Uilenspiegel.
Evenals in het Westen Uilenspiegel, leeft in het Oosten de Hodja. Of men hem als een duitschen nar of als een franschen clown ziet, hij staat met zijn doorgaans onschuldige scherts tegenover den hatelijken spot van Uilenspiegel. En juist om hem in deze tegenstelling te teekenen wil ik verder gaan en beweren: Tegenover den uit het hartstochtelijk broeiende germaansche innerlijk - dat innerlijk waaruit ook de gotische kathedralen voortkwamen - ontstanen Uilenspiegel, staat de Hodja, voortgekomen uit den veel meer verstandelijk verfijnden geest van de Muzelmannen, den geest die het Alhambra heeft voortgebracht. Uilenspiegel en de Hodja zijn uitersten. Het brandende germaansche gemoed heeft den een, de sierlijke mohamedaansche geest heeft den anderen voortgebracht. De schertsen van den Hodja, hoe ook, als elke scherts, naar éen zijde spot, satire, wraak, moralisatie, zijn in hun wezen niets anders dan een spel van hooge verstandelijkheid.
Albeet Verwey, Tweem. Tijdschr., Mei 1900.