De Taalgids. Jaargang 6
(1864)– [tijdschrift] Taalgids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 306]
| |
In de vorige aflevering van dit tijdschrift komt op bladz. 221-224 onder bovenstaanden titel een opstel voor, dat mij aanleiding heeft gegeven, om meer opzettelijk na te denken over de vraag: moet men schrijven de eerste vier of de vier eerste? Mijn antwoord luidt eenigszins anders dan dat van den heer van Dijk, weshalve ik het hier mededeel. Het is volkomen waar, dat er slechts één eerste is, wanneer voorwerpen één voor één naar rangorde geschikt worden. Men kan ze echter ook bij tweeën, drieën, vieren enz. verdeelen, en ze daarna rangschikkende, zal men niet één, maar twee, drie, vier enz. eersten hebben. Na zulk eene verdeeling van voorwerpen, b.v.: boeken, bij vieren, zal men bij rangschikking spreken van de eerste vier, de tweede vier enz. Hier toch wordt vier boeken bepaald door de rangschikkende telwoorden eerste, tweede enz. In alle overige gevallen schrijft men de vier eerste; maar in die gevallen verliest eerste ook veel van zijn karakter als rangschikkend telwoord en wordt het synoniem met vroegste, voorste, hoogste, aanzienlijkste, voornaamste enz. Eerste is namelijk een superlatiefvorm van eer (Goth. air, vroeg). Eer komt even als zijn comparatief eerder slechts als bijwoord voor en wel in de beteekenis van den comparatief (zie aanm. 1). Eerst beteekent een vóór-zijn, een voorafgaan: 1o. in betrekking tot rang of orde, en in dat geval staat eerste vóór datgene, wat gerangschikt wordt, hetzij bij eenen of bij tweeën enz., gelijk boven is opgemerkt. 2o. Drukt eerst een vóór-zijn, een voorafgaan uit in betrekking tot plaats of ligging, en dan is | |
[pagina 307]
| |
het synoniem met voorste; 3. in betrekking tot tijd, en dan beteekent het vroegste; 4. in betrekking tot verdienste, aanzien, uitnemendheid, in welk geval het door hoogste, voornaamste, aanzienlijkste kan vervangen worden. In de drie laatste gevallen heeft eerste dus meer het karakter van een qualitatief bijv. naamw. Voorbeelden. De eerste (voorste) letters van het alphabet. - De eerste (vroegste) bewoners van ons land. - Hij woont in een der eerste (aanzienlijkste) huizen van de stad en is een man uit de eerste (voornaamste, hoogste) standen der maatschappij. In deze voorbeelden is er sprake van eerste letters, eerste bewoners, eerste huizen, eerste standen. Wil men door een telwoord uitdrukken, dat daarvan eenige, b.v.: vier gedacht zijn, dan zal men zeggen de vier eerste huizen, de vier eerste letters, op gelijke wijze als men zegt: de vier grootste, de vier beste, de vier goede huizen. Eerste drukt als qualitatief even goed als grootste, beste, goede eene blijvende hoedanigheid uit, van het door het substantief genoemde voorwerp (of voorwerpen). Het staat als qualitatief tot zijn zelfst. nw., waarmede het één begrip uitmaakt, in nauwer betrekking dan het bijgevoegde grondtal, derhalve moet eerste dat grondtal volgen. Het grondtal dient, om het vereenigde begrip eerste huizen, eerste jaren te bepalen. Nog dient men in het oog te houden, dat eerste is een superlatiefvorm met de beteekenis van den comparatief. Tegen eerste staat over, wat niet eerste is. Hier heeft eene vergelijking plaats van tweederlei dingen, in welk geval wij in onze taal den superlatiefvorm, de Duitschers daarentegen den comparatiefvorm gebruiken. De superlatiefvorm, dien wij in dat geval gebruiken, vertegenwoordigt dus een' comparatief (zie aanm. 2). In. één geval krijgt eerst geheel het karakter van den absoluten superlatief, b.v.: Gij zijt een eerste (d.i. zeer groote) spotter. Ook komt het woord als zelfstandig voor, b.v.: De eersten zullen de laatsten, en de laatsten de eersten zijn. Onze Duitsche naburen gebruiken eerste ook zelfstan- | |
[pagina 308]
| |
dig als naam voor het Opperwezen, b.v.: Hocherhabner! Erster! Vater der Schöpfung. Klopstock. Lichtvaardig, onnadenkend (welk woord zal ik kiezen?) schrijft men dikwerf te onrecht de eerste vier. Ik deed het ook, en daarom ben ik den heer van Dijk dankbaar voor zijne terechtwijzing. Aanm. 1. Dat eer ook als bijv. naamw. kan voorkomen, gelijk de heer van Dijk zegt, is gewis zijne bedoeling niet. Ik vermoed, dat in den zin: Eerste en laatste zijn superlatieven van de bijwoorden eer en laat, die ook als bijv. nw. gebruikt worden, het relatieve die op eerste en laatste moet slaan. Aanm. 2 Het gebruik van erste en letzte in het Hoogduitsch in gelijke gevallen als bij ons, beslist hier niets. Erste en letzte hebben geen comparatiefvorm; de van erste en letzte gevormde nieuwe comparatieven erstere en letztere hebben eene gewijzigde beteekenis.
D. de groot. |
|