Ordinaire Hoofdgelden.
Extract uit het Octrooi van Hunne Hoogmogende, in dato den 23e September 1682.
Art. 4. Dat de voorschreven eerste tien jaren geexcouleert wezende, de gemelde Compagnie niet en zal vermogen ooit of ooit eenige lasten of impositien op te stellen of te heffen, buiten diegene dewelke in dit Artikel specifiekelyk staan ter nedergesteld, ten ware uit nood en te gelykelyk met vry en liber consent van den Gouverneur en Politieken Raad aldaar... en worden binnen lasten niet anders als vyftig pond Suyker voor ieder opgezeten zoo Blanken als Negros wegens Hoofdgeld jaarlyksch enz.
Deze Belasting is naderhand in geldswaarde veranderd, de Suiker op éénen stuiver per
berekend, blijkens hiervolgende Resolutie:
JAN van SCHARPHUYZEN, Gouverneur van Suriname, Rivieren en Districten van dien, benevens de Raadt van Policie.
Allen dengenen die dezen zullen sien ofte hooren leezen saluyt, doen te weeten, dat hare Hoogmogende de Heeren Staten Generaal der vereenigde Nederlanden, ons by het 29e Art. van haar Octroy aan deze Colonie verleent, hebbende, gelieven te authorizeeren, om eenige kleyne lasten onder de inwoonders te heffen, tot verval van de nodige onkosten &c. en dat door de weinige toevoer van Slaven, Paarden en Beesten, de inkomsten van de modieque lasten niet suffisant genoeg en zyn om de reeds verscheene Tractamenten van de bediendens dezer Kolonie, voor dewelke die geschreven, zyn te kunnen betalen, laat staan de andere noodzakelykheden te kunnen fourneren.
Zo is 't dat wy goedgevonden hebben, gelyk wy goedvinden by deze. -