Proza en Poëzie. Leesboek ten gebruike op de laagste klassen der Gymnasiën en Hoogere Burgerscholen en bij meer uitgebreid lager onderwijs. Verzameld door Dr. G.J. Dozy en F. de Stoppelaar. 9e verm. druk, herzien door Dr. G.J. Dozy, leeraar aan de H.B.S. met 3 j.c. te 's-Gravenhage, en Th. Nolen, leeraar aan het Gymnasium te Rotterdam. - Tiel, A. van Loon. f 1.65.
‘Dat dit leesboek, waarmede kort na de invoering van het Middelbaar Onderwijs een nieuwe weg op het gebied der schoollectuur werd ingeslagen, zijn recht van bestaan nog niet heeft verloren, ondanks de velen, die, vaak op zeer verdienstelijke wijze, dit voetspoor volgden, wordt voldoende bewezen door de regelmatig terugkeerende behoefte aan een herdruk.
Zij echter, die toevallig de oorspronkelijke uitgave van 1868 in handen mochten krijgen, zullen heel wat veranderd vinden in omvang en inhoud. Was onze keus toen uiterst beperkt, de toestand veranderde langzamerhand, naarmate de werken van vele schrijvers uit de eerste helft dezer eeuw publiek domein werden, en ook de meeste uitgevers op dit punt vrijgeviger dachten.
Zoo is gaandeweg de omvang verdubbeld.’
[Of 't onderschrapte geheel waar is laten we aan 't oordeel van de lezers, die dit boek vergeleken hebben met die van Dr. B., van Van den Bosch-Meyer, van Heeris-Toose, e.a. over.
We hopen dit jaar noch onze lezers een vergelijkende studie te kunnen geven over onze leesboeken door een van onze Red.]
| |
Inhoud van Tijdschriften:
De Arbeid, 2e jrg., afl. 3, o.a.: Ed. Verburgh, In theorie. III. - Albert van Twazel, Sonnetten. - W. Graadt van Roggen, Verzen. |
De Nieuwe Gids, jrg. 5, afl. 5, Jan. 1900, o.a.: Jeanne Reyneke van Stuwe, Zee-gezichten. - Willem Kloos, Liefde. - H.J. Boeken, November-nacht. Bede. - W. van Meurs, Stella. - Dr. J.B. Schepers, Bragi. - v.M., Verzen. - H.J. Boeken, Aanteekeningen. Twee dwalingen. [‘De eerste dwaling is deze, volgens welke Moderne Kunst iets zoude zijn voor zeer weinigen, en dus nooit door een groot publiek bewonderd. De tweede dwaling is die, volgens welke Kunst ook maar eenigszins onderworpen zoude zijn aan de voorbijgaande gedachtenstroomingen der menschen.’] |
Tweemaand. Tijdschr., 6e jrg., 1e afl., Jan. 1900, o.a.: Henriëtte Roland Holst, Verzen. - Jac. van Looy, Feesten VI. - J. de Meester, Het Avontuur van David Zangvogel - G. van Hulzen, Ontredderd. - Albert Verwey, De Heelal-Spiegel. - Karel van de Woestijne, Gedichten. |
De Gids, No. 1, Jan. 1900, o.a.: Prof. G. Kalff, Hooft's lyriek. (P.C. Hooft, Gedichten. Volledige uitgave door Dr. F.A. Stoett.) [Wij komen op deze studie terug. Red.] - Maurits Esser (Gerard van Eckeren), In zwijgen. |
Elzevier's Geïll. Maandschr., afl. 1, Jan. 1900, o.a.: † Anna Koubert, Moeder Wassink (Amsterdamsche schets). - M. Horn, Catharina Beersmans. - Pol de Mont, Te Veere, 7-14 Augustus 1898. |
De Tijdspiegel, No. 1, Jan. 1900, o.a.: H.G. Roodhuyzen, Een nacht uit poeren, I. |
Tijdschrift (Mij. Ned. Letterk.), XVIII, 4: J. te Winkel, Den Nederduitschen Helicon van 1610. - J. Franck, Mittelniederländisches aus Köln. - W. van Helten, Het adjectief gul. Een en ander over en naar aanleiding van het subst. sim, snoer. - F.A. Stoett, Boontje komt om zijn loontje. - M.M. Kleerkooper, Coster als pamfletschrijver. Kallefs-Vel (1628). - J.W. Muller, Holland - Olland. - † P.L. Bender, Naar aanleiding van ‘Jan, u arme clerc’ in den Lekenspieghel (Dl. III, bl. 278). - M. Leopold, Doodeter. - H. Kern, Appel. |
Dietsche Warande, 12e jrg., no. 6, o.a.: A. Tottmann, De Dans en zijne ontwikkeling (slot). - F. Mets, Huwelijksgebruiken. |
Het Belfort, 14e jrg., no. 12, o.a.: Reimond Stijns, Twintig Dierensprookjes. - E.P. van den Berghe, Een boek over onze hedendaagsche schrijftaal. - H. de Marez, Studies van hedendaagsche Nederlandsche letterkunde: Couperus. |
|
|