Waereld, wereld, wèreld.
Siegenbeek stelde vast wereld te schrijven. Waereld keurde hij af, want ae was in 't Nederlands altijd = aa geweest. Bilderdijk schreef wareld, wat Siegenbeek afkeurde omdat dit toch volstrekt niet de klank van het woord weergaf. Hij vergat dat het met de spelling wereld evenzo gesteld was. Maar de voorkeur gaf hij aan wereld om het gezag van de Statenbijbel en de ‘meerderheid der achtbaarste schrijvers van vroegeren en lateren tijd.’ Wat zag hij evenwel gebeuren? Dat de letterkundige mensen van 't onderwijs nu wereld gingen zèggen, met ee dus. Hiertegen kwam Siegenbeek op in zijn Waarschuwing tegen eenige in zwang gebragte verbasteringen van de uitspraak onzer Moedertaal in de Nieuwe Bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding, Januari 1836; ook afzonderlik uitgegeven bij du Mortier en Zoon te Leiden. Het ‘bevreemdde’ hem ‘niet weinig, dat ook zulke onderwijzers ten platten lande, die, reeds eenige jaren vóór de invoering der eenparige spelling, school hielden, en, op den dag des Heeren, als voorlezers der H. Schrift voor de Gemeente optredende, het woord wereld, zoo als zij dit in hunnen Bijbel geschreven vonden, steeds met een' harden vokaaltoon (è) uitspraken, na die invoering, hunne oude en loffelijke gewoonte verlaten, en de zachtlange e in het woord hebben doen hooren.’ ‘Een zonderlinge afwijking’ karakteriseert hij het, en ernstig raadt hij de onderwijzers ‘zich van dien wanklank te onthouden en hunne kweekelingen niet voor te gaan in iets, 't welk hen bij hunne ouders, magen en bekenden, die de oude en algemeen aangenomene uitspraak volgen, niet geheel ten onregte, het aanzien van waanwijze betweters
doet verkrijgen.’
v.d.B.