verzameling, getiteld het vrolijk zingende melk-meisje staat een vermakelijke klugt van een die zijn eigen kwalijk behandelt heeft. Na het ondergaan eener zware pijniging
Hoe stond Oom Kool en keek
Als hij door 't bloeden schier bezweek.
Eindelijk, in een dergelijken zin is Oom Kool ook naar het Noorden van ons vaderland overgewaaid. In de Bijdragen tot den Bildtschen Tongval door B.L. Van Albada in het Archief van Dr. De Jager medegedeeld (IV 62-67) lees ik: Awaer Oudsje! Daer is nou de heele voddeboel. Krelis struunt alles of, om 't papier weer te krijjen; maer omkool begriipt niet, dat dit jodekum nou oefte voor Gels is enz.
Al deze plaatsen bewijzen, meen ik, voldoende dat de opvatting ‘een mal figuur maken door vallen’, niet de oudste, niet de oorspronkelijke van Oom Kool is en dat derhalve de afleiding door prof. De Vries gegeven, door hem in nadere overweging moet worden genomen. Mag ik ten slotte eene gissing wagen, hoe die beteekenis, welke tegenwoordig zeer zeker de algemeen gebruikte is, ontstaan zij, dan zoek ik ze bij J. Van Breen klucht van de bedroge Jalousy. Ik lees daar (bl. 8).
Een vrouw die ging haar zin op vreemde vrijers stellen,
De man kreegt in de neus, hij om dees groote schand
Te bannen uit zijn huis, verstak hem in een mand
Die op de bedstee stond. De pol die kwam daar weder.
Oom Kool keek uit de korf, maar viel van boven neder,
Mits hij te topzwaar was, van al 't getaakte goed,
Daar lag hij als Piet snot met neus en beck aan bloed,
Zijn jager die ging deur enz.
Hoogstwaarschijnlijk ligt aan dit verhaal, waarvan ook in verscheidene straatdeuntjes melding gemaakt wordt, een of ander bekend voorval ten grondslag. In elk geval heeft het stuk van Van Breen veel opgang gemaakt en is de uitdrukking ‘Daar ligt Oom Kool’ voor zoover mij bekend is, eerst na dien tijd in gebruik gekomen.