Onderwijs.
Geen onderwijs is meer actueel dan technisch onderwijs, en te recht. Bij den enormen vooruitgang van nijverheid en kunst, van handel en verkeer in onze eeuw heeft er eene niet minder groote verdeeling van den arbeid plaats gegrepen en hebben toch omgekeerd de punten van aanraking der verschillende bedrijven zich vermenigvuldigd. De boer is koopman en fabrikant tevens; de fabrikant heeft kennis noodig van expeditie- en geldhandel, de koopman van handelsaardrijkskunde en geschiedenis en allen van staathuishoudkunde, enz., nog daargelaten den grooten invloed, welken de natuurwetenschappen uitoefenen op alle bedrijven. Waar het dus aan den eenen kant den geleerde onmogelijk is, meer dan één wetenschap grondig te beoefenen, hebben aan den anderen kant de mannen der practijk kennis te nemen van de resultaten veler wetenschappen, m.a.w. aan eene steeds voortgaande splitsing en speciallseering der wetenschappen paart zich eene klimmende behoefte aan encyclopedisch weten.
De oplossing dezer tegenstrijdigheid is de taak van het technisch onderwijs in zijn ruimsten omvang, en de wijze, waarop dit moet worden geregeld, houdt regeerders, denkers en practici bij voortduring bezig, zoowel bij ons als in den vreemde. Ik durf beweren, dat deze quaestie ten grondslag ligt aan den geheelen strijd op het gebied van lager, middelbaar en hooger onderwijs, behalve hetgeen betrekking heeft op den godsdienst.
Beschouwde men vroeger de classieke studiën - een weinig wiskunde inbegrepen - als den eenigen grondslag van algemeene ontwikkeling, langzamerhand zijn meer moderne wetenschappen haar aandeel in de