selen der Nijverheid en met hare priesters, daar wijkt elk ander gevoel, of lost zich op in heiligen eerbied.
Doch laten wij onze vervoering eenigszins matigen, ofschoon het zwaar valt onze geestdrift in te toomen, als wij eenmaal aan het denken komen over katoenspinnerijen, stoomploegen, verduurzaamd theebanket, en de overige wonderen der Nijverheid.
Uit hetgeen wij naar aanleiding van ‘bekomzaam’ gezegd hebben, kan genoegzaam blijken, wat de beteekenis van duurzaam is. Iets is ‘duurzaam,’ als het ‘uit zijn aard’ lang duurt, goedblijft. ‘Duurzaam laken’ is ‘laken,’ dat ‘uit zijn aard lang duurt,’ niet gauw verslijt. Nu kan een ding, hetzij gegroeid of vervaardigd, uit zijn aard lang goedblijven, of van dien aard gemaakt zijn, dat het lang goedblijft; in dit geval heet zoo'n ding ‘duurzaam.’ Het kan ook juist het tegenovergestelde wezen, dus ‘niet duurzaam.’ Maar het is onmogelijk, dat één en hetzelfde ding ‘uit zijn aard’ lang duurt en te zelfder tijd niet lang duurt. Toch moest dit mogelijk wezen, wilde er een woord ‘verduurzamen’ mogelijk zijn. Wel kan men iets, dat ‘uit zijn aard’ spoedig bederft, door kunstmiddelen in het bederf stuiten. Wel kan men een jongen die ‘ uit zich zelf, uit zijn aard’ niet graag leert, door forsche middelen tot leeren dwingen, doch juist die kunstmiddelen in het eene, en de forsche middelen in het tweede, bewijzen dat het ding ‘uit zich zelf’ niet zou duren, dat de jongen ‘uit zich zelf’ niet zou leeren. Men kan derhalve geen laken, of geen theebanket, geen ‘blikjes’ ‘verduurzamen,’ evenmin als men een jongen kan ‘verleerzamen,’ of eenen verkwister kan ‘ verspaarzamen.’
Het komt mij voor, dat de twee geluiden ‘bekomzaam’ en verduurzaamd recht goed in elkaars gezelschap passen, en daarom heb ik beide te gelijk behandeld. Beide zijn machinaal voortgebracht, hetgeen iets ongemeen aantrekkelijks aan die geluiden moet geven voor een ieder, die de duizelingwekkende hoogte