Bladvulling.
In des Hoogleeraars Moltzers Bibl. van Mnl. Letterk. vindt men bladz. 71 der eerste aflevering den versregel:
Ic sie wel, die scouwen die sijn mijn.
In eene noot verklaart de Hoogleeraar, o.i. te recht, op het voetspoor van Dr. Van Vloten, scouwen voor hetzelfde als scouden, van scout, d.i. schuld. Den Hoogleeraar dunkt deze verklaring ook daarom de ware, wijl men in Rubben vs. 199 vindt:
Soe sijn die scouden al gader mijn.
Het is ongetwijfeld de aandacht van den geëerden uitgever ontsnapt, dat nagenoeg dezelfde zin voorkomt in het in dezelfde aflevering door Hem uitgegeven Spel van Esmoreit. Daarin immers lezen we (bl. 45), vs. 730 tot '35:
O edele vrouwe, gheeft mi u hant
Ende wilt mi dese mesdaet vergheven,
Want ewelijc al mijn leven
Soe willic u dienere sijn,
Want die scouden die sijn mijn.
J.H.v.D.