| |
| |
| |
Kleine mee-delingen over boekwerken.
Lees- en Taalboek, voor Hoogere Burgerschool en Gymnasium, Normaal- en Kweekschool. Door J.H. van den Bosch en J.L.C.A. Meijer, Leeraren te Gouda en te Helmond. 1ste dl. Tweede, omgewerkte druk. Kemink & Zoon, Utrecht 1900. -
‘Het verheugt ons dat van dit Leesboek de twede druk nu mag verschijnen. Wij mogen volharden in ons geloof dat de tijd voor een Moedertaal-onderwijs uitgaande niet van het iedee ener aparte “Schrijftaal” maar van de Algemene beschaafde Taal die ook in ons denken en spreken is, uitgaande ook van de klank en niet van het teken, gekomen is, zo goed als hij gekomen is voor het onderwijs in de “Moderne talen.” Met gerustheid wagen wij het dan ook, om in deze twede druk het denkbeeld van het nieuwe onderwijs zich verder te laten realiseren. En terwijl we herinneren dat er een, van de uitgever gratis verkrijgbare Inleiding op dit boek bestaat, vragen we verlof om in 't kort rekenschap af te leggen van de vorm, waarin het tans verschijnt.
Het Leesboek voor de laagste klasse heeft geen eigenlijk “littérair” karakter; het blijft zoveel mogelik binnen de kring van de Algemene Beschaaafde Gesproken taal. De lektuur moet dààrtoe strekken, dat de opwassende kleine mensen de eenvoudige maar rijke taal van de grote gemeenschap die in hunzelf zich ontwikkelt, tot bewustzijn komt. Uit dit boek moet gekend kunnen worden, de taal waarin de meesten zich eenmaal zullen moeten uiten, als hun uitingen het stempel van echtheid zullen vertonen en deel zullen hebben aan de klassieke eigenschap van de juistheid.
De aksentoefeningen zijn nu ook aksentbeschouwing geworden en gelijk het naar onze opvatting behoort, in de eerste helft als lessen opgenomen.
De gehele aksent-les heeft nu een ander karakter gekregen.
Hebben de leerlingen enig begrip van aksent en ritme verkregen en is hun gevoel daarvoor in de leesles en door veelvuldig “aksentueren” (een oefening in de Inleiding beschreven) bezig zich te ontwikkelen, dan kan men tot het interpungeren overgaan. Wat de
| |
| |
interpunksie aangaat, moeten we het volgende opmerken en meedelen. De tijd van de dogmatiese schrijftaal interpunksie is nu wel voorbij. Zomin als spelling zuiver foneties zijn mag, zomin ook interpunksie. Maar terwijl ze vóór de dagen van de Romantiek een redekunstige ontleding “en action” was geworden, zo neigt ze nu naar het punctiese.
Waar het op aankomt is, niet de leerlingen dogmaties een doktrinaire leer in te prenten, maar hun het leesteken zelfstandig en met besef van wat ze doen, te leren gebruiken.
Zolang de Vereenvoudigde Spelling noch niet op de scholen is toegelaten en op de Lagere School noch niet geleerd wordt, zal het Leesonderwijs dat wij wensen te geven, met de beschouwing van de vormen der Levende taal nauw verbonden zijn; ja dit laatste zal, daar de leerlingen zoals we ze krijgen, zich de vormen van hun eigen spreken volstrekt niet scherp bewust zijn, een noodzakelike propedeusis moeten worden voor het eerste.
Zo is nu, naar we hopen, ons Leesboek een Taalboek, en dit Taalboek een stelselmatig Leerboek voor het Lezen geworden. Hierbij is ook de volgorde van de stukken veranderd, ze is nu noch minder willekeurig dan eerst.
Noch strenger hebben we ons gedragen naar de eis, dat de stukken in de smaak moeten vallen van de meerderheid dier elf-, twaalf-, en dertienjarigen (kinderen immers noch) die onze eerste klasse vormen.
Het Aanhangsel bevat nu een overzicht van de Grammatika die wij in de eerste klas behandelen; de oude Grammatika wordt daarbij niet genegeerd maar van het standpunt der nieuwe bezien. Zeer welkom zou velen van ons een van de Levende taal uitgaande Grammatika zijn, waarin het verband van de noch in zwang zijnde spelling en van velerlei van de Levende taal afwijkend taalgebruik, met de oudere taal werd aangewezen. Zulk een Grammatika is er noch niet. We vertrouwen, dat de vakgenoten de uitgewerkte hoofdstukken die we hierbij aanbieden, vriendelik zullen willen aannemen.’
Uit de Inleiding nemen we dit met instemming over.
B.H.
| |
A New English Grammar, Logical and Historical, by Henry Sweet, m.a. ph. d. Part II, Syntax. - Oxford, Clarendon Press. f 2.30.
Het eerste gedeelte van deze Spraakleer verscheen in 1892; dit tweede deel in '98. Het laatste houdt in de Syntaxis: en wel wat Sweet daaronder verstaat: wat hij noemt ‘formal syntax’. Hij sluit daarvan uit alles wat in het woordenboek te vinden is, b.v. het gebruik van voorzetsels, enz., en op deze wijze is 't hem gelukt de hele syntax (d.i. zin- en woordvolging) te omvatten in 137 bladzijden.
Het is in geen geval de bedoeling van Sweet om vormleer en
| |
| |
syntaxis afzonderlik te doen onderwijzen. In zijn ‘First Steps in Anglo Saxon’ behandelt hij vormleer en syntaxis samen. Als ik mij niet vergis wil hij in plaats van syntaxis ondergeschikt (van de vormleer) te beschouwen, in sommige gevallen met syntaxis beginnen, en er is geen reden waarom de beginselen der syntaxis niet tegelijkertijd met de vormleer geleerd zouden worden.
In Beyer en Passy's Elementarbuch des gesprochenen Französisch vinden wij onder het lidwoord eerst de vormen (la meer, le peer, dy peer), en onder gebrauch geven de schrijvers de syntaxis van 't bep. lidw. Bij het behandelen van het werkwoord krijgen wij eerst al de vormen samen - de omschrijvende vervoeging evengoed als de verbuigingsvormen - en dan volgt syntaxiaal gebrauch.
Op deze manier heeft Sweet ook gehandeld.
De vertraging bij het verschijnen van dit 2de deel is toe te schrijven aan verschillende omstandigheden. Het 2de deel is in alle opzichten een vervolg van 't 1ste deel. Met Sweet's ‘Complete English Grammar’ hebben wij een monumentaal werk. In dit boek behandelt S. de syntaxis op een manier geheel en al verschillend van wat wij vinden, zelfs in de beste Engelse Spraakkunsten. In de meeste is de syntaxis zeer gebrekkig behandeld en daarom is het dat eene grammatica (geschreven door een Engelsman voor Engelsen) van zeer weinig nut voor vreemdelingen is. De Historical Outlines of English Syntax, door Leon Keller, 1892, als vervolg van Dr. Morris' Historical Outlines of English Accidence, zijn beiden tans verouderd.
Een Engelse Spraakkunst die geen kennis neemt van Duitse, Hollandse en Deense werken is van geen belang. Wanneer ik in de voorrede van een Engelse Grammatica lees de namen van Latham, Blair, Merris, Mason & Co., maar geen melding vind gemaakt van Koch, Paul, Schmidt, Sievers, Stoffel, Maetzner, Jespersen, Storm, Western, Bekke & Co., leg ik na 't lezen van de ‘Preface’ het boek neer.
Op dit ogenblik is geen Engelsman in staat om als Dr. Sweet een Spraakkunst der Engelse taal te schrijven. Zijn uitgebreide kennis van het Engels in de verschillende tijdperken is eenvoudig ongeëvenaard. Evenals zijn belezenheid in de wetenschap van verwante talen.
Zijn ‘New Grammar’, Part. I is nu al 6 jaar lang uitgegeven, en wij weten zeer goed dat dit werk is een revelation geweest voor de meesten van ons.
Het 2de deel, Syntaxis, waar wij nu de aandacht op vestigen, is het meest suggestive werk dat ik ken. In 137 bladzijden (608 paragrafen) krijgen wij een volkomen inzicht in de bouw van Engelse zinnen. De volgorde der woorden is op een meesterlike manier behandeld en de aandacht wordt vooral gevestigd op het verschil van betekenis dat het gevolg is van geringe veranderingen in de zinsbouw; formal syntax en logical syntax zijn hier
| |
| |
vermengd. Maar Sweet houdt het vaak voor uitgemaakt dat de taalverschijnselen van het formal gezichtspunt bij de lezer bekend zijn, en daar hij deze verschijnselen in het eerste deel behandeld heeft, handelt dit tweede deel hoofdzakelik over logiese groeperingen.
Vóór Sweet heeft G. von der Gabelentz het verschil tussen formal en logical, of, zoals hij zegt, analytic en synthetic spraakkunst uitgelegd. In zijn grote Chineesche Spraakkunst, meen ik, dat hij dit verschil omstandig behandeld heeft. Een regel zonder voorbeeld is van geen prakties nut; het is een abstractie die in geen verband staat met iets in de taal zelve.
Vele van de oudere taalkundigen beschouwden de voorbeelden van minder belang, terwijl zij alle zorg besteden in het nauwkeurig vaststellen van de regels. Tans beginnen wij te beseffen dat het eerste doel van taalkundige studie is niet het leren van de regels, maar een prakties inzicht in de taal zelve; de ware verhouding tussen regel en voorbeeld is juist het tegenovergestelde: in plaats dat de voorbeelden de regels verduideliken, behooren de regels ‘Stepping-stones’ te zijn voor het begrijpen der voorbeelden - en ik denk dat de hoogste lof die wij Sweet's ‘Syntaxis’ kunnen geven is, dat indien de leerling de voorbeelden terdege kent, hij, als hij wil, de regels vergeten kan of ze als overbodig beschouwen.
Of de regel vooraf gaat of volgt op het voorbeeld is van geen belang; wat de leerling te begrijpen heeft is de wederkerige verhouding. In Sweet's boek staat de regel eerst; maar regel en voorbeeld zijn vermengd en de verzameling van voorbeelden is waarlijk phenomenaal.
Het verschil tussen Oud- en Nieuw-Engels is behandeld. Hij onderscheidt verschillende soorten sentence order. Zoals broken order die in het Oud-Engels vaak voorkomt, b.v. Swi micle meras fersće = N.-E. ‘Very large fresh-water-lakes’. Het hedendaagse Engels geeft de voorkeur aan suspensiveness, en de logiese geest van de taal is tegen broken order. Cross order, front order en group order, zijn behandeld en met voorbeelden opgehelderd. Sentence stress en intonation worden daarna met de nodige voorbeelden verduidelikt, in één woord alles wat nodig is voor de leerlingen te weten, aangaande het weglaten van het lidwoord, het gebruik der hulpwerkwoorden, de tijden der werkw. etc. zal hij in dit boek vinden. Hij zal ook vinden - en dit is van groot belang - de rede van elke regel, want zo als wij gezien hebben, Sweet verenigt logies en formal Syntaxis.
Het is onmogelik dit werk in extenso te resenceren; ik wil het alleen aanbevelen aan alle taalleraren. Dat het door de Clarendon Press is uitgegeven is voldoende waarborg voor de uitvoering van het werk. Men vind een veelomvattende inhoudsopgaaf, wat van groot gemak is.
Van de voorbeelden heb ik al gesproken, Sweet geeft voorbeelden bij elke regel. Wat overbodig is voor de ene leerling, kan wel
| |
| |
wenselik of zelfs nodig zijn voor een andere. Hij heeft de Duitse schrijvers zorgvuldig bestudeerd, maar in zijn stijl heeft hij ze niet gevolgd. Duitse geleerden tergen de lezer maar al te vaak door een halve bladzijde vol te schrijven over een waarheid als een koe, waar slechts twee woorden nodig zijn om het duidelik te maken; dan krijgen wij een reeks van abstracte algemeenheden, geüit in een taal die moeilik te begrijpen is en zonder een enkel voorbeeld om ons de zaak te vergemakkeliken. 't Is jammer dat vele Duitse schrijvers zich in deze ingewikkelde en moeilik te begrijpen taal uitdrukken. Zij weten zeer goed dat wij ze moeten bestuderen, maar waarom geven ze ons zo veel onnodige moeite? Eén voorbeeld kan volstaan: Ik ken geen beter werk over de phonetiek dan Klinghardt's ‘Artikulations- und Hörübungen’, maar de zinnen zijn vaak zo lang, en zo moeilik te begrijpen, dat wij ze drie- of viermaal moeten overlezen voor dat wij de betekenis vatten. Het is waar, wij zijn meer dan beloond voor de moeite wanneer wij de schrijver eindelik begrijpen, maar waarom zo'n onnodig verlies van energie ons op te leggen? Sweet, evenals de meeste Engelse en Amerikaanse schrijvers, is in zijn stijl zo klaar als kristal. ‘He that runs may read.’ -
Bovendien weet Sweet heel goed dat beknoptheid wenselik is in een spraakkunst en vooral in een boek zoals dit dat hoofdzakelik als een ‘book of reference’ bestemd is. Met volledige verklaring en verduidelijking zorgt hij er wel voor dat het ook beknopt is - zoveel als bestaanbaar is met duidelikheid.
Zw.
B.C.B.
| |
Boon's geïllustreerd magazijn, No. 7, Dl. II. Uitgave van N.J. Boon, Amsterdam. - Prijs 35 cent. Abonnement per 12 Nos. f 3.90.
Ergens las ik dat dit Tijdschrift een sterke konkurrent zou worden van Elzeviers Maandschrift.
En nu ik wat verschenen is vergelijk met enige jaargangen van Elzevier, heeft dit wel wat voor anders. De medewerkers staan beter aangeschreven in de litterère wereld. Maar - ze worden daarom nog niet meer gelezen onder 't publiek. Wat in Elzevier voorkomt van onze schilders, is zeker nog het beste dat verschijnt, en heeft in Boon geen even-waard stuk. Zo is er meer. Maar Boon heeft ook veel voor bij Elzevier. 't Is een goedkoop tijdschrift (f 3.90, voor 12 Nommers elk met ± 112 bladzijden). Dan, de illustraties zijn zeer mooi. 't Is een tijdschrift vol afwisseling, zo dat elk wat wils krijgt: zie de inhoud die hier volgt, maar 'ris na van de drie verschenen afl. van dit nieuwe jaar:
Het Nederlandsch Sanatorium te Davos-Platz. Uit mijn reisboek door G. van Hulzen: Davos. Het Nederlandsch Sanatorium, geillustreerd naar foto's - De Zuidpool-Expeditie van de ‘Southern
| |
| |
Cross’ door George Newnes, Bart, geïllustreerd naar foto's. - De Nieuwjaarswensch. - Verdeelde Plicht, novelle van Thérèse Hoven. - Gekroonde Hoofden: Koningin Elisabeth van Rumenië, (Carmen Sylva). H.H.M.M. Isabella en Christina van Spanje door Louise Stratenus, geïllustreerd naar foto's. - Struisvogels. Eene wandeling door eene Californische Struisvogelhoeve, geïllustreerd naar foto's. - Het Geheim van de Emu-vlakte, door L.T. Meade en Robert Eustache, geïllustreerd. - Versierde Rijwielen, eene herinnering aan het afgeloopen jaar, geïllustreerd naar foto's. - De Pleegzoon der Wenderlins, door Wilhelmina von Hillern-Bireh. - Voordrachten, Monologen, Dialogen, Salonstukjes en Verzen: De voorstelling aan 't Publiek, naar 't Italiaansch door J.A. Holtrop, geïllustreerd naar foto's. Op de Machine, door J.A. Holtrop. Ellendig, door J.A. Holtrop. Moordenaar, monoloog Coquelin Cadet naverteld door J.A. Holtrop. Oranje-Vrijstaat en Transvaal door W.C. Ketelaar. - De ingestorte huizen aan de Ceintuurbaan te Amsterdam. - Het sterkste schip ter wereld. Eene beschrijving van de Russische stoomboot en ijsbreker ‘De Ermack’ den grootsten en krachtigsten ijsbreker, die tot nu toe gebouwd werd, geïllustreerd naar foto's. - Een trouw vriend. - De Meester van Croxley, door A. Conan Doyle, geïll. Ie en IIe deel. - Liefde, door G.H. Priem, geïllustreerd. - De strijd der Tongvallen, bewerkt door Picolo, geïllustreerd. - Het kleine Prinsesje. - Verhalen van de vereeniging voor ernstige ziekten: I. De moorddadige stoel, geïllustreerd. - De schildpad, geïllustreerd naar foto's. - Generaal Van der Heijden, (In Memoriam), d.N. van Harpen, geïll. n. foto's. - Mevrouw S. Pauwels - Van Biene 1875-1900, d.J.A. Holtrop, geïll. n. foto's. - Gered. - Ware gebeurtenissen uit de Dierenwereld, bew. d. Holda: III. Eene Hondengeschiedenis,
geïll. - Torpedo's door licht gestuurd, d.R.H. Mere, geïll. - De hedendaagsche kunst van zelfverdediging, geïll. n. foto's. - Een maalfeest in Indië, d. Dr. Blanda, geïll. naar foto's. - Drie Gratiën. - De handen van Napoleon, mijn grootvader naverteld d. Georges Barral, geïll. - Onderzoekingen naar de vallende sterren met den luchtballon, geïll. n. schetsen, door Henri Dumoutet. - Het gebed der Boeren in het kamp om Ladysmith. - Voordrachten, enz.: Sport, oorspr. blijspel in één bedrijf door J. Eysten.
U.
F.
| |
De Neven.
Bij A. Versluys te Amsterdam is de vijfde druk verschenen van De Neven, het bekende blijspel van P.T. Helvetius van den Bergh.
De eerste druk is van 1837. Zestig jaar geleden stootte men zich minder dan nu aan die rijmende blijspel-alexandrijnen, aan uitdrukkingen als ‘zoo de freule
| |
| |
uw lot wil kroonen’ (voor: met u trouwen wil); aan een briefje al het volgende, geschreven door een deftige baron aan 'n kennis:
‘Gewis heeft m' u berigt gegeven,
Dat Eduard in 't water viel;
En Frans, uw neef, hem redde 't leven
Die daad bewijst een eed'le ziel,
En zulk bewijs bedriegt ons zelden.
Ik wilde als vader, hem vergelden,
En schonk hem reeds een waardig loon.
Hij mint Julie, 't is mij gebleken,
Julie mint hem; hij zij mijn zoon.
Ik kom deez' morgen zelf u spreken,
Na twaalven, vroeger zoo ik kan.
Maar niettegenstaande deze en honderd andere onnatuurlikheden ligt er meestal veerkracht in de dialoog, en hebben De Neven iets fris, waardoor de opgang die ze maakten, altans gedeeltelik, is te verklaren.
Daar komt bij, dat er weinig ernstige concurrentie was voor 'n blijspelschrijver. -
De nieuwe uitgave mist inleiding en aantekeningen.
De korreksie is over 't geheel nauwkeurig. Jammer dat er 'n paar maal 'n woord is uitgevallen (op pag. 19 en 38).
K.
| |
Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, naar hunnen oorsprong en beteekenis verklaard door Dr. F.A. Stoett. - Zutphen, W.J. Thieme & Cie. 1900.
‘Dit werk zal bevatten meer dan 2000 spreekwijzen, spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen, die in de schrijftaal of in de spreektaal, ook in die van het volk, gebruikt worden en naar wier oorsprong en juiste beteekenis menigeen tevergeefs heeft geraden of gezocht, uit gebrek aan kennis van de oudere taal, uit te weinig belezenheid in vroegere geschriften, vooral kluchten en pamfletten, uit onbekendheid met de verschillende dialecten, met oude zeden en gebruiken, met het vroegere rechtswezen, met het zeewezen, met het oude volksgeloof, met sprookjes en vertellingen, enz., waaruit tal van uitdrukkingen en gezegden moeten worden verklaard.
Langs historischen weg heeft Dr. Stoett getracht zijne verklaringen te geven door na te gaan hoe oud de spreekwijze is, in welke gedaante zij in vroegere geschriften van de middeleeuwen af tot nu toe voorkomt, welke veranderingen zij heeft ondergaan, en welke beteekenisontwikkeling zich in verschillende tijden voordoet. Eene afdoende verklaring te geven van alle uitdrukkingen was wel niet mogelijk en kan ook niemand verlangen, daar dikwijls het aantal bewijsplaatsen, groot genoeg om met eenige zekerheid eene conclusie te
| |
| |
trekken, ontbreekt. In dat geval is toch opgegeven de oudste vorm, waarin zij wordt aangetroffen en meermalen de vermoedelijke richting aangegeven, waarin de oplossing kan worden gezocht.
Van hetgeen in verschillende tijdschriften en woordenboeken, ook de bijbelsche, over den oorsprong van verschillende uitdrukkingen, enz. wordt medegedeeld, is na nauwgezette overweging alleen datgene overgenomen wat den toets der critiek kon doorstaan, met vermelding van de bron, waaraan de verklaring is ontleend.
Vooral de vergelijking met synonieme zegswijzen in die dialecten hielp den oorsprong vinden van veel, wat tot nu toe onverklaarbaar was.
Het is 't eerste wetenschappelijk spreekwoordenboek, dat in ons land verschijnt.’
Voorbericht.
[Wij komen later uitvoerig op dit belangrijke werk van studie terug.
Red.]
| |
Litterair Universum. - Haarlem, Gebroeders Nobels.
‘Dit is een navolging van den door Geh. Hofrat Prof. J. Kürschner uitgegeven “Bücherschatz”, en het doel dat met deze uitgave beoogd wordt, is, een waarlijk goede, in elk opzicht uitmuntende ontspanningslectuur voor alle kringen toegankelijk te maken.
De inhoud bestaat hoofdzakelijk uit pennevruchten van hedendaagsche schrijvers uit alle landen, zonder echter op richting of tendenz te letten, moderne auteurs waarlijk populair te maken.
De eerste jaargang zal uit 24 rijk geïllustreerde deeltjes bestaan, elk van 120-128 bladzijden. De prijs is 25 cents; bij inteekening op den geheelen jaargang (24 deeltjes) f 4.80.’
Een 16 nommers zijn al verschenen; en worden veel gekocht. Zij bevatten: Beate, roman van Spiridion Gopcevic. - Len Gansett, roman van Opin Read, uit het amerikaansch. - Onder ons, roman van Leop. v. Sacher-Masoch, uit het duitsch. - Een wildzang, rom. van. Mrs. Hungerford, uit het engelsch. - Goud en eer, roman van Otto M. Moeller, uit het deensch. - De tooneelspeelster, door A. Freiherr von Perfall, uit het duitsch. - De IJsland-visschers, roman door Pierre Loti, uit het fransch. - Een moderne demon, door Ant. Andrea, naar het duitsch. - De prinses van Alaska, roman door R. Henri Savage, uit het amerikaansch. - Geesten van onzen tijd, roman door Ch. Zoeller-Lionheart, naar het duitsch. - Een balnacht, roman van Carit Etlar, uit het deensch. - Juanita la Larga, roman door Juan Valera, uit het spaansch. - Een duel, roman van A.P. Tschechow, uit het russisch. - De kasteleinsdochter, roman van Fanny Klinck-Lütelsburg, uit het duitsch. - Het huwelijk van baron von Szabolcs en Sirius, romans van Frans Herczeg, uit het hongaarsch. - Het bankbiljet van een millioen pond en andere verhalen van Mark Twain, uit het amerikaansch.
U.
F.
| |
| |
| |
Nieuwe boeken:
August Niemann, Pieter Marits. Lotgevallen van een Transvaalschen boerenjongen. Met 16 platen. 4e dr. Afl. 5 en 6. Amsterdam, Gebr. Koster. 8o. (Blz. 193-288). Per afl. f 0.10. (Kompl. in 15 afl.) |
Bibliotheek voor de Indische jeugd. Red.: P.J. van Ravensteijn. Serie C. Deventer, AE.E. Kluwer. 8o. Per dltje., geb. f 1.60: No. 2. Th.J.A. Hilgers, Vacantie-herinneringen uit Java's kinderlanden. (III, 175 blz., m. 4 pltn.). No. 3. Th.J.A. Hilgers, De poesaka of het wonderwapen van de javaansche familie. (III, 162 blz., m. 4 pltn.). |
De Kindervriend, onder redactie van J. Stamperius. Leiden, A.W. Sijthoff. Gr. 8o. Per jrg. (6 dln.) f 3. -; geb. 4.50: III. Louise Ahn-De Jongh, Fortuno (III, 70 blz., m. afb. en 2 pltn.). |
Frans van Cuyck, Hartstocht. Drie novellen. Gent, J. Vuylsteke. 8o. f 1.25. Uitg. v/h. Taalverb., no. 15. |
Detective-romans (Amerikaansche). Utrecht, A.W. Bruna & Zoon. 8o. Per nr. f 0.30; geb. f 0.90: No. 8. Julian Hawthorne, Onschuldig veroordeeld, Vertaald door C.A.v.G.V. (218 blz.) |
Warendorf's Novellen-bibliotheek. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. 8o. Per nr. f 0.10. Per dl. (6 nrs.) f 0.60; geb. f 0.90: No. 121/22. Justus van Maurik, Malle minnetje. (96 blz.). |
Voor den coupé. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon. 8o. Per nr. f 0.10. Per dl. (6 nrs.) f 0.60; geb. f 0.90. No. 78. Van Amsterdam naar Londen, door I.B. (47 blz.). |
Tooneelstukjes voor dames. 1e serie. Culemborg, Blom en Olivierse. 8o. Per serie (6 nrs.) f 2.50, afz. nrs. f 0.75. No. 5. Mej. H. Wisselink, Het jaar 2000. Blijspel in één bedrijs. [7 d.]. (40 blz.). |
L.D.J. Reeser Cuperus, De student buiten. Kluchtspel in één bedrijf [7 h., 3 d.]. Zaandijk, J. Heijnis Tsz. Kl. 8o. (64 blz.). f 0.60. |
De Komiek. Nieuwe serie van voordrachten voor bruiloften. Alkmaar, P. Kluitman. 8o. Per nr. f 0.10. |
L.F. Krips, Siebe en Miebe Mol. - Domme setten. Twa foardrachten. Bolsert [Bolsward], Westerbaan & Pekema. 8o. (11 blz.). f 0.25. |
Waling Dykstra, De Fryske husfreon. Rym en onrym ut earder en letter tiid, 1900. Afl. 2. Ljouwert [Leeuwarden], R. van der Velde. 8o. (Blz. 49-96). Per dl. (6 afl.) f 1.50. |
L. de Vries, Taaloefeningen. - Groningen, P. Noordhoff. 8o. (176 blz.) f 1. -. |
Klassiek letterkundig Panthéon. P.C. Hooft's Warenar. Met inleiding en aanteekeningen van Dr. J. Bergsma. Zutphen, W.J. Thieme & Cie. Gr. 16o. (108 blz.). f 0.30. |
| |
| |
Vivat's geïllustreerde Encyclopedie. Verklarend en beschrijvend woordenboek, naar de nieuwste bronnen bewerkt door J. Kramer. Afl. 14. Amsterdam, Uitgevers-maatschappij ‘Vivat’. Roy. 8o. (Dl. I: blz. 209-224). Per afl. f 0.10. |
W. Braune, Abriss der althochdeutschen Grammatik. Mit Berücksichtigung des Altsächsischen. Halle, Max Niemeyer. Gr. 8o. M. 1.50. |
W. Keller, Die litterarischen Bestrebungen von Worcester in angelsächsischer Zeit. Straszburg, Karl J. Trübner. Gr. 8o. M. 2.50. |
Tijdschr. De Drie Talen, voor hen die zich willen oefenen en verder bekwamen in de Fransche, Duitsche en Engelsche taal, onder hoofdredactie van C.A. Hofman, 's-Gravenhage, voor het Fransch, R. Dijkstra, Amsterdam, voor het Duitsch, en L.P.H. Eykman, Amsterdam, voor het Engelsch, met medewerking van verscheidene erkende deskundigen. - Groningen, P. Noordhoff. |
J.G. Freson, Terre germanique. Études sur l'art, les moeurs, la politique. Bruxelles, Oscar Schepens & Cie. In-8. 3 fr. |
J.B. Meerkerk, Over Poëzie, Inbeelding en Paedagogiek. Eenige woorden aan enkele dichters, critici en leeraren. - Groningen, P. Noordhoff. Gr. 8o. (32 blz.) f 0.25. |
Th. Kerrl, Die Lehre von der Aufmerksamheit. Eine psychologische Monographie. Gütersloh, C. Bertelsmann. 8o. M. 3. -; geb. M. 3.60. |
J. Verest, Manuel de Littérature. Principes, faits généraux, lois. Bruxelles, Oscar Schepens & Cie. In-12. 3 fr. 50. |
H. Laehr, Die Literatur der Psychiatrie, Neurologie u. Psychologie von 1459-1799. Berlin, Georg Reimer. Gr. 8o. 3 Bde. M. 80. -. |
Pädagogisch-psychologische Studien. Hrsg. v.M. Brahn. 1. Jahrg. 1900. 1. Nr. Leipzig, Ernst Wunderlich. Gr. 4o. Jährl. (12 Nrn.). M. 2. -. |
Dr. G. Luchtmans, Schoolgeneeskunde en volksgezondheid. 's-Hage, Drukkerij ‘Vrede’. 8o. (128 blz.). f 0.60. |
Nieuwe Drentsche Volksalmanak. 1900. Orgaan der Commissie van bestuur over het provinciaal museum van oudheden en geschiedkundige voorwerpen in Drenthe. 18 jrg. Assen, Van Gorcum & Co. 8o. (238 blz., m. 2 pltn.). f 1.50. |
Betrekkingen voor vrouwen [onder redactie van] Johanna van Woude. Amsterdam, L.J. Veen. 8o. Per dltje f 0.30: X. Type-writing, door Jo Brouwer. - De vrouw ambtenaar ter secretarie. (36 blz.). XI. Journaliste, door J.B. de Gou. (29 blz.). |
W.E. Griffis, American in Holland. London, Gay & Bird. Gr. 8o. 6 sh. net. |
| |
| |
| |
Inhoud van Tijdschriften:
De Nieuwe Gids, jrg. 5, April 1900, o.a.: Dr. H.J. Boeken, Drie Sonnetten. - Willem Kloos, Liefde. - Willem Kloos, Stadsavond. - Willem Kloos, Zuid-Afrika. - W. van Meurs, Aan Liduïne. - Dr. J.B. Schepers, Bragi. - Jeanne Reyneke van Stuwe, Een liefdes-geschiedenis II. - |
De Gids, No. 4, April 1900, o.a.: Augusta de Wit, Orpheus in de dessa. - Prof. A.G. van Hamel, De lach van Rabelais. (Dr. H. Schneegans, Geschichte der grotesken Satire. Th. Lipps, Komik und Humor.) - Hélène Lapidoth-Swarth, Verzen. - Letterkundige kroniek. (Stijn Streuvels: Lenteleven; De oogst; Zomer-Zondag.) - |
Woord en Beeld, Maart 1900, o.a.: Jeanne Vôtel, Winterwee. - Liedje. - Sonnet. - Storm. - Verdwaald. - Wintermane (Sonnet). - |
Elzevier's Geïll. Maandschr., afl. 4, April 1900, o.a.: C.K. Elout, Een Zieke. - Hélène Lapidoth-Swarth, Ernst. - F.L., Over ‘Kunst en Opvoeding’. - |
Boon's Geïll. Magazijn, No. 9, Maart 1900, o.a.: J.A. Holtrop, Mevr. S. Pauwels-Van Bienne 1875-1900. - A. Conan Doyle, De Meester van Croxley. - Wilhelmina von Hillern-Birch, De Pleegzoon der Wenderlins. - J. Eysten, Sport, oorspr. blijspel in één bedrijf. - Brief van een Krijgsgevangene op ‘de Penelope’. Verzonden door een der bezoekers en dus aan de Censuur ontsnapt. - |
De Tijdspiegel, No. 4, April 1900, o.a.: Dr. A.J.C. Snijders, De hersenen en het verstand. - L. van Zanten Jzn., Technisch onderwijs. - |
Dietsche Warande en Belfort, 1e jr. No. 2, Febr. 1900. Een nommer vol van Guido Gezette van S. Dequidt, Johan Winkler, H. Claeys, Aug. Cuppens, B., H. Persyn, G. Verriest, Hugo Verriest, H.J.M. Donders en *** over z'n geschriften. Te noemen zijn 't stuk van S. Dequidt, Guido Gezette. - G. Verriest, Beeld, woord en dicht, bij Guido Gezette. - Hugo Verriest, Guido Gezette, zijne kunst. - S. Dequidt, Dichter Guido Gezette. - ***, Guido Gezette en de Drukpers. |
No. 3, Maart 1900, o.a.: Kan. E. De Lepeleer, Liturgische Gezangen en Gebeden. - |
Tijdschrift (Mij. Ned. Letterk.), XIX, 1: J. Franck, Zum Lancelotwerk: I. Zum ursprünglichen Gedichte Wrake van Ragisel. II. Die Lancelotcompilation und das Waleweinbuch. Excurs über die correcturen in der Lancelothandschrift. - A. Kluyver, Karabijn. - A. Hendriks, Kau-jyze. - J. Verdam, Nieuwe Merlijnfragmenten. - |
De Navorscher, 50e jrg., afl. 2/3, 1900, o.a.: A.M. Molenaar, Nalezingen op Oudeman's Middenned. Wdbk. - Venedy. - |
|
|