Streven. Jaargang 77
(2010)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 795]
| |
Barbara Segaert
| |
[pagina 796]
| |
Maalouf werd geboren in Beiroet. Hij was journalist voor de krant An-Nahar en schreef over conflicten en oorlogen in de wereld, totdat hij onder druk van de Libanese burgeroorlog in 1977 uitweek naar Parijs waar hij correspondent van An-Nahar bleef en ook als journalist voor Jeune Afrique ging werken. Zijn eerste boek Les croisades vues par les Arabes verscheen in 1983. Daarin gebruikt hij Arabische verslagen om deze strijd tussen culturen in een ander daglicht te plaatsen. Maaloufs personages zijn vaak - net als hijzelf - in conflict met de overtuigingen van hun tijd, zoals de Mesopotamische profeet Mani uit de derde eeuw in Les jardins de lumière (1991) die een doctrine van tolerantie predikte, of de geograaf Hassan-Al-Wazzan uit Leon l'Africain (1986) die in de zestiende eeuw door Afrika en het Middellandse Zeegebied reisde en zijn beroemde Afrikaanse geografie in Rome in 1550 neerschreef. In 1993 ontving Maalouf de Prix Goncourt voor Le Rocher de Tanios, dat zich afspeelt in Libanon in de negentiende eeuw rond de figuur van een christelijke Arabier en zijn bastaardzoon. Samarcande (1988) draait rond het manuscript van de Rubaiyat van Omar Khayyam uit de elfde eeuw en schetst een levendig beeld van de Perzische samenleving. Le périple de Baldassare (2000) speelt zich af in 1666, het jaar van de Apocalyps, waarin een Italiaanse boekverkoper op zoek gaat naar Mazandarani's boek waarin de honderdste naam van Allah, van wie er slechts 99 gekend zijn door de mens, wordt onthuld. Amin Maalouf komt uit een katholiek Arabisch gezin. In Origines (2004) bezoekt hij zijn geboortestreek en verhaalt over zijn afstamming. Meer dan als een familiekroniek beschouwt hij dit boek als zijn geloofsbelijdenis in tolerantie en de hoop op een samenleving die respect betoont voor culturele en religieuze eigenheid en die identiteitsconflicten mijdt. Zijn recentste, reeds genoemde boek Le dérèglement du monde is in mei van dit jaar in Nederlandse vertaling verschenen. Het bouwt voort op de these van Les identités meurtirères uit 1998. Daarin bevraagt Maalouf de notie ‘identiteit’ vanuit de vaststelling dat het vandaag heel moeilijk is om in alle vrijheid ons meervoudige toebehoren (‘appartenance’ in de zin van deel uitmaken van een groep of cultuur) ten volle te beleven en dat zelfbevestiging vaak aanleiding geeft tot negatie van de ander. Het boek vormt een uitnodiging tot reflectie over onze drang tot toebehoren, over de islam en het Westen, de mondialisering en de rol van taal en cultuur. Deze thema's komen opnieuw aan bod in Le dérèglement du monde waarin hij ook sterk de nadruk legt op de negatieve impact van het communautaire denken. De ideeën zijn gebaseerd op gesprekken met bevriende intellectuelen. Tijdens het schrijven van Le dérèglement du monde overleden twee van zijn gesprekspartners, de Libanese socioloog Salim Nasr en de Italiaanse historicus Paolo Viola aan wie hij het boek heeft opgedragen. | |
[pagina 797]
| |
Het failliet van de menselijke beschavingDe centrale these van Maaloufs pleidooi is dat de ontregeling van de wereld minder te wijten is aan een botsing tussen culturen dan aan de uitputting van de beschaving. De mensheid heeft de kritische drempel van morele incompetentie bereikt. Het tijdperk van de ideologische verschillen is gevolgd door het tijdperk van de identiteitsverschillen, waar geen debat meer mogelijk is. Oost en West verzaken aan hun eigen idealen en verliezen internationale legitimering. De botsing tussen culturen doet ons afglijden naar een geglobaliseerde xenofobie, die de ethische waardigheid van onze menselijke beschaving aantast. Dit draagt bij tot een ontregeling op planetaire schaal die de mens dwingt tot gezamenlijke, gemeenschappelijke actie. Er moet een globaal debat over ‘samenleven’ worden aangegaan. De staat van de wereld roept het beeld op van alpinisten die op een helling houvast verliezen. Zo verwoordt Maalouf het in de epiloog van zijn boek. Er zijn drie mogelijke reacties: de sprong in de afgrond, de beschutting van de bergwand of de verlokking van de top. Tegenover de huidige tendens tot (zelfvernietiging of schuilen in de eigen groep stelt Maalouf de uitdaging van nieuwe horizonten. We beleven een historisch keerpunt, het einde van de prehistorie van de mensheid, het einde van de tribale fase van de strijd tussen naties, staten, etnische en religieuze gemeenschappen. Nu we dit stadium bereikt hebben, kan de mensheid enkel nog imploderen of een metamorfose ondergaan. Het verstandigste zou zijn op te houden elkaar te bestrijden en ons samen teweer te stellen tegen vijanden die onze krachten te boven gaan, zoals ontregeling van de financiële markt, scheefgetrokken geopolitieke verhoudingen, klimaatdreigingen en intellectuele en ethische neergang. Het schip is op drift en wij moeten voorkomen dat het zinkt. ‘De tijd is niet onze bondgenoot, maar onze rechter en wij hebben nog slechts uitstel van executie’Ga naar eind[3]. Maalouf onderbouwt zijn standpunt in drie hoofdstukken met veel-zeggende titels: misleidende overwinningen, ontspoorde legitimeringen en verbeelde zekerheden. | |
Politiek tribalisme op globale schaalIn het eerste hoofdstuk bespreekt Maalouf de impasse waarin Europa en het Midden-Oosten zich bevinden. De democratie in Europa is onderhevig aan een identiteitsopbod en de modernistische en seculiere stromingen in de Arabische wereld zijn teloorgegaan. Beide kampen hanteren een eigen discours en een eigen historische interpretatie. Als product van beide ervaart Maalouf de weerslag. Hij verwijt het ene kamp mis- | |
[pagina 798]
| |
bruik van moreel besef voor hegemoniale doeleinden en het andere morele armoede. Beide herleiden ethiek tot politiek instrument. De Europeanen zitten in een historische impasse en de Arabieren hebben hun plaats tussen de wereldnaties verloren. Amerika tracht zijn militaire overwicht te behouden, terwijl het zijn economische en morele impact heeft verloren. Het wantrouwen groeit en de kunst van het samenleven kwijnt weg. Het Westen heeft de overwinning op het communisme niet weten te verzilveren en is er ook niet in geslaagd de welvaart te verbreiden buiten haar culturele grenzen. De Europese Unie heeft op korte tijd Ierland, Spanje, Portugal en Griekenland kunnen versterken, maar heeft dit nooit naar de overzijde van de Middellandse Zee kunnen uitdragen. Dit geldt ook voor de Verenigde Staten die, door een muur op te trekken tegen Mexico om zich te beschermen, Zuid-Amerika tegen zich in het harnas hebben gejaagd. Deze situatie kan niet meer aan de kolonisering worden toegeschreven. De eeuw van de onafhankelijkheid is een grotere catastrofe gebleken. Toch blijven de ongezonde verhoudingen tussen het Westen en haar koloniën nog doorwegen. De westerse beschaving is inspirerend geweest door haar universele waarden, maar heeft ze niet kunnen doorgeven. Een gemakkelijk excuus is dat andere volkeren niet klaar waren om de democratie te ontvangen. De Irakezen snakten naar democratie. Heeft Amerika wel de democratie willen invoeren? Het heeft een politiek systeem ingevoerd op basis van religieus en etnisch toebehoren. De communautaire logica bevordert de democratie niet. Ze is de negatie van het concept burgerschap. Een quotasysteem invoeren dat de natie in rivaliserende stammen verdeelt draagt niet bij tot democratie. Nu willen de Verenigde Staten democratieën aanmoedigen in Egypte, Saoedi-Arabië en Pakistan, terwijl zij voordien gediend waren met ‘stabiele’ conservatieve regimes, inclusief sterke politie- en veiligheidsapparaten. Colin Powell wijst met zijn uitspraak ‘You break it, you own it’ op de historische verantwoordelijkheid van de overwinnaars. De fout van de westerse naties is niet zozeer dat zij hun seculiere waarden hebben willen opleggen, als wel dat zij hun eigen waarden (universalisme, humanisme) verloochend hebben in hun relatie met onderdrukte volkeren. Er zijn geen mensenrechten voor het Westen en andere voor de rest van de wereld. Hebben de westerse machten wel geprobeerd hun waarden in hun voormalige kolonies in te voeren? Nooit hebben ze aanvaard dat de ingezetenen van bijvoorbeeld Algerije en Indië zich beriepen op vrijheid, gelijkheid, democratie of de rechtsstaat. De elites in de gekoloniseerde landen hebben deze waarden zelf moeten veroveren op de kolonisator. Het Westen heeft de modernistische elites van zich vervreemd, terwijl het steeds tot een vergelijk kwam met de reactionaire krachten. Het drama is dat het Westen steeds verdeeld is geweest tussen het verlan- | |
[pagina 799]
| |
gen te beschaven en de drang om te overheersen. De traditionalistische elementen plooiden zich gemakkelijker naar het koloniale autoritarisme. Dit is het Westen duur komen te staan. Het heeft zich ontdaan van zijn natuurlijke bondgenoten, de moderne elite. Zij dragen de stigmata van het Westen. Zij die de boodschap hadden kunnen verbreiden zijn er het eerste slachtoffer van geworden. De ultieme barometer voor de toekomst is de situatie van de minderheden. Dit belangt niet alleen hen aan, in de waagschaal gesteld is de finaliteit van onze beschaving. Samen met het lot van vrouwen is het lot van minderheden één van de duidelijkste indicatoren van morele vooruitgang. In Irak bevindt zich bijvoorbeeld een kleine gemeenschap van Mandeërs, ook Sabeërs genoemd. Het is de laatste gnostische gemeenschap die nog bestaat nadat de katharen, de Bogomielen en de patarijnen in Europa werden uitgeroeid. In 2007 werden de Mandeërs in Fallujah met dwang bekeerd. Een millenniumoude cultuur riskeert onder onze ogen in onverschilligheid ten onder te gaan. Dit tekent de verwarring van onze beschaving. Het tweede hoofdstuk van Le dérèglement du monde is een soort excursie. Het neemt de heerschappij van Amerika op de korrel, en brengt een historische analyse van de legitimiteitscrisis in de Arabische wereld. Legitimiteit doet mensen autoriteit aanvaarden. De geschiedenis van de mensheid kan worden verteld aan de hand van de legitimiteitscrisissen. Vele mensen (zeker in de Arabische landen) leven onder niet-gelegitimeerde regimes. Geen wonder dat de meest spectaculaire daden van geweld daar voorkomen. Daartegenover staat die andere legitimiteitscrisis van de supermacht van Amerika. Het feit dat 5% van de wereldbevolking via de Amerikaanse verkiezingen beslist over het lot van 95% van de wereldbevolking wijst op ontregeling. De Amerikaanse macht stoelt niet op een mandaat, maar op een feitelijke overheersing. Deze lange uitweiding is misschien verhelderend voor hen die niet vertrouwd zijn met dit stuk politieke geschiedenis, maar onderbreekt de gedachtegang die werd opgestart in het eerste hoofdstuk. In hoofdstuk drie komen wij aan de oplossing die Maalouf zelf voorstelt voor de ontregeling op planetaire schaal. | |
Een nieuwe culturele waardeschaalTegen een totaal verlies aan houvast ziet Amin Maalouf heil in cultuur. Het is namelijk geen kwestie van ons houvast terug te vinden, maar opnieuw uit te vinden. We moeten ons ontdoen van archaïsmen en een volledig nieuwe fase in het menselijke avontuur betreden. Daarin leren we opnieuw wat solidariteit, legitimiteit, waarden en houvast betekenen. Noch een terugkeer naar traditie noch moreel relativisme biedt een | |
[pagina 800]
| |
uitweg. Beide uitersten leiden tot dezelfde verwarring. We hebben een nieuwe waardeschaal nodig die ons helpt onze diversiteit, het milieu, onze kennis, onze macht en ons samenleven te beheren. Waarden worden gelijkgesteld met geloofsovertuigingen, maar Maalouf houdt zich ver van partijen en kapellen. Niets gaat boven de onafhankelijkheid van de geest. Hij pleit voor een waardeschaal gebaseerd op cultuur. André Malraux zei (waarschijnlijk is dit ten onrechte aan hem toegeschreven) dat de eenentwintigste eeuw religieus zou zijn of niet zou zijn. We hebben inderdaad nood aan een spiritueel kompas. Maar tussen religieuze uitwassen en seculiere tirannie moeten we het juiste midden weten te vinden. Uit de vele tegenstrijdige excessen van het communisme, atheisme, kapitalisme en de religie zou de mensheid lessen kunnen trekken. De cultuur verschaft ons de intellectuele en morele middelen om te overleven. We moeten andere vormen van bevrediging vinden dan con-sumptie die leidt tot verveling en leegte. Maalouf noemt zichzelf epicurist. Als we op langere termijn willen genieten, moeten we ons gedrag aanpassen. We maken bijvoorbeeld een onderscheid tussen fossiele energie die vervuilt en uitgeput geraakt en hernieuwbare energie. Waarom doen we niet iets soortgelijks in onze levensstijl en op het vlak van diversiteit? We kunnen de anderen leren kennen via hun cultuur. Hun literatuur geeft ons inzicht in hun intimiteit. We mogen niet vergeten dat wij ook de ander zijn voor de ander. Als wij onze kinderen zouden aanmoedigen zich te interesseren voor een andere cultuur dan de hunne, voor een andere taal, zou er een cultureel weefsel ontstaan dat angstige identiteiten geruststelt en het geloof in de eenheid van het menselijke avontuur versterkt. We moeten cultuur en onderwijs de centrale plaats toekennen die hun toekomt. We hebben lang neergekeken op cultuur door niet te veel intellec-tuele inspanning te eisen en cultuur te herleiden tot simpel amusement. Dit is een gevaar voor de democratie. Een burger wil de wereld die hem omringt kennen. Zich schikken in onwetendheid komt neer op het loo-chenen van de democratie. Met een knipoog naar Malraux stelt Maalouf dat de eenentwintigste eeuw geregeerd zal worden door de cultuur of zal verdwijnen. Religies verkondigen hetzelfde. De profeet Mohammed leerde ons dat de inkt van de geleerde meer waard is dan het bloed van de martelaar. Hij noemde de geleerden de erfgenamen van de profeten en maande zijn volgelingen kennis te zoeken, desnoods tot in China. De Talmoed zegt dat de wereld in stand wordt gehouden door de adem van de kinderen die studeren. Zullen we erin slagen een nieuwe universele solidariteit uit te bou-wen? Onafhankelijk van religie zonder antireligieus te zijn, ontvankelijk voor de metafysische behoeften van de mens die even reëel zijn als zijn lichamelijke behoeften? Zal er een nieuw humanisme komen dat | |
[pagina 801]
| |
niet gegijzeld wordt door een traditie of politieke ideologie? Het natio-nalisme heeft de religie niet kunnen integreren zoals de religie het natio-nalisme heeft geïntegreerd. De nationalistische strijd heeft moslims in het harnas gejaagd tegen joden en christenen. De religies hebben steeds de harten van de armen kunnen veroveren met een totaalideologie die beantwoordde aan identiteitsdrang, spirituele en materiële behoeften. Wat is er machtiger dan een doctrine die ook toebehoren is? Een belangrijke les uit de geschiedenis is dat ideologieën verdwijnen maar religies blijven bestaan. Wat religies onoverwinnelijk maakt is dat ze hun aanhangers een duurzame identiteitsverankering bieden. | |
Communautaire stammenoorlogApartheid grijpt om zich heen. Deze conditionering om de ander slechts via zijn eigen religieuze en etnische specificiteit te kunnen zien, dwingt hem terug te vallen op zijn traditionele toebehoren. Deze ‘mentale ziekte’Ga naar eind[4] heeft alle beschavingen sinds oudsher aangetast. Maar in het globale dorp van vandaag is zo'n houding niet meer aanvaardbaar. De ander vastpinnen op zijn toebehoren komt neer op hem opsluiten in zijn eigen clan. Men moet verder kijken naar de individualiteit van een persoon, als naar een vrij en volwassen individu en niet iemand die afhangt van zijn gemeenschap als een horige van zijn land. Dit is wat in vele Europese landen gebeurt als migranten worden aangemoedigd zich op religieuze basis te organiseren en communautaire bemiddelaars aan te stellen. Deze eeuw geeft het Westen een kans zijn morele geloofwaardigheid te herstellen door zich trouw aan zijn waarden te tonen en de principes van democratie, mensenrechten, gelijkheid en individuele vrijheid toe te passen in zijn relaties met de rest van de wereld, inzonderheid met de vrouwen en mannen die ervoor hebben gekozen onder zijn dak te leven. Het is op het vlak van de migratie dat de grote strijd van deze eeuw moet worden geleverd en waar ze zal gewonnen of verloren worden. De vijand zijn de gekwetste identiteiten die moordende identiteiten zijn geworden. Om het onheil dat zich aankondigt te vermijden moet er beroep worden gedaan op migranten die hun dubbel toebehoren zelfbewust opnemen. Maar de migrant heeft te maken met zijdelingse oogopslagen, gefluister achter de rug, vijandelijke stiltes die ertoe leiden dat hij zichzelf gaat haten zoals het beeld waaraan hij zich spiegelt. ‘De wonde is steeds aanwezig, de huid heeft geen tijd om te helen. De pijn kan snel weer worden opgeroepen...’Ga naar eind[5] De westerlingen hebben er geen nood aan zich aan hun verleden te spiegelen om redenen voor fierheid te vinden. Hun laatste wapenfeit dateert van deze eeuw en niet van de tijd van Saladin of Hannibal. Hun | |
[pagina 802]
| |
bijdrage aan de geneeskunde is van recente datum en niet van de eeuw van Avicenna. De volkeren wier recente verleden door de ene na de andere nederlaag wordt getekend zoeken noodzakelijkerwijs hun reden voor bestaan in een verder verleden. De Arabieren voelen zich verbannen uit hun eigen tijd en uit hun eigen land. De blik van de ander wordt verinnerlijkt en geeft aanleiding tot zelfhaat. Zichzelf te gronde richten door een wrede wereld te bestrijden en zich van zijn eigen identiteit ontdoen door ze te bevestigen tegen allen. De islam is een vrijplaats voor identiteit en waardigheid geworden. Het is niet zozeer de band religie-politiek die doorslaggevend is, het is de band religie-geschiedenis, religie-identiteit en religie-waardigheid. De diaspora geeft de migrant een potentiële invloed die geen ander volk in Oost of West heeft door zijn sterke band met twee verschillende universums, zijn aanwezigheid op twee oevers tegelijkertijd. We vergeten dat een immigrant eerst een emigrant was, tot twee gemeenschappen behoort, een dubbele persoonlijkheid heeft. We maken een cruciale fout om de migrant enkel te wegen op basis van zijn statuut in de westerse maatschappij en niet op basis van zijn bijdrage aan het thuisland, als drager van modernisering, sociale vooruitgang, intellectuele bevrijding, ontwikkeling en verzoening. Opdat de migranten apostelen van de Europese ervaring zouden zijn, moeten zij er ten volle deel van uitmaken. Ze moeten zich spontaan identificeren met hun adoptiesamenleving. De boodschap die we hun vandaag geven is dat zij niet ten volle tot deze samenleving kunnen toetreden als zij tot twee culturen behoren in plaats van hun een rol als noodzakelijke bemiddelaars toe te kennen. Van culturele waardigheid vormt de religie slechts één aspect. De belangrijkste component is de taal. Het is vaak omdat de taal wordt genegeerd, dat de cultuur wordt ondergewaardeerd, dat de nood wordt ervaren om het geloof te afficheren. Er is een tendens om zich wantrouwiger op te stellen ten aanzien van linguïstisch pluralisme dan ten aanzien van religieus communautair denken dat tot fanatisme en desintegratie kan leiden. Het verschil tussen deze twee sterke identiteitspolen is dat het religieuze toebehoren exclusief is en het linguïstische niet. De communautaire mondialisering heeft geleid tot ‘planetaire stammen’Ga naar eind[6] die maken dat een Algerijn gaat vechten in Afghanistan, een Tunesiër in Bosnië, een Egyptenaar in Pakistan, een Indonesiër in Somalië. Deze dubbele beweging van ontsluiting en insluiting is een expliciete paradox van onze eeuw. De verklaring moet worden gezocht in het failliet van de ideologieën, de informaticarevolutie, het verstoorde evenwicht tussen de machtsblokken. ‘Het is niet door de migranten te “communautariseren” dat wij hun integratie zullen bevorderen - maar door eenieder zijn sociale, culturele en linguïstische waardigheid terug te geven | |
[pagina 803]
| |
en hem aan te moedigen om zijn duale identiteit en zijn rol als verbindingsteken in alle sereniteit op te nemen’Ga naar voetnoot[7]. | |
Europa als experiment in samenleven?Een cultuur respecteren behelst het aanmoedigen van de taal waarin zij geworteld is en het bevorderen van de kennis van haar literatuur. Zich tolerant opstellen ten aanzien van xenofobie of racisme omdat zij eigen zou zijn aan een bepaalde cultuur, is een bedekte vorm van misprijzen, een houding van apartheid. Wij moeten onze tribale opvatting over culturen en religies overstijgen, de eerste bevrijden van het etnische keurslijf, de tweede van het identitaire venijn dat hen corrumpeert en hen afleidt van hun spirituele en ethische roeping. De wereld is getekend door een grote asymmetrie in internationale verhoudingen, is ten prooi gevallen aan een identiteitstribalisme en een heilig egoïsme. Vandaag moeten wij kiezen tussen twee visies op de toekomst: een gedeelde humaniteit verdeeld over planetaire stammen of een humaniteit bewust van het gemeenschappelijke doel. Ofwel meerdere culturen die botsen maar elkaar imiteren en meer uniform worden, ofwel één gedeelde beschaving die zich ontplooit via een oneindige diversiteit. Om het eerste na te streven, moeten we gewoon verder doen zoals we bezig zijn; kiezen we voor het tweede, dan wordt het hoog tijd om wakker te worden. Maalouf vestigt zijn hoop op Europa om de culturele diversiteit te overschrijden zonder haar af te schaffen. Hij ziet in Europa een voorbeeld van een nieuwe utopische toekomst, een laboratorium voor constructief samenleven. Of zijn optimisme gerechtvaardigd is, zullen wij, allochtoon en autochtoon, nog moeten bewijzen. Amin Maalouf, Le dérèglement du monde. Essai, Grasset, Parijs, 2009. Een vertaling verscheen onder de titel De ontregeling van de wereld, Uitgeverij De Geus, Breda, 2010. |
|