Kunstenaarstypen.
Er zijn twee typen van kunstenaars: de bourgeois en de bohème, - ik geef de Fransche namen omdat bij ons het artisten-karakter minder scherp ontwikkeld is. Zij kunnen nooit geheel van elkander worden gescheiden, daar in ieder gezeten-burger-kunstenaar een neiging naar het zwerven bestaat, en bij iederen zwerver iets van den gezeten burger blijft hangen. Om 't met een enkel woord te zeggen, zij verschillen hierin: dat de eenen, uit hun tweestrijd, tot evenwicht met het leven zoeken te geraken, terwijl de anderen er pleizier in hebben om het evenwicht in hun persoon en hun kunst te verbreken.
Neem Victor Hugo, het is de bourgeois; hoe majestueus gelukkig troont de dichter boven de wereldsche contrasten! Maar Arthur Rimbaud, maar Paul Verlaine, zijn bohèmes. Gorgelt er Verlaine niet in zijn hoogste godsdienstige extase een straatwoord naar de omheining van zijn tanden, en moet hij bij het allerheiligste niet 't beestje loslaten?....
Goethe en Shakespeare zijn bourgeois ondanks wat zij voor zwerversaard bezitten; Rossetti daarentegen, met al zijn gevoel voor plastisch schoonen vorm, blijft een bohème. Op die manier zou men tal van voorbeelden kunnen opnoemen, maar genoeg: - die oppositie tusschen de karakters van artisten bestaat. De een voelt het instinctmatig van den ander dat zij in 't hoogste en intiemste hunner kunst van elkaar gescheiden zijn.
Byvanck, De Gids, Juli 1900.