De Taalgids. Jaargang 2
(1860)– [tijdschrift] Taalgids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 168]
| |
‘Van het primitief (handen) vindt men nog het volgende voorbeeld: Hi was so hovesc, so goedertiere,
Dat hi ne wilde in ghere maniere
Dat handen als menich soude doen.
Walewein, vs. 8547.’
In de nieuwe bewerking mijner Proeve, waaraan ik sedert eenigen tijd arbeid, is deze plaats uit den Walewein niet onvermeld gebleven, doch het woord handen anders uitgelegd. Ik schreef daarover het volgende: ‘Een primitief ww. handen buiten zamenstelling is mij in onze taal niet voorgekomen. De Hoogl. De Vries meende (Gloss. op der Lek. Sp.) dat aan te treffen in den Walewein, vs. 8547, waar van den held, die eene beleediging heeft ondergaan, gezegd wordt:
Walewein sweech ende reet vort:
Hi was so hovesc, so goedertiere,
Dat hi ne wilde in ghere maniere
Dat handen als menich soude doen.
Ik versta hier echter het bekende ww. anden, wreken, met de adspiratie voorop, zoo als dit dikwerf plaats vindt; zie Clignett, op Maerl. I. 15 vlgg.’ Terwijl ik mijn geachten Vriend Oudemans deze verklaring in overweging geef, noodig ik hem uit, zijne belangrijke, en voor mij veelzins nuttige Nalezing voort te zetten.
A. d. J. | |
Correspondentie.De beantwoording der vragen en andere ingekomen stukken zullen in een volgend nummer geplaatst worden. |
|