Ng en nk.
In de tweede jaargang van dit tijdschrift (1892, blz. 96) vestigde Dr. R.C. Boer er de aandacht op, dat nk niet is een verscherping van ng. Het is, dunkt me, niet overbodig, hier nòg eens op te wijzen.
Bij Terwey (Nederl. Spraakk., 9e druk, blz. 178) leest men: ‘Van de tusschenletters verscherpt men..... de ng voor je..... rottinkje, koninkje enz.’ Bij den Hertog (De Nederl. Taal II, 1898, blz. 204): ‘De ng is één medeklinker gelijk ook nk in dank, denken’ enz. Den Hertog vindt het dan ook niet overbodig er de aandacht op te vestigen dat ‘de medeklinker nk’ in woorden als denken niet verdubbeld wordt (t.a. p. 224).
Bij langzame uitspraak kan ieder er zich gemakkelik van overtuigen, dat de nk niet is een verscherping van ng (de ng kàn niet verscherpt worden, evenmin als l, m, n, r), maar ng + k. Danken wordt uitgesproken dang-ken; vinken: vingken; bonk: bongk.
De ng is wèl één medeklinker, maar de nk niet. Bij rottinkje, koninkje enz. heeft men te doen met inlassing van k (rotting-k-je), evenals men bij bloempje en laantje inlassing heeft van p en t.
K.