leven. Verzen van Frans Bastiaanse. - Amsterdam, S.L. van Looy. 1900.
Voorlopig deze kleinigheid hierover.
Al voelt men in deze verzen de (onwillekeurige) invloed van de Nieuw-Gidsers, er is tegelijk iets in dat belet te spreken van navolging.
Ik ruil ze niet voor die van Gorter, voor zeer vele van Kloos, noch van.....
Maar over deze verzen nu.
De natuurbeschrijvingen trekken me aan. Stemming weergevend en wekkend zijn no. II, 't eerste gedeelte van blz. 6, blz. 30, 42 en 43, en zo enkele meer, o.a. een drietal koepletten van blz. 58 en 59. Mij hinderden hier en daar abstrakte uitdrukkingen (: ‘de mond wil den dienst der ogen niet’); ook het te veel litterair-wezen (als Rembrandt te hulp geroepen!). Is ook dat zich ‘überwinden’ (uit het Motto) om geregeld-rythmiese verzen te gebruiken geen oorzaak van storende en weinig zeggende verzen? (Zo: ‘die daar altijd blijven’, blz. 41).
B.H.
| |
Handelingen van het Tweede Nederlandsche Philologen-Congres, gehouden te Leiden op Woensdag 18 en Donderdag 19 April 1900.
Dit boekdeel van een goede 200 blzz. ontvingen de leden van 't kongres reeds tegen half September. Juist 200 blzz. worden gevuld met hetgeen er op dit kongres is gesproken; enkele voordrachten zijn in extenso opgenomen, andere kan men er in uittreksel lezen.
‘Bij de inrichting der secties en de regeling der spreekbeurten hebben wij 't voorbeeld van 't vorige Congres gevolgd’, zei de Voorzitter, prof. Kern, in zijn openingsrede. Maar een paar wijzigingen waren er toch te vermelden, namelik een beperking van de seksie ‘Geschiedenis en Archaeologie’ van voor twee jaar tot: ‘Oude Geschiedenis en Archaeologie’; en dit wel bij wijze van proefneming. En voorts, wat gewichtiger was: voor de ‘Sectievergadering der Paedagogiek’ waren uren uitgetrokken, waarop niet tegelijkertijd ook andere vergaderingen plaats hadden, zodat ieder deelnemer aan 't kongres het gehele
| |
| |
pedagogiese gedeelte ervan kon bijwonen. Een zeer gelukkige wijziging voorzeker, die doet hopen, dat deze Assepoester hier te lande ook eenmaal tot prinselike bruid zal worden verkoren.
Zùlke brandende kwesties als op 't eerste kongres zijn er ditmaal niet behandeld. Nu, des te minder teleurstelling kan er op volgen voor wie menen mocht, dat er met een grondige uiteenzetting van zulke kwesties ook een spoedige oplossing zou zijn verzekerd.
Als onderwerpen van algemeen belang zijn hier te noemen, behalve de ‘Openingsrede’ van de Voorzitter: ‘Een algemeen Candidaatsexamen’ door prof. C.B. Spruyt, beide tot de ‘Acta’ behorende. Verder, als bijdragen voor de pedagogiesie seksie: ‘Bereikbare idealen’ door dr. J.H. Gunning Wz., ‘Eenvoudige grondbeginselen van taalstudie en taalonderwijs’ door dr. J.M. Hoogvliet en ‘Rechten der jeugd bij sommige regelingen van het onderwijs’ door A. de Weerd.
In de seksie voor ‘Linguistiek’ is van meer algemeen belang te noemen: ‘Eene opmerking naar aanleiding van Hirt's vocaalsysteem’ door prof. Uhlenbeck.
Eindelik in de seksie voor ‘Germaansche en Romaansche philologie’ is er gesproken over: ‘Handschriftkunde in verband met taal- en letterkunde’ door prof. W. de Vreese - welke voordracht in z'n geheel reeds is te vinden in de Augustus-aflevering van dit tijdschrift, op blz. 337/48 -; ‘Over het individueele element bij het ontleenen van vreemde woorden’ door dr. J.J. Salverda de Grave; ‘Over enkele plaatsen in Shakespeare's Hamlet’ door prof. H. Logeman; ‘Over eene nog onverklaarde uitdrukking bij Anna Bijns’ door dr. A. Kluyver; ‘La fable ésopique. De Phèdre à La Fontaine’ door A. Sunier; en eindelik ‘De Zwaanridder kan geen reflex van een mythologisch wezen zijn’ door J.F.D. Blöte. -
De fonetiek, waarover op 't eerste kongres zoveel interessants te horen en te zien was, leed deze keer blijkbaar aan overbescheidenheid; 't is te hopen, dat ze op 't volgende kongres weer van zich zal laten spreken. -
T.
| |
Bragi, door J.B. Schepers. Eerste Boek. - Amsterdam, S.L. van Looy.
'En soort verdediging mag wel voorafgaan aan Bragi.
Van de mythologie van onze eigen voorvaderen weten we veel te weinig om er 'en Walhalla-voorstelling aan te ontlenen. Wat wij weten van Walhalla en de Goden is voor verreweg het grootste deel afkomstig uit Noorwegen en van IJsland en elke godsvoorstelling wijzigt zich naar de landstreek. Zo moet er in de ‘lage landen bi der see’ 'en andere hebben bestaan dan in het rotsige, fjordenrijke, besneeuwde Noorden.
Ik heb mij nu het recht aangematigd om met behulp van 'en paar
| |
| |
voorstellingen uit de mythologie van de Noren 'en volledige Walhalla-voorstelling te scheppen, zoals die vermoedelik wel nooit bestaan heeft, maar zoals die mij het mooiste voorkwam. Laat men er dan in zien de zucht om ook 'en nasjonale Olympus te hebben, 'en nasjonale Apollo; in plaats van de ons zo vreemde Griekse Godenhemel moesten we onze eigene hebben en die moest zo mooi worden, als het in m'n macht was die te maken. Zo moeten onbewust m'n gedachten geweest zijn, jaren en jaren lang. Alle Noors-mythiese biezonderheden waren mij te bizar.
Het nasjonale van de stof liet me niet met rust en zo is Bragi onstaan en gaandeweg uitgedijd tot 'en gedicht in drie boeken, wat bij de eerste opzet niet de bedoeling was. Trouwens bij het hele gedicht kan feitelik van geen bedoeling sprake zijn, het is geworden en gegroeid tot het rijp, tot het klaar was.
Voorbericht.
[We komen terug op dit gedicht.
Red.]
| |
De Arbeid. Maandschrift voor Litteratuur en Kunst. - C.A.J. van Dishoeck. f 4.50.
Met de eerste aflevering van de derde jaargang treedt als mede-redakteur van ‘De Arbeid’ op Victor de Meijere, te Boom, bij Antwerpen.
Onder de Vlaamse dichters en proza-schrijvers zullen daarbij hun medewerking verlenen: Lode Baekelmans, P. Heimaaier, Jau Eelen, Herman Teirlinck, Karel van de Woestijne, F. Toussaint, Arie Delen, H. Herckenrath, L. en M. De Vries, L. Ontrop, L. Krijn, A. de Ridder, J. Thijs, e.a.
Van de Frans schrijvende Zuid-Nederlanders kan de medewerking worden toegezegd o.a. van Georges Eekhoud, Max Elskamp, Camille Lemonnier en Emile Verhaeren.
De redaksie voor Nederland blijft aan Ed. Verburgh. Medewerkers uit Nederland blijven: E. Beynon, J.H. van Bremen, G. van Eckeren, W. Estor, Willem Kalma, Marie Marx-Koning, W. van Overbeeke, A. Rehm, Dr. Jan Zürcher e.a.
Terwijl achtereenvolgens platen en tekstversieringen mogen worden verwacht van: Emiel van Averbeke, Jan Boogaars, Willem Diehl, J.A. Loeber, Georges Minne, E. van Miegem, K. Collens, S. Moulijn, Juul de Praetere, Mej. N. van der Waerden, Walter Vaes e.a.
| |
Het Wilhelmus door J. Postmus. - Kampen, J.H. Kok. -
I. De oudste Tekst. - II. Geuzen-lied. - III. Karakteristiek der Geuzen-liederen. - IV. Ex Profundus. - V. Het Troostlied. - VI. Oranje en het Wilhelmus. - VII. De Auteur. - VIII Holland en het Wilhelmus. - IX. Het Wilhelmus en de Toekomst. -
[Vgl. T. & L. VII, blz. 285 vv.
Red].
| |
| |
| |
Nieuwe boeken:
W.J. Jongejan, Handleiding voor het aanvankelijk leesonderwijs, 2e omgewerkte druk van de Toelichting bij de leesboekjes ten gebruike van de school en van inrichtingen tot opleiding van onderwijzers. Met vragen en antwoorden. Amsterdam, W. Versluys. (IV, 192 blz.). f 1. - |
J. van Veen Jr. en A. van Wamel, De laatste schooljaren. Leesboeken voor de hoogere klassen der volksscholen. Amsterdam, W. Versluys. 8o.
2e stukje. 2e druk. (112 blz., m. afb.). f 0.35. |
Nieuwe geïllustreerde bibliotheek voor de jeugd. No. 1-9. Rotterdam, J.M. Bredée. 8o. Per nr. (64 blz., m. 1 plt.) gecart. f 0.30. |
A.C. Kuiper, Een hollandsch meisje op een engelsche kostschool. Met [5] illustratiën naar photografiën. Haarlem, De Erven Loosjes. Gr. 8o. (III, 293 blz.), f 1.50; geb. f 1.90. |
Mevr. Walton, Mijne eigen kleine wereld. Naar het engelsch door C. van Ophemert. Haarlem, De Erven Loosjes. 8o. (III, 156 blz.), f 1.20; geb. f 1.60. |
Thérèse Hoven, Professor Betty. Amsterdam, Uitgevers-maatschappij ‘Vivat’ 16o. (156 blz.), f 0.35; geb. f 0.75. |
L.T. Meade, Meisjes op studie. Uit het engelsch door mevr. J. van der Hoeven. Amsterdam, H.C.A. Campagne & Zoon. 8o. (VI, 355 blz., m. 4 pltn.). f 1.50; geb. f 1.90. |
H. Gruber, Pädagogische Irrtümer in Schule und Haus. Essen, G.D. Baedeker. 8o. M. 1.20. |
H. Münsterberg, Grundzüge der Psychologie. Ier Allgem. Tl.: Die Prinzipien der Psychologie. Leipzig, Joh. Ambr. Barth. Gr. 8o. M. 12. -; geb. M. 13.50. |
A. Eleutheropulos, Die Philosophie u. die Lebensauffassung der germanisch-romanischen Völker. Berlin, Ernst Hofmann & Co. Lex. 8o. ca. M. 12. -. |
Jux, Voordrachten voor bruiloften en andere partijen. 's-Gravenhage, Van der Meulen & Co. 8o. No. 81. |
Voordrachten-bibliotheek (T.a.v.e.n.u. 's). Een nieuwe verzameling monologen, bijeengebracht en vertaald door G.W.C. Westenberg. Amsterdam, Abrahamson & Van Straaten. 16o. Per nr. f 0.10. Per serie (12 nrs.) f 1. - |
Boon's geïllustreerde detective-verhalen, No. 7-9. Amsterdam, N.J. Boon. 8o. (Blz. 1-119). Per nr. f 0.10. |
Voor den coupé. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon. 8o. Per nr. f 0.10. Per dl. (6 nrs.) f 0.60; geb. f 0.90.
No. 85. Louise Stratenius, De wraak van den Ier. Oorspronkelijke novelle. (45 blz.). |
| |
| |
Warendorf's Novellen-bibliotheek, Amsterdam. 8o. Per nr. f 0.10; per dl. (6 nrs.) f 0.60; geb. f 0.90.
No. 130/131. Frederik Rompel, Uit den tweeden vrijheidsoorlog. Schetsen en portretten. (94 blz.). |
P. Visser, Heemskerk op Nova-Zembla. Geschiedkundig verhaal. Alkmaar, P. Kluitman. 8o. (III, 155 blz., m. 1 portr. en 2 krtn.). f 1.10; geb. f 1.60. |
Creusesol, Naar Holland. Indrukken van een terugkeerende. Samarang, G.C.T. van Dorp & Co. [Amsterdam, Scheltema & Holkema's Boekhandel.] 8o. (229 blz.) f 1.90. |
Tine de Kruyff - Gobius, Het indische nichtje. Geïllustreerd door L.W.R. Wenckebach. Amsterdam, C.A.J. van Dishoeck. Gr. 16o. (V, 162 blz., m. afb. en 3 pltn.). f 1.50. |
Dr. H.J.A.M. Schaepman, Menschen en boeken. Verspreide opstellen. IVe reeks. Utrecht, Wed. J.R. van Rossum. (XXXII, 205 blz.), f 1.60; geb. f 2.25. |
Dr. H.J.A.M. Schaepman, Chronica over staatkunde en letteren. No. 1. (15 September 1900). Utrecht, Wed. J.R. van Rossum. Gr. 8o. Per 10 nrs. bij inteek., fr. p.p. f 1.50. |
A.F.C. Vilmar, Geschichte der deutschen National-Literatur. 25. (Jubiläums-) Aufl. M.e. Fortsetzung: Die deutsche N.-Litt. vom Tode Goethes bis zur Gegenwart. v.A. Stern. Marburg, N.G. Elwert'sche Verlagsbuchh. Gr. 8o. M. 5. -; geb. M. 6.50. |
Dr. Jan ten Brink, Romans in Proza. 5e afl. - Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, Leiden. |
W.H. Hasselbach, Beknopte stijlleer. Rhetorica en poëtica. 3e druk. Breda, P.B. Nieuwenhuijs. 8o. (VIII, 211 blz.). |
Liederboek van groot-Nederland, verzameld door F.R. Coers Fzn. Amsterdam, C.A.J. van Dishoeck. Gr. 4o.
IIIe boek. (33, 159 blz.), f 2.75; geb. f 3.50. |
Iepersch Oud-liedboek, Teksten en melodieën uit den volksmond opgeteekend door Albert Blyau en Marcellus Tasseel. Afl. 1. Gent, J. Vuylsteke. Gr. 8o. Kplt. (4 afl.) f 5. -. |
H. Breidenbach, Zwei Abhandlungen über die tironischen Noten. Darmstadt, H.L. Schlapp. Gr. 8o. M. 1. -. |
R.K. Kuipers, Geïllustreerd woordenboek der Nederlandsche taal, bevattende alle gebruikelijke zoowel Nederlandsche als bastaardwoorden, opgehelderd door aanhalingen uit Nederlandsche schrijvers en door vermelding van spreekwoorden, zegswijzen en synoniemen. [Met afbeeldingen tusschen den tekst.] afl. 26. Amsterdam, Uitgevers-Maatschappij ‘Elsevier’. Gr. 4o. (Schoon - Spitvarken). |
Leuvensche Bijdragen op het gebied van de germaansche philologie en in 't bijzonder van de Nederlandsche dialectkunde. 4e jrg. 1900/1901. Afl. 1. Antwerpen, De Nederl. Boekh. Gr. 8o. Per jrg. f 5.50. |
| |
| |
H. Meisner u. Joh. Luther, Die Erfindung der Buchdruckerkunst. Zum 500. Geburtstage Johann Gutenbergs. Mit 15 Kunstbeilagen u. 100 Abbildungen im Text. Bielefeld-Leipzig, Velhagen & Klasing. Lex. 8o. M. 4. -. |
E.D. Schoenfeld, Das Pferd im Dienste des Isländers zur Sagazeit. Eine kulturhistor. Studie. Jena, Hermann Costenoble. Gr. 8o. M. 1.50. |
W. van Nes, Eén pleitgrond slechts. Nijkerk, G.F. Callenbach. 8o. (272 blz., m. 4 pltn.). f 1.50. |
Rotterdamsch Jaarboekje, onder redactie van J.H.W. Unger. 7e jrg. Rotterdam, P.M. Blazendijk. 8o. (XXV, 284 blz., m. 3 pltn.). f 1.80. |
Drentsch Jaarboekje voor het jaar 1900. 46e jaargang. Assen, Van Gorcum & Gomp. Kl. 8o. (222 en 9 blz.). Gecart. f 0.75. |
| |
Inhoud van Tijdschriften:
De Arbeid, afl. 1, 1900: Victor de Meijere, Gedichten. - Herman Teirlinck, De blinde dichter. - Marie Marx-Koning, Wereldnacht. - Emile Verhaeren, Soir de Village en Chaupine. - Jan Eelen, Verzen. - Ed. Verburgh, Het ontwaken. - Adolf Herkenrath, Twee sonnetten. - P. Heimaaier, Dolle lied. - Lode Baekelmans, Hooidag. |
De Gids, No. 10, Okt. 1900, o.a.: Louis Couperus, De stille kracht (slot).
No. 11, Nov. 1900, o.a.: Frans Netscher, Geen werk. |
Elzevier's Geïll. Maandschr., afl. 10, Okt. 1900: Herman Robbers, De bruidstijd van Annie de Boogh (vervolg).
Afl. 11, Nov. 1900, o.a.: Herman Robbers, De bruidstijd van Annie de Boogh (vervolg). - Van de Redactie, Couperus' nieuwe vrouwenfiguren. |
|
|