Taal en Letteren. Jaargang 4
(1894)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 307]
| |
Krokodillentranen.Wanneer van een onverbeterlijken jongen, die zoodra zijn straftijd is afgeloopen, vergeten is, dat hij onder tranen beterschap heeft beloofd en weer tot zijn oude zonden vervalt, gezegd wordt, dat zijne tranen krokodillentranen zijn, zal ieder die uitdrukking verstaan. Eveneens wanneer van een persoon, die uiterlijken rouw toont en weent om den dood van iemand, die hem tijdens diens leven totaal onverschillig was, gezegd wordt, dat hij krokodillentranen schreit, zal die zegswijze overal worden begrepen. Krokodillentranen toch - wij weten 't - zijn zulke, die gestort worden, wanneer slechts gehuichelde smart de oorzaak van weenen is, tranen niet van werkelijk en innig berouw, maar van tijdelijk en uiterlijk voorgeven van verdriet en berouw. Het zijn tranen, die heel wat verschillen van die, welke door Da Costa in zijn schoon lied ‘De traan’ zoo mooi bezongen worden. Vanwaar juist die naam krokodillentranen? Ook dit zal velen onzer lezers wel bekend zijn en zoo niet, in de Sprokkelingen van den heer Koenen (bl. 89) lezen wij: ‘Krokodillentranen. Geveinsde tranen. De krokodil, zegt men, bootst een schreiend kind na om menschen tot zich te lokken’. Vermoedelijk zullen reisverhalen in den ouden tijd die valsche gewoonte van den krokodil hebben verbreid en zoo tot onze uitdrukking aanleiding hebben gegevenGa naar voetnoot1). Reeds Tuinman in zijn Nederduitsche Spreekwoorden (1727) 2, 231 geeft die verklaring van de ‘krokodilstranen’ en de beteekenis der zegswijze wordt ons nog duidelijker als wij hooren, dat de krokodil, na zijn prooi gelokt en gedood te hebben, zijn slachtoffer beweent.Ga naar voetnoot2) Dit meldt reeds Jacob van Maerlant (geb. ± 1235) in zijn Naturen Bloeme (IV, 140 vlgg). Syn tande syn vreselec ghemene. (= meestal gevaarlijk)
Die clauwen heeftet scaerp ende groet.
Te winter etet niet ter noet. (= desnoods)
| |
[pagina 308]
| |
Ets wreet in alre manieren
Beide den man ende den dieren;
Nochtan Experimentator seghet, (d.i. een ons onbekend schrijver of boek)
Dat et den mensche te flewen pleghet, (= beweenen)
Als et hem doet heeft ghebeten. (= dood).
En thans iets over den ouderdom der zegswijze in onze taal. Ik meen nam. op een zeer oude, zoo niet de oudste plaats te kunnen wijzen. In 't Middelnederlandsch schijnt onze uitdrukking niet bekend te zijn, althans het Mnl. Wdb. meldt zulks niet. In de 16e eeuw moet de spreekwijze reeds in gebruik zijn geweest, want ‘cocodrilsche tranen’Ga naar voetnoot1) werd door mij aangetroffen in De conste van Rhetorycken, allen ancommers ende beminders der selver een zonderlinghe exemplaer ende leerende voorbeelt niet alleen in allen soorten ende sneden van dichte nemaer oock in alles dat der edelder const van poësien competeert ende aencleeft, zooals de titel luidt van 't leerboek der welsprekendheid van Matthys de Casteleyn (geboren ± 1488 te Oudenaerde).Ga naar voetnoot2) Voor de 17e eeuw is te wijzen op een plaats uit BrederoGa naar voetnoot3). Ook 't Duitsch kent krokodilsthränen of krokodilszähren, vgl. Grimm's Wörterbuch 5, 2351, waar de ons bekende verklaring ook gegeven wordt. Eveneens bestaat in 't Engelsch, waar blijkens crocodilian = deceitful (bedrieglijk) de krokodil ook al geen te besten naam heeft, de uitdrukking crocodile tears = truthless tears (trouwelooze tranen). (Zie voorts Borchardt, Sprichwörtliche Redensarten, bl. 270, no. 602.) In beide talen ook reeds in de 16e eeuw, zooals voor 't Duitsch blijkt uit de aangehaalde plaats van Grimm's woordenboek en voor 't Engelsch uit eene aanteekening op Spenser's Faery Queene I 5, 18 in de uitgave van dit werk in de Clarendon Press (London). Voor 't Fransche larmes de crocodile = larmes hypocrites verwijzen wij naar Littré I 906, III 287, waar de ons reeds bekende uitlegging der spreekwijze ook gegeven wordt. Warfum. G.A. Nauta. |
|