Streven. Jaargang 78
(2011)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 546]
| |||||||||||||
Chris Reij
| |||||||||||||
[pagina 547]
| |||||||||||||
Links de vegetatie in Galma in 1975 en rechts die in 2003. De zwarte stippen zijn grote bomen. Bron: Gray Tappan, US Geological Survey.
Bovenstaande foto's van het dorp Galma illustreren goed dat het aantal bomen sinds 1975 aanzienlijk is toegenomen. Het onregelmatige patroon maakt duidelijk dat het hier niet gaat om aangeplante bomen, maar om de bescherming van spontane regeneratie. Dit roept een paar vragen op. Waarom zijn boeren rond 1985 de natuurlijke regeneratie op hun velden gaan beschermen? Om welke soorten gaat het? En wat zijn de bronnen voor deze regeneratie? Wat levert dit de boeren op? Wat voor lessen kunnen worden getrokken voor beleid en ontwikkeling? Zijn er mogelijkheden om de schaal van vergroening te vergroten? | |||||||||||||
Wat zette boeren aan tot beschermen?Waarom zijn boeren de spontane regeneratie van bomen en struiken op hun velden gaan beschermen en waar kwam het idee vandaan? Uit gesprekken met ongeveer vierhonderd personen in de regio Zinder in maart 2006 werd duidelijk dat meerdere factoren hierbij een rol hebben gespeeldGa naar eindnoot2. De droogte in de Sahel in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw had geleid tot een enorme degradatie van de vegetatie, waardoor vrouwen elke dag uren moesten lopen om brandhout te verzamelen voor het bereiden van voedsel. Daarnaast werd de grond ook blootgesteld aan zon en wind. Sterke winden in het begin van het regenseizoen richtten veel schade aan. Jonge gewassen werden vaak bedolven door zand en boeren moesten soms drie of vier maal inzaaien. Dat was voor boeren heel nadelig, want het regenseizoen is kort en meerdere keren inzaaien betekent een grotere kans op mislukking van de oogst en in elk geval lagere opbrengsten. Om nog maar niet te spreken van de extra arbeid en het verlies van zaaigoed. Nu, met alle bomen op hun velden, zijn de akkers beter beschermd tegen zon, zand en wind en hoeven boeren meestal nog maar één maal in te zaaien. | |||||||||||||
[pagina 548]
| |||||||||||||
De problemen in de jaren zeventig en tachtig hadden de boeren gedwongen te reageren; zij stonden met hun rug tegen de muur. De boeren waren ook gedwongen om de landbouw te intensiveren, want zij moesten steeds meer monden voeden. De bevolking van Niger groeit met ongeveer 3,5% per jaar en daarmee is Niger wereldrecordhouder bevolkingsgroei. De integratie van bomen in het landbouwsysteem is de goedkoopste vorm van landbouwintensivering. Op dit punt wordt later in dit stuk teruggekomen. Verder bleek ook belangrijk dat de eigendomsrechten op de bomen veranderden. In 1985 behoorden alle bomen aan de staat, maar de staat raakte na de dood van President Kountché in 1986 in een steeds diepere economische en politieke crisis. Geleidelijk aan raakten de boeren ervan overtuigd dat zij de exclusieve rechten op de bomen op hun velden hebben, en daarmee kregen zij een extra prikkel om die bomen te beschermen en te beheren. Ten slotte heeft Tony Rinaudo, een Australische landbouwkundige, een katalyserende rol gespeeld bij het op gang brengen van het vergroeningsproces in de regio Maradi. Hij werkte rond 1985 in deze regio, die net als andere delen van Niger werd getroffen door droogte en gebrek aan voedsel. Hij stelde aan boeren de volgende deal voor: ‘als jullie de natuurlijke vegetatie op de akkers beschermen, dan krijgen jullie voedselhulp als tegenprestatie’. De boeren begonnen onmiddellijk, en op aanzienlijke schaal, de spontane regeneratie te beschermen. Maar twee jaar later was de droogte voorbij en werd de voedselhulp stopgezet. Een deel van de boeren kapte onmiddellijk de jonge bomen, maar ongeveer de helft van de boeren ging door met regeneratie te beschermen. De boeren die hun jonge bomen hadden gekapt, kregen daar al snel spijt van. Zij zagen het verschil met die dorpen waar boeren wel doorgingen met de bescherming en het beheer van hun jonge bomen. Veel boeren begonnen daarom opnieuw met het beschermen van de spontane regeneratieGa naar eindnoot3. Het werd al snel een succesverhaal, en ook bij projecten werd deze vergroening in Maradi bekend. Projecten organiseerden daarom voor hun staf en voor boeren studiebezoeken aan deze regio, opdat ze dit fenomeen met eigen ogen konden zien. Deze bezoeken hebben geleid tot verdere verspreiding van de bescherming van natuurlijke regeneratie. | |||||||||||||
Wat zijn de bronnen voor regeneratie en om welke soorten gaat het?Er zijn ten minste drie belangrijke bronnen voor regeneratie. In de zandgronden van de regio's van Maradi en Zinder zitten ten eerste nog de resten van wortelstelsels van bomen die in de jaren zeventig en tachtig zijn gekapt. Tony Rinaudo noemt dit een ‘underground forest’. Ten tweede zitten in de grond zaden van bomen en struiken die ontkiemen als het | |||||||||||||
[pagina 549]
| |||||||||||||
regent. Dit noemen we de ‘seed memory’ van de grond. En ten derde bevinden zich zaden in de mest van rondtrekkend vee. Die worden vanzelf her en der gedeponeerd. Het aantal soorten dat regenereert is doorgaans beperkt en wordt bepaald door de bovengenoemde drie bronnen van regeneratie, maar de diversiteit kan over de jaren toenemen. De meest gebruikelijke soorten zijn: faidherbia albida, piliostigma reticulatum, combretum glutinosum en guiera senegalensis (een struikachtige). In sommige streken domineert adartsonia digitata (baobab) en elders prosopis africana. Boeren kiezen ervoor om die soorten te beschermen die voor hen nuttig zijn. Faidherbia albida bindt stikstof uit de lucht op de wortels en het blad en de peulen zijn prima veevoer. Het is dan ook niet verbazend dat deze soort domineert in de dichtstbevolkte gebieden van de Zinderregio, waar bijna alle grond permanent wordt bebouwd. Combretum glutinosum levert uitstekend brandhout en de vruchten van de baobab zitten vol vitaminen. Boeren bepalen welke soorten zij willen beschermen en in welke aantallen.
Jong parkland in het zuidelijk deel van de Zinderregio dat geheel wordt gedomineerd door faidherbia albida.
| |||||||||||||
Wat levert het de boeren op?De boeren zijn duidelijk over de verschillende manieren waarop de vergroening de landbouw beïnvloedt. Zij hoeven nu nog maar één keer in te zaaien, want de bomen hebben de windsnelheid verminderd. De bomen dragen ook bij aan de vruchtbaarheid van de grond, waardoor de gewasopbrengsten zijn verbeterd. Het eerder genoemde rapport van Reij, Tappan en Smale (2009) schat dat de vergroening in Niger jaarlijks leidt tot een meeropbrengst van 500.000 ton graan en daarmee kunnen 2,5 miljoen mensen extra worden gevoed. | |||||||||||||
[pagina 550]
| |||||||||||||
Vrouwen hebben veel baat bij vergroening. Zij zijn veel minder tijd kwijt aan het verzamelen van brandhout dan vroeger. Twintig jaar geleden besteedden vrouwen gemiddeld twee uur per dag aan het verzamelen van brandhout en nu nog ongeveer een half uur per dag, want zij kunnen nu aan brandhout komen door bomen op de velden van hun familie te snoeien in plaats van kilometers te lopen om brandhout te verzamelen in de weinige resterende schrale bosjes. Verder profiteren vrouwen ook van de hogere aantallen eetbare bladeren die zij kunnen verzamelen en verkopen, en van hogere gewasopbrengsten. In droge jaren zijn arme boeren voor hun overleving voor een belangrijk deel afhankelijk van hun bomen. Die bomen leveren veevoer, waardoor ze meer vee kunnen houden en verkopen als de nood aan de man is, maar zij kunnen ook bomen snoeien of kappen en hout verkopen op de markt, waarmee ze vervolgens graan kunnen kopen. Bomen vormen in toenemende mate de ruggengraat van het landbouwsysteem. | |||||||||||||
Alleen in Niger of ook elders in de Sahel of in Afrika?In Niger gaat het om een omvangrijke transformatie van het milieu. De vraag rijst of boeren elders in de Sahel ook natuurlijke regeneratie beschermen en op die manier ‘agrobosbouwsystemen’ ontwikkelen. Dit blijkt het geval te zijn. Alleen is de schaal waarop het elders plaatsvindt kleiner dan in de dichtbevolkte delen van Niger. Boeren in het noordelijke deel van Burkina Faso beschermen ook bomen en tussen het Plateau Dogon in Mali en de grens met Burkina gebeurt dit zelfs op een schaal van enkele tienduizenden hectares. Ieder die in de Sahel rondreist en let op de leeftijd van bomen, ziet al snel tal van voorbeelden. Ook in Ethiopië heeft vergroening plaatsgevonden, maar daar gebeurt dit anders dan in de Sahel. In de regio Tigray in het droge noorden van Ethiopië heeft de regionale regering een vergroeningsbeleid ontwikkeld dat erop is gericht om zwaar gedegradeerde gronden buiten gebruik te stellen. In deze ‘exclosures’ wordt de natuurlijke regeneratie beschermd en worden ook bomen aangeplant en eenvoudige terrasjes aangelegd om meer water vast te houden en te laten infiltreren. Dit heeft plaatsgevonden op een schaal van minstens 1 miljoen hectare. Een groot verschil met Niger is dat het in Tigray de regel is dat de natuurlijke regeneratie wordt beschermd maar niet beheerd. Omdat de jonge regeneratie niet wordt gesnoeid, ontstaat geen stam met een kruin, maar blijven het struiken. Als de ideologie van bescherming zou worden omgezet in een ideologie van duurzaam beheer en exploitatie, dan zouden de economische en de milieubaten groter worden. In Niger wordt vrijwel elke jonge boom niet alleen beschermd, maar ook beheerd. | |||||||||||||
[pagina 551]
| |||||||||||||
Actie én onderzoek: bouwen op bestaande successenGeïnspireerd door de schaal en de dynamiek van de vergroening in Niger en de vele kleine en grotere successen elders, is een initiatief ontwikkeld voor de vergroening van de Sahel. Dit initiatief wil de verantwoordelijkheid voor vergroening leggen bij de boeren, voortbouwen op de vele successen en de schaal daarvan verder vergroten. Een manier om dit te bereiken is, boeren eens per bus naar een ander dorp te brengen, om daar kennis te maken met collega-boeren die al ervaring hebben met agrobosbouw. Boeren leren zo van andere boeren. Het is echter niet voldoende om een grassroot movement te creëren. Het is ook belangrijk om de bosbouwwetgeving en het landbouwontwikkelingsbeleid zo in te richten dat miljoenen boeren worden gestimuleerd om te investeren in bomen op hun velden. Om die reden wordt de komende twee jaar op nationaal niveau in vier Sahellanden een beleidsdialoog gestart met de overheid om duidelijk te maken wat het beschermen en beheren van natuurlijke regeneratie oplevertGa naar eindnoot4. Onderzoek en publicaties ondersteunen de totstandkoming van dergelijk beleid. In Burkina Faso en in Mali zijn de vergroeningsactiviteiten in juni 2009 van start gegaan. Uitbreiding naar Niger en naar Ethiopië zal zo snel mogelijk plaatsvinden. | |||||||||||||
Waarom is vergroening door boeren zo urgent?Als we het macroplaatje voor de Sahel en andere droge delen van Afrika analyseren dan komt daaruit het volgende beeld opdoemen:
De bevolking verdubbelt in omvang en de gewasopbrengsten nemen af. Roland Bunch (2011) noemt dit de ‘perfecte storm’Ga naar eindnoot5. Hij voorspelt dat binnen enkele jaren in delen van Afrika sprake zal zijn van een structurele | |||||||||||||
[pagina 552]
| |||||||||||||
hongersnood die moeilijk kan worden opgelost. Bunch zoekt de oplossing voor de dalende bodemvruchtbaarheid in een grootschalig gebruik van grondbedekkende gewassen, die als het even kan ook nog stikstof uit de lucht binden op hun wortelstelsel (green manure). Het laten groeien van meer bomen op akkers vormt een belangrijk deel van de oplossing voor wat hij de naderende ‘Great African Famine’ noemt. Bomen helpen het organisch stofgehalte van de grond te stabiliseren of te vergroten, waarmee ze bijdragen aan het behoud en de verbetering van de bodemvruchtbaarheid. | |||||||||||||
De ‘Grote Groene Muur’De laatste jaren wordt in de media regelmatig aandacht gegeven aan de ‘Grote Groene Muur’ door de Sahara. Het gaat om een initiatief dat door Afrikaanse staatshoofden is ontwikkeld, waarbij het de bedoeling is dat een groene barrière wordt ontwikkeld van Dakar in het westen van Afrika tot Djibouti in het oosten. Die barrière moet 7.000 km lang worden en 15 km breed. Het planten van bomen vormt een belangrijk onderdeel van het plan, maar zeker niet het enige. Het moet de oprukkende Sahara stoppen en het wordt ook gezien als Afrika's bijdrage aan de strijd tegen klimaatverandering. Helaas zal de Grote Groene Muur niets doen aan het tegengaan van verwoestijning. Boeren in het zuiden van Niger hebben al een eigen versie van de Groene Muur ontwikkeld, die ongeveer 80 km breed is; deze ‘muur’ doet niets aan het tegengaan van landdegradatie in het noorden van Nigeria, want het grondgebruik door boeren en veehouders bepaalt of landdegradatie plaatsvindt of niet. Het plan is om de Grote Groene Muur te ontwikkelen in een zone met 100-400 mm neerslag. Dit is voor een dergelijk project ongeveer de allermoeilijkste zone: bij zulke lage neerslag is de groeisnelheid van bomen en struiken bijzonder gering. Tijdens een bijeenkomst in Bonn in februari 2011 hebben donororganisaties een bedrag van 3 miljard dollar toegezegd voor de financiering van de Grote Groene MuurGa naar eindnoot6. Het is zonder meer te prijzen dat de Afrikaanse staatshoofden dit initiatief hebben ontwikkeld, want het toont aan dat zij zich over landdegradatie ernstig zorgen maken. De vraag is echter of de Grote Groene Muur op deze plek wel kans van slagen heeft. Duurzame vergroening kan waarschijnlijk alleen worden gerealiseerd als miljoenen boeren in en buiten de Sahel meer gaan investeren in bomen in op hun velden. | |||||||||||||
Enkele lessen voor beleid en ontwikkelingUit deze situatie zijn vier lessen te formuleren voor verder beleid en ontwikkeling. De eerste is deze. De gangbare reactie op de problemen | |||||||||||||
[pagina 553]
| |||||||||||||
van verwoestijning en landdegradatie is: ‘laten we bomen planten’. In nogal wat landen is het gangbaar om boomplantdagen te organiseren, waarbij notabelen symbolisch een jonge boom planten. Het is gebruikelijk dat vervolgens met enige trots wordt gepubliceerd hoeveel bomen bij dergelijke gelegenheden zijn geplant. Helaas is het aantal geplante bomen een volstrekt irrelevant gegeven. Het gaat erom hoeveel bomen na vijf jaar nog in leven zijn. Helaas is het planten van bomen in droge gebieden moeilijker dan gedacht en in een land als Niger gaat ongeveer 80% van de geplante bomen binnen twee jaar dood. Het beschermen van spontane natuurlijke regeneratie door boeren is aanzienlijk goedkoper dan het planten van bomen en levert betere en snellere resultaten op. Desondanks blijft er in bijna elke organisatie, in welk land dan ook, een zwaar accent liggen op het planten van bomen en wordt er nauwelijks gekeken naar de kost en de baten. De tweede les. Het is essentieel dat de verantwoordelijkheid voor vergroening in handen wordt gelegd van miljoenen grondgebruikers. Als boeren de exclusieve rechten krijgen op hun bomen en de producten daarvan, dan vormt dit voor hen een stimulans om bomen te beschermen en beheren. De derde. De rol van de overheid is belangrijk. Zij kan door goede wetgeving en door goed beleid een kader scheppen dat grondgebruikers stimuleert om te investeren in bomen. De huidige boswetgeving is vaak nog onvolmaakt. In Mali, bijvoorbeeld, mag een boer elke boom die hij aanplant zonder toestemming van de bosdienst exploiteren, maar als diezelfde boer natuurlijke regeneratie heeft beschermd, dan heeft hij om die bomen te exploiteren formeel toestemming van de bosdienst nodig. De laatste, vierde les, is deze. De grootschalige vergroening door boeren in enkele dichtbevolkte delen van Niger toont aan dat er een wereld valt te winnen door meer bomen te introduceren in de landbouw in droge gebieden. Goede resultaten kunnen snel en tegen lage kosten worden bereikt door natuurlijke regeneratie te beschermen. | |||||||||||||
SlotopmerkingHet is niet alleen dringend nodig dat Afrikaanse landen de snelle bevolkingsgroei gaan afremmen, want te veel jongeren - in de stad en ook op het platteland - hebben weinig of geen toekomstperspectief. Het is ook urgent om een ambitieus programma te ontwikkelen voor een duurzame verhoging van voedselproductie in Afrika, want helaas nadert de ‘perfecte storm’ snel. |
|