Een oud woord in het Westvlaamsch teruggevonden.
In Loquela van 1892, no 5, bl. 39 lezen wij de te Oostende gehoorde uitdrukking tateldage met de beteekenis: nooit, b.v. ‘wanneer zal ik die boeken thuis krijgen, peis-je? Tateldage.’ De verzamelaar vraagt: ‘is dat te ateldage, gelijk te middage, te avond, te morgen, of wel is 't tateldage, gelijk Zaterdage, Zundage in casu temporali?’ Ik antwoord: het eerste. Tateldage is te, d.i. op den atelen dag. Atel is hetzelfde als het uit het Oud-Engelsch overbekende atol = verschrikkelijk. De atele dag is de verschrikkelijke dag bij uitnemendheid, de dies irae, die van het laatste oordeel. Zegt men nu, dat iets zal gebeuren op dien dag, dan komt dat er in de praktijk op neer, dat het nooit zal gebeuren, en zoo verklaart zich de Westvlaamsche beteekenis.
N.A. Cramer.