Streven. Jaargang 80
(2013)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 605]
| |
Remi Hauman
| |
Het GeheimDe betekenis van Hafez voor de Perzische wereld valt qua status nog het beste te vergelijken met een Shakespeare, de grootste naam uit de westerse letterkunde. Beide namen staan synoniem voor de grootsheid | |
[pagina 606]
| |
en beschaving van hun culturen, voor een absoluut hoogtepunt in artistieke verfijning en geestelijke diepzinnigheid. Geen westerling of hij kent wel een citaat van Shakespeare, en een citaat van Hafez opent vele harten wanneer je in Perzisch gezelschap vertoeft. Maar de vergelijking gaat dieper dan hun kwaliteit en ongenaakbare status. Beiden schreven in een pompeuze en hermetische stijl gedichten over een geheimzinnige geliefde; Shakespeare in de vorm van sonnetten en Hafez in ghazelen (ghazal of ‘ode’)- In beide gevallen is men niet zeker over het geslacht van die grote liefde: ‘lovely boy’ of ‘mistress’ en ‘dark lady’ bij Shakespeare, de ma'soeq (‘geliefde’ m.) of ma'soeqa (‘geliefde’ vr.) bij Hafez, maar meestal gewoon doest of yâr (‘vriend’). Het probleem rijst meer bij Hafez dan bij Shakespeare omdat de eerste niet zo expliciet en gedetailleerd is in de beschrijving van zijn gevoelens. Hafez' dichtvorm, de ghazel, is een liefdesgedicht opgebouwd uit zeven of meer losse dubbelverzen die elk afzonderlijk een ander onderwerp of thema behandelen. Het volledige gedicht geeft meer een impressionistische indruk in plaats van een diepgaande omschrijving, zoals een mozaïek ook één afbeelding weergeeft, maar wel uit vele afzonderlijke stukjes bestaat. Meer dan bij Shakespeare leeft dus de verwarrende vraag wat deze liefdesgedichten nu eigenlijk betekenen. Elke bewonderaar kent zijn verzen, al dan niet van buiten, maar wie weet waarover ze werkelijk gaan? Daarnaast verzwaart het probleem doordat men Hafez, behalve dat van een liefdesdichter ook een mystiek en bijwijlen panegyrisch karakter toedicht. Maar hoe kan een man in één gedicht zowel zijn geliefde in verschillende geslachten bezingen, en daarnaast ook nog eens zijn God en zijn vorst? | |
Liefde en drankHafez is de dichter van liefde en drank. Dit is meer dan studentikoos Weib und Gesang: het weerspiegelt een eeuwenoude hofcultuur die bestond sinds de dynastie van de Sassanieden. De gewoonte van de Perzen om grootse wijnfeesten te organiseren met eigen rituelen (ochtenddrinken, of drinken bij het beoordelen van staatszaken) bleef aan het hof bestaan tot lang na de Arabische jihad-veroveringen die het deels christelijke deels zoroastrische Perzië islamiseerden. Ghazel-literatuur was hofcultuur en weerspiegelde dan ook zowel de gewoonten als de ambiance van die kringen, die in contrast stond met de repressieve islamcultuur daarbuiten, in het publieke leven:
Dronkaard, zoek bij mij geen gehoorzaamheid, beloftes of vroomheid,
want ik werd berucht voor drinken sinds de dag van de Schepping. (21)Ga naar eind2
| |
[pagina 607]
| |
Ik ben de bedelaar van het wijnhuis, maar zie me dronken:
trots sta ik voor de hemel en beveel de sterren. (342)
Vertel geen geheimen van dronkaards aan de vromen.
Verwacht geen ziel in een tekening op een muur. (240)
Op de wijnfeesten aan de Perzische hoven werd de drank geserveerd door jonge mannelijke soldaat-slaven, opgeleid in etiquette, muziek en poëtische tradities. Ze dienden als vermaak in een sociaal milieu waar vrouwelijke aanwezigheid taboe was, en soms ontstonden relaties tussen schenkers en drinkers op deze bacchanale gelegenheden. Het motief van de geliefde vermengt zich dus regelmatig met dat van de mooie sâqi (schenker), ook bij Hafez en alle andere dichters uit de klassieke periode:
Zijn haar in de war, zijn hemd open en dronken.
Hij had een beker in zijn hand, zwetend, lachend, zingend.
Hij bracht zijn hoofd naar mijn oor en zei zacht:
O oude minnaar van me, ben je nog niet wakker? (22)
Dronkenschap siert de ogen van mijn mooie hartenbreker.
Zo is mijn lot verbonden met het gezicht van een dronkaard. (11)
Uiteraard heeft dit niets met pederastie of homoseksualiteit te maken, want klassiek-Perzische literatuur is per definitie heteroseksueel, een universele norm binnen alle culturen. Het was binnen de subcultuur van toenmalige Perzische hoven een breuk op de code van eer om vrouwen te verafgoden, dus bezong men als man de schoonheid van het eigen geslacht, in hoofdzaak de jeugdige schoonheid. De sâqi van Hafez is enkel een vast motief voor schoonheid, een abstracte conventie die alle klassieke dichters gebruiken (tot aan Ayatollah Khomeini toe)Ga naar eind3 maar die verder geen reële betekenis heeft. De ‘vriend’ is dus geen historisch figuur, noch een minnaar, noch een vorst of een GodGa naar eind4. Desalniettemin verlangt Hafez hevig naar zijn ‘vriend’ of ‘vrienden’. Zijn discours is in al zijn vijfhonderd ghazelen hetzelfde, en verschilt weinig met dat van andere dichters: bewondering voor zijn buitenaardse schoonheid, klaagzangen omtrent hun scheiding, voortdurende hoop op een ‘reünie’ of ‘vereniging’, klachten over zijn wreedheid en gebrek aan aandacht. Een diep verlangen naar het zien van zijn vriend, vooral zijn gelaat, staat centraal. | |
[pagina 608]
| |
Wat een wonder toonde jij aan je minnaars, liefste,
toon mij je gezicht, en mijn hart en ziel zijn van jou. (6)
| |
HypocrisieHafez bezong de wijn conform een lange poëtische traditie, maar ook uit afkeer van het religieuze establishment van de islam dat hij onophoudelijk beschuldigt van hypocrisie. Zijn afwijzing is absoluut en maakt geen uitzonderingen, van qâdi (shariarechter) tot moefti (rechtsgeleerde), de mohtaseb (religieuze politie), de soefi (mysticus), de hâfez (studeert de koran van buiten), en de zâhed (asceet), alle religieuze gezagsdragers worden ontmaskerd en bespot. Het zijn bijwijlen Hafez' scherpste verzen:
Predikers voeren een show op vanaf het preekgestoelte,
maar doen heel andere dingen achter gesloten deuren.
Ik heb een vraag voor de geleerdste van onze vergadering:
‘waarom hebben zij die berouw bevelen, zelf geen berouw?’
Misschien geloven ze niet in de Dag des Oordeels,
dat ze leugen en bedrog zo vermengen met werk voor God. (194)
Een bevriend oriëntalist vertelde ooit het verhaal van een Turks café waar hij wat zat te drinken. Ineens zag hij hoe een man voor zijn pint plotseling opschrok, naar buiten liep, en vlak na de oproep tot het gebed weer naar binnen kwam: het was de lokale muezzin, of de man die oproept tot het gebed vanaf een minaret. Volgend vers van Hafez is dus niet enkel een stijlfiguur:
Vorige nacht droeg men de muezzin (dronken) naar huis.
Hijzelf draagt liever een gebedsmat over zijn schouders.
Wij, in niet-islamitische samenlevingen, kunnen ons moeilijk inbeelden hoe sterk de sociale druk is omtrent het religieuze sharia-verbod op alcohol, en in correlatie daarmee, de hypocrisie omtrent drinken. Iedere reiziger ontmoet in de islamwereld wel moslims die best een pintje willen drinken maar niet als er andere moslims in de buurt zijn. Eveneens kunnen wij het ons niet echt inbeelden hoe fysiek bedreigend de invloed van de radicale islam is. Hafez daarentegen leefde in een tumultueuze tijd, onder andere tijdens het streng puriteinse regime van Amir Mobârez ad-Din (1318-63) - later afgezet en de ogen uitgestoken door zijn eigen zoon, Shah Shojâ (1359-84), maar ook die verstootte Hafez opnieuw van het hof - die een notoire wreedheid combineerde met een | |
[pagina 609]
| |
ascetische vroomheid. Hafez' afkeer is dus te begrijpen, we hoeven daarvoor maar te kijken naar vele jonge opstandige Iraniërs vandaag die de sharia en de sluiers van de mollahs beu zijn, en uiteraard verlangen naar iets anders. Immers, veel van wat jonge Iraniërs dagelijks doen of hoe ze willen leven, is ‘verboden’ (harâm) en illegaal: de kleren die je draagt, wat je drinkt, wat je schrijft, wat je zegt en waar je mee lacht. In de woorden van Hafez:
Het gezelschap van heersers is de duisternis van de langste nacht.
Zoek het licht van de zon en hoop op haar komst. (228)
Hafez' antwoord op het fanatisme van het religieuze establishment is zijn verafgoding van de rend. De rend is een soort flirtende, dronken losbol die een leven van ongeremd plezier leidt aan de rand van de samenleving. Dikwijls is hij ook een soort bedelaar of zwervende soefi (darvish, qalandar):
Ik zweer bij het pure hart van de rend dat ochtenddrinkers
vele gesloten deuren openen met de sleutel van hun gebeden.
Wees rend en onbekrompen, want het is geen verdienste
een dier te zijn dat niet drinkt en niet menselijk is. (220)
Sommigen verklaren deze bizarre verafgoding van de rend als een vorm van malâmati soefisme, een religieuze stroming die immoreel gedrag vooropstelde en doelbewust het leven van de sociale outcast verheerlijkte. De schande van immoreel gedrag leidde volgens deze mystieke school tot een oprechter geloof, bevrijd van ijdelheid en de potentiële corruptie vanuit een religieuze functie. Nochtans is er van een oprecht soefisme geen spoor te vinden in zijn gedichten, malâmati noch anderszins, maar wel van blasfemische opvattingen:
De bedelaar in jouw straat heeft geen acht paradijzen nodig.
De gevangene van jouw liefde is bevrijd van hemel en aarde. (36)
Onze meester zei: ‘de pen der schepping schreef geen fouten’.
Ere zij aan zijn pure, fout-verdoezelende inzicht. (101)
| |
Geheimenis versus bekentenisWas Hafez een rend, een marginaal, een libertijn, of een soort anarchist? Een absurde gedachte. Hij leefde immers onder het patronaat van verschillende heersers die de orthodoxe islam afdwongen, in het hart van | |
[pagina 610]
| |
het staatsbestel dat uit was op orde en niet op wanorde. Alle pogingen om een filosofie uit deze gedichten te wringen zijn uiteraard op voorhand gedoemd om te mislukken. Ghazelen zijn in wezen artificieel en onpersoonlijk. Het is een maniëristisch spel met traditionele thema's, vaste achtergronden en abstracte karakters (soms typische woordspelingen die steeds weerkeren) waar de dichters een eigen variatie op moeten componeren. Bijna alle onderwerpen of typetjes zijn conventies en hebben niets met het echte leven te maken, behalve hun sociale oorsprong in de eeuwenoude stedelijke hofcultuur. Daarnaast zijn er verschillende elementen die er op wijzen dat Hafez een esoterisch discours voert. Hij is de meester van de geheimzinnige uitdrukking. Hoe meer je zijn verzen leest, hoe mysterieuzer ze worden. Het is een verfijnd esoterisme dat het niet moet hebben van nietszeggendheid of zweverigheid, maar van een uiterst subtiele formulering. Zijn verzen staan bijvoorbeeld vol met bedrieglijk eenvoudige zinnetjes die helemaal niet poëtisch zijn, qua raadselachtig en verwarrend effect enigszins te vergelijken met een zen-boeddhistische kôan. Ze schudden de lezer wakker en wijzen erop dat er een heel ander spel gespeeld wordt:
Ze zeggen: ‘De nacht is zwanger’. Eigenaardige zaak,
want ze zag geen man. Hoe werd ze dan zwanger? (kwatrijn 11)
Bij alle geheime leren krijgt de persoon die de code ontcijfert richtlijnen in een dubbelzinnige terminologie. Esoterie betekent dus altijd initiatie, want zonder inwijding dring je niet door tot het verborgene. Veel van Hafez' verzen zijn dan ook duidelijk initiërend en verwijzen naar de gedichten zelf, of geven hints hoe ze te lezen:
Je zei: ‘Hafez, wat zijn al deze kleuren en beelden?’
Krijg geen verkeerde gedachten. We zijn allen hetzelfde tableau. (356)
Open je oog, als een zeepbel, naar het gezicht van de beker.
En vergelijk de fundamenten van dit gedicht met een zeepbel. (387)
Het enigmatische karakter heeft uiteindelijk ook een komisch effect omdat het de hoogdravende thema's trivialiseert. Humor en satire sijpelen sowieso overal door, tot op het niveau dat het voorkomt als de hoofdbedoeling achter dit werk:
Wat ik ook tegen dokters vertelde over mijn verdriet,
ze konden het niet genezen, ellendige buitenlanders! (376)
| |
[pagina 611]
| |
Het spel is dus voortdurend aanwezig, net als de dubbelzinnigheid en de grappen. De Belgisch-Poolse oriëntalist Wojciech Skalmowski heeft meermaals beschreven hoe religieuze begrippen bij Hafez, of het nu gaat om voor-islamitische of islamitische terminologie, enkel dienen als middel om iets anders te zeggenGa naar eind5. Het begrijpen van Hafez, en andere Perzische ghazel-literatuur, is een moeilijke oefening tussen enerzijds kennis van het traditionele discours, en anderzijds scherp inzicht in de gebruikte retoriek. De Hafez van deze gedichten was dus geen vrome moslim, maar ook geen libertijn. Zijn voorkeur (wijn) en afkeer (islam-clerici) is overduidelijk, maar in zijn geheel blijft het gedicht een spel met de literaire traditie. De ghazel van Hafez is juist geheimenis en geen bekentenis, al zal Hafez wel van een glas genoten hebben, een eigenschap die hij deelde met zijn vertaler Goethe, die 15% van zijn jaarlijkse budget besteedde aan wijnGa naar eind6. | |
Woord versus beeldEr is de cultuur van het woord en de cultuur van het beeld. In het Westen kennen we beide naast elkaar, maar filosofisch gezien bestaat er altijd een spanning. Er woedt een strijd die al teruggaat tot het Oude Testament: Genesis herinnert ons eraan dat de mens geschapen is bij wijze van afbeelding (‘En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen’), maar Johannes vertrekt van het omgekeerde (‘In den beginne was het woord’). Exodus 20 en Deuteronomium 4 (‘geen gelijkenis van enig ding’) bevatten zelfs een ondubbelzinnig beeldverbod. Beide stellingen lijken in hun absolute religieuze inspiratie wel de symbolen voor de onoverbrugbare tegenstellingen omtrent de waarde van het woord en het beeld. Volgelingen van het beeld wijzen meestal op de ondergeschiktheid van de taal aan het beeld. Voor hen is de taal altijd een gevolg van een representatie in de werkelijkheid. Zowel voor volwassenen als kinderen hecht het woord zich in de eerste plaats aan een beeltenis, en proberen we het ons onbekende woord in te beelden bij gebrek aan een afbeelding ervan. Woorden op zich zijn ook een vorm van beeldspraak, wat het duidelijkst tot uiting komt in figuratief schrift zonder alfabet zoals de hiërogliefen uit Egypte, de adinkra-symbolen van West-Afrika of sommige Chinese karakters, maar ook in de metaforiek. De cultuur van het woord daarentegen poneert dat de werkelijkheid als een groot geschrift is dat begrepen moet worden, een code die je kunt ontcijferen zonder dat er voorstellingsvermogen aan te pas komt, of enkel achteraf als toetsing. Veel moderne wetenschap, van wiskunde tot semiotiek, vertrekt in essentie van een gelijkaardige benadering van de werkelijkheid. | |
[pagina 612]
| |
De dichter leeft zonder de dwanggedachten van filosofen en kent de diepere verwevenheid van woord en beeld. Het beeld is een woord maar het woord is ook een beeld. Beelden hechten zich evenveel aan woorden als omgekeerd. Het ene wekt voortdurend het andere op. De dichter als de discipel van de taal kent als geen ander de manieren om de verbeelding in werking te zetten met woorden. De taal is het vergrootglas van de verbeelding:
De hemel haalt een spiegel uit de borst van de horizon
en toont het gezicht van de wereld vanuit duizend hoeken. (288)
De dichter wekt beelden op, zoals wijn slaap kan opwekken ofwel dromen. Wie de beelden niet begrijpt, verliest zijn aandacht. Wie de beelden begrijpt, treedt binnen in de werkelijkheid van zijn verlangen. De taal is de beker, maar de beelden zijn de wijn. Wij kunnen niet drinken zonder de beker maar het is de drank die ons doet duizelen, het is de drank die ons in een staat van verliefdheid brengt. Eerst verlangen wij naar de wijn die we drinken, maar daarna vallen wij in de wereld van de beker en verlangen wij naar liefde:
Kom, Soefi, de beker is een heldere spiegel.
Kijk naar de zuiverheid van de robijnrode wijn. (7)
Ik zag het spiegelbeeld van de vriend in de beker,
onwetend over mijn genot in het drinken van wijn. (11)
Wij verlangen allen naar andere zaken. Veel mensen verlangen naar wat ze niet zijn. Vooroordelen moeten opzij gezet worden om echt te kunnen oordelen over onszelf en de anderen. Het is niet door geloof dat men de andere wereld binnengaat. Ongeloof is de poort naar de werkelijkheid van het verlangen. Het geloof is de sluier over het gelaat van de liefde, en het ongeloof trekt dit grijze vod van het gezicht.
De kluizenaars willen de wijde wereld zien.
Kantel je hoed en trek de sluier van je gezicht. (382)
| |
EnvoiHafez is een groot dichter, maar geen gigant. In het begin vergeleken we hem met Shakespeare, maar de afstand tussen hem en de echte giganten van de literatuur is daarvoor te groot. Een Rumi (1207-1273) of een ‘Attâr (1145-1221) komen dan meer in aanmerking wegens de grotere omvang en diversiteit van hun oeuvre. | |
[pagina 613]
| |
Toch is Hafez wereldliteratuur van het hoogste niveau, zonder hem zouden de toppen van de menselijke prestaties een onmisbare leegte kennen. Hafez begreep de twee belangrijke kenmerken van poëzie. Ten eerste ‘het muziekje’ (dixit Hugo Claus) want meer dan andere Perzische dichters barst zijn poëzie van de klankkleur, alliteratie en intern rijm. Vandaar dat vele van zijn gedichten op verschillende wijzen worden gezongen en gereciteerd. Ten tweede besefte hij het belang van ‘het geheim’ (ook dixit Claus). Ware poëzie bevat iets onbegrijpelijks, onverklaarbare elementen die lezers blijven verwonderen en aantrekken. Voor moderne Iraniërs vandaag is Hafez behalve een exceptioneel kunstenaar vooral een verwante ziel die hen begrijpt en troost. De karakters van Hafez drinken wijn buiten het bereik van de beschaafde wereld, in de karâbât of ‘ruïnes’ van verlaten dorpen en vervallen zoroastrische vuurtempels, op de vlucht voor de repressie van de islam. Jonge mannen en vrouwen in Iran trekken er vandaag eveneens op uit naar de randen van de stad, in de bergen of verlaten natuurgebieden, om er ongemoeid samen te zijn en iets te drinken. Maar er is meer voor zowel hen als wij in andere landen en niet-islamitische omgevingen, namelijk de ‘taal van het verborgene’, de andere werkelijkheid die onzichtbaar is en verscholen, de beelden die woorden opwekken maar niet iedereen kan zien. Het geheim mag niet geopenbaard worden want dan vernietigt men de magie, dat zijn we aan de poëzie verschuldigd. Het geheim is te vinden na lang streven en dat vraagt een inspanning, een toewijding, om niet te zeggen een obsessie, zoals je geobsedeerd kunt zijn met de schoonheid van een onbereikbare geliefde. In Hafez' geval betekent deze toewijding in de eerste plaats de studie van het klassiek-Perzisch, want geen vertaling kan doordringen tot de verraderlijke diepte van deze gedichten: woordspelingen met het Arabisch, afwijkende vocaliseringen, wijzigende betekenissen door grammaticale verschillen, en voor de echte puzzelaars onder ons, verborgen chronogrammen en anagrammenGa naar eind7. Goethes West-östlicher Divan is weliswaar wereldliteratuur maar geen vertaling. Sommige rijmvertalingen, zoals die van de bekende Henry Wilberforce-Clark (1891), zijn bijwijlen absurd en onleesbaar in hun pogingen om het Perzische rijm (soms een voortdurende herhaling van hetzelfde woord) exact weer te geven. Meer ‘literaire’ vertalingen verschuiven te veel naar een ander soort literatuur, of worden onecht in hun poging om archaïsch of literair te zijn. Academische en letterlijke vertalingen hebben een belangrijke functie maar zijn vervlakkend, niet zozeer omdat het muziekje verdwijnt, maar vooral omdat de kracht van begrippen en metaforen verwatert. De grens die het Perzisch als taal en de ghazel als discours opleggen is groot maar niet onoverwinnelijk. Het duurt een tijd om met dit lite- | |
[pagina 614]
| |
raire oeuvre vertrouwd te geraken, meer nog: jarenlange ervaring met het lezen van deze gedichten is een absolute voorwaarde voor het welslagen van hun effect. De beloning is dan ook groot, want er zit magie in de taal, en de wildste verbeelding en de scherpste blik krijgen inzicht in de kunsten van de magiër, net zoals de gedichten van Hafez niet spreken tot onbekenden, maar wel tot wie na jaren van blijvende vereniging en vertrouwen kan gelden als een vriend.
Ik vroeg de wijze van het wijnhuis naar het pad van het heil.
Hij vroeg een beker wijn en zei: ‘Het bewaren van geheimen’. (385)
| |
[pagina 615]
| |
AppendixIn 2015 verschijnt er een volledige vertaling van alle Hafez-ghazelen bij Atheneum & Polak-Van Gennep. Een voorproefje is te vinden op de site van de vertaler Michel Leclerc http://michelleclerc.wordpress.com/ Ikzelf heb gekozen voor een sobere prozavertaling die de betekenis het meeste recht doet. Ghazel 374
Alhoewel wij de slaven van de koning zijn,
zijn wij de koningen van het land van de ochtend.
Met buit in onze mouw en onze beurs leeg
zijn wij stof op het pad en de wereld in een beker.
Sober in verschijning en dronken van trots zijn wij
een oceaan van eenheid en verdronken in zonde.
Wanneer de lieveling van ons leven lonkt
weerspiegelen wij de heldere maan van zijn gezicht.
Elke nacht, voor de waakzame koning van het lot
zijn wij bewakers van de kroon en de diadeem.
Vertel je vijand over onze vele pogingen
want wanneer jij slaapt zijn wij wakker.
De zegevierende koning is zich ervan bewust
dat hoe wij onze krachten ook aanwenden,
we voor zijn vijanden een laken van bloed maken,
en voor zijn vrienden een kleed van overwinning.
Er is geen valse kleur over ons.
Wij zijn een rode leeuw en een zwarte cobra.
Zeg hen om Hafez schulden terug te betalen.
Je hebt er mee ingestemd, en wij zijn getuigen.
Hafez
|
|