Rennes en stierf in 1123. De Lapidarius, ook als Lithiarium in de middeleeuwen aangehaald, geeft in 743 hexameters een beschrijving van 60 steenen met een proloog en epiloog. Vincentius Bellovacensis en Mattheus Silvaticus halen den Lapidarins van Marbodus meermalen aan. Zie Fabricius, Bibl. Lat. med. et inf. aet., T. V, p. 45 sqq. Ed. l; Choulant, Handb. d. Bücherkunde für die ält. Medicin, p. 244 flgg. Ed. II. Choulant vermeldt drie Fransche overzettingen van het gedicht en eene Italiaansche. Een Deensche overzetting uit de dertiende eeuw, meer een uittreksel, is uitgegeven door Molbech achter Henrik Harpestreng's Danske Laegebog fra det trettende Aarhundrede förste Gang udgivet efter et Pergamentshaandskrift i det store Kongelige Bibliothek, med Indledning, Anmaerkninger og Glossarium. Kopenh. 1826. Er zijn van dit boek maar 200 exemplaren gedrukt. Harpestreng, Medicus et Canonicus Roschildensis, stierf in 1244. Zie Molbech in de Indledning p. 5. Misschien is deze bewerking van den Lapidarius ook van de hand van Harpestreng, ofschoon dit vermoeden niet tot zekerheid kan worden gebracht. Molbech p. 33.
De onderscheidene uitgaven van den Lapidarius van Marbodus vindt men bij Choulant opgegeven. Over de vele andere werken van Mardodus kan men Fabricius raadplegen.