Kosten synoniem met gelden.
Het werkwoord kosten werd in de 17e eeuw in vele gevallen gebezigd, waar we thans gelden zouden gebruiken. Waar we nu zeggen dat geldt u, betreft u, zei men toen dat kost u. Zie Oudemans' Bijdr. in voce. Zoo ook in Vondels Leeuwendalers, vs. 1944. De Wildeman staat met pijl en boog gereed om de beide gelieven, Adelaert en Hageroos, te doorschieten.
‘Ghy zult 'er beide kleven.
Ick ken noch maeght, noch knecht, wie achter staet of voor.
De boogh en pijl zijn blint. Dat kost, dat gaet 'er door.’
Van Lennep, met het hedendaagsche spraakgebruik te rade gaande, omschrijft minder juist: dat komt duur te staan. We moeten lezen: dat geldt, dat gaat er door.
Een zeer eigenaardig gebruik van het werkwoord kosten in de staande uitdrukking dat kost of met het pers. vnw. je verbonden, dat kostje, treffen we in onze zeventiende-eeuwsche kluchtspelen aan. B.v.:
Dat kost dan weêr na huys, hier langer niet te kijken.
Soolmans, De Gedwongen Doctor, 1671, bl. 11.
Dat koster heen. Ibid. bl. 37.
Nou dat kostje nae huys, 'k moetme in dit nacht-gaen verkloecken.
W.D. Hooft, Jan Saly, bl. 26.
Nou dat kostje al saghjens voort, dus propertjes met drachten.
Ibid. bl. 45. Zie ook aldaar bl. 27, 40.
Zie dat kostje na myn Vrou.
J. Noozeman, De Hollebollige Romboud, 1732, bl. 21.
Dat men in dergelijke, nu verouderde zinwendingen ook het werkwoord gelden gebruikte, blijkt uit de volgende plaats in Huygens' Journael Van de gedenckwaerdige Kijckreis gedaen in 't Jaer 1660, waar we lezen:
Soo gold 't op Rotterdam: elck hiel sich bly van geest;
Schoon elck te Rotterdam syn' buyck voll was geweest.
Grijpskerk.
K. Poll.