Sprokkel.
Slordervos, slordevos, sloddervos.
De etymologie van deze samenstelling vindt men noch bij Franck noch bij Vercoullie. Onwillekeurig denkt men aan verwantschap met slordig. Ik vraag: is Sloddervos wel iets anders dan een verbastering van het niet meer begrepen slodderboks(e) (Hgd. Schlotterhosen), Oostfriesch sludder-büksen, Westfaalsch sluederbükse. Slodderen is ‘slap, verflenst zijn, slap hangen, flodderen’; bokse (vgl. b.v. Coster, Tysken v.d. Schilden, vs. 828) is in Friesland en in de Oostelijke provinciën ook nu nog bekend voor broek. In de plaats van sloddervos hoort men soms ook slodderfoks (met o als in trok). De vormen slordevos en slordervos zijn stellig onder den invloed van slordig ontstaan.
R.A.K.