Streven. Jaargang 77
(2010)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 333]
| |
Joseph Pearce
| |
[pagina 334]
| |
Benno Barnard vernam dat ik naar Marokko zou reizen, vond hij het nodig om mij te waarschuwen. Ik heb daar schrijvers ontmoet, mailde hij, die mij de hand weigerden te schudden omdat ik het voor Israël opnam. Of was het slechts één schrijver? Ik moet het afleren om mijn mails onmiddellijk te deleten. Straks lees ik voor het slapengaan een hoofdstuk uit Een vage buitenlander, Benno's pas verschenen loflied op Engeland. Als anglofiel ben ik uiteraard nieuwsgierig. Vanavond uitstekend gegeten in een restaurant vlak bij de haven. Ilke Froyen van Het Beschrijf was erbij, net als Latifa Baqa en Mohamed Nedali. De Marokkanen hadden weinig honger, en ze vonden het er bijzonder duur. Mijn Frans was roestig, maar een Vlaming se débrouille, n'est-ce pas? Beide auteurs hebben met ons geconverseerd alsof we oude vrienden waren, Latifa goedlachs en spontaan, Mohamed de bedaardheid in persoon. Zij woont in Agadir, hij in de buurt van Marrakech. Zij geeft les in communicatieve vaardigheden (of zoiets) aan een technische hogeschool, hij geeft Frans aan een lyceum. Mohamed is de enige van de vier auteurs die in het Frans schrijft, de anderen schrijven in het Arabisch. Omdat we in het halfduister aten, kon ik niet zien of er medelijden dan wel jaloezie uit de ogen van Mohamed flitste toen hij hoorde dat ik ongetrouwd was en geen kinderen had. Hopelijk discussiëren we de volgende dagen over dingen die er werkelijk toe doen. Toen we het restaurant verlieten, zag ik dat het in de oude fortificaties van de stad was ingebouwd. Les prix du restaurant étaient aussi fortifiés, zei ik. Mohamed moest hartelijk lachen. Mijn eerste woordgrap in het Frans, en een grap die ook grappig werd gevonden! Een waardige afronding van een lange, maar mooie dag. And so to bed. | |
Dinsdag 20 oktober 2009Twintig over elf 's avonds, and all is not well. Beneden in het restaurant van het hotel wordt er live gemusiceerd. Het is alsof mijn bed op het podium naast het drumstel staat. Als het lawaai om middernacht niet ophoudt, zal ik bij de receptie mijn tanden moeten laten zien, want ik ben hondsmoe, ook al was de dag rustig begonnen. Aan de ontbijttafel lang gekeuveld met onze drie muzikanten. Henk de Laet is een Belgische Nederlander, Sjahin During een Texelse Turk en Osama Abdulrasol een Irakese Gentenaar. Osama bespeelt de qanun, een Arabische schootharp, Sjahin is de percussionist en Henk de contrabassist. Osama en Sjahin reizen regelmatig de hele wereld rond. Na een tijd sijpelden de auteurs de ontbijtzaal binnen. Rachida Lamrabet zag ik voor het eerst, zij had samen met Sigrid Bousset, de leidster van onze karavaan, een later vliegtuig genomen. We begroetten elkaar en ik vroeg Rachida of ze nog boos op mij was. Nee, natuurlijk niet, zei ze, waardoor ik meteen begreep dat | |
[pagina 335]
| |
ze zich nog levendig ons publieke interview op Het Andere BoekGa naar eind[2] twee jaar terug herinnerde. Die dingen gebeuren nu eenmaal, zei Harold Polis met een uitgestreken gezicht toen ik hem maanden nadien vertelde dat ik het interview met Rachida had verknoeid. Vanochtend ook de handen geschud van Mohamed Berrada en Abdallah Zrika. Mohamed, de oudste van de vier Marokkanen, schijnt een bekend gezicht in eigen land te zijn. Abdallah is een beroemd dichter. Allebei charmant en bescheiden, en toch twee gevierde auteurs. Zouden Marokkaanse schrijvers geen ego hebben? Na het ontbijt werd de schrijverskolonie in taxi's gewurmd en naar de universiteit gereden voor de plechtige opening van de lessen Nederlands aan de Faculté des Lettres et des Sciences Humaines Ben M'Sik. De vicerector had het in zijn toespraak voortdurend over zijn gasten uit Nederland. Sigrid keek met een serene glimlach toe. Rachida, die naast mij zat, keek me veelbetekenend aan. Ik keek veelbetekenend terug. We hebben de vredespijp gerookt, denk ik, en ik heb haar oprecht gefeliciteerd met de tekst die zij heeft voorgelezen. Ze hoopt dat hier binnenkort ook de eerste faculteit Tamazight wordt ingehuldigd. Tamazight is een Berbertaal, en hoewel die Berbers de oorspronkelijke bewoners van Marokko zijn en de meerderheid vormen, wordt hun cultuur door de Arabische minderheid niet voor vol aangezien. Mohamed Nedali is net als Rachida van Berberse afkomst. Ik merkte dat zijn Zweitklassigkeit hem erg hoog zit, want als hij het over de Berbers heeft, spreekt hij met meer felheid dan gewoonlijk. Er was ook een dertigtal studenten opgedaagd. Ik ben trots dat ik Nederlands studeer, zei een eerstejaarsstudent in zijn speech. Hij bloosde van de inspanning. Een Nederlander van de Nederlandse Taalunie was er in zijn speech rotsvast van overtuigd dat de studenten het Nederlands niet omarmden om zo gemakkelijker naar Europa te kunnen emigreren. Ik meende gegniffel achter mij te horen. De Université Hassan II-Mohammedia blijkt overigens de enige plaats in de Arabische wereld te zijn waar Nederlands wordt onderwezen. Zegt dat iets over de Arabieren of over het Nederlands? In de namiddag onze eerste serieuze opdracht: de auteurs gaan met elkaar in gesprek. Er was een moderator die vragen stelde en een publiek van studenten en studentes. Sommigen namen ijverig notities, wat het vermoeden deed rijzen dat ze waren verplicht acte de présence te geven. Ik kruiste de degens met Tom Lanoye, Mohamed Berrada en Abdallah Zrika. De vier andere auteurs deden hetzelfde in een andere zaal. Ik hoorde nauwelijks wat ik zei, en de vragen die ik toegespeeld kreeg ben ik vergeten. Maar ik praatte, dat was wat telde. Ik benijdde Tom. Alleen al met zijn enthousiasme ontwarde hij alle Franse knopen. Ik was trouwens niet de enige die niets zinnigs te vertellen had. Maar Abdallah was tenminste eerlijk. Ik heb niets zinnigs te vertellen, zei hij, alles staat in mijn gedichten. Na een dutje in het hotel naar het Belgische | |
[pagina 336]
| |
consulaat-generaal voor een lopend buffet. De taxichauffeurs vonden de weg niet. Dat verbaasde me niet, de stad dijt in razendsnel tempo uit. Vanmorgen zei Mohamed Nedali dat Casablanca 2 miljoen inwoners telde, op weg naar de universiteit zei Mohammed Berrada dat er 3 miljoen waren, en volgens Abdallah (hij kan het weten, hij is hier geboren) zijn het er 4 miljoen. De consul was de bescheidenheid en vriendelijkheid in persoon, en hij gaf de indruk oprecht belangstelling voor cultuur te hebben. Hij had ook de plaatselijke Belgische kolonie uitgenodigd, vooral zakenlui, zo bleek. Toen ik Tom met een stel in strak pak gestoken heren en opgetutte dames over politiek hoorde redetwisten, heb ik me met een puntzakje echte Belgische friet (echt waar!) in het salon teruggetrokken. Het is nu vijf voor middernacht. De muziek dreunt door mijn hotelkamer. Ik zal dan maar mijn mouwen opstropen en de receptie eens gaan inpeperen dat hotelgasten rustig willen slapen. Waarom valt het lot altijd op mij om de wereld te verbeteren? | |
Woensdag 21 oktober - donderdag 22 oktoberIk ben aan de beterhand, thank God. Nog geen greintje eetlust, maar de diarree is gestopt en de koorts is verdwenen en ik kan opnieuw mijn pen vasthouden. Gisterochtend normaal ontbeten, maar toen ik met Sigrid, Ilke, Anne en Manu naar de grote moskee stapte, voelde ik al dat er iets broeide. Had ik mij niet met water uit de kraan mogen wassen? Plakten de ziektekiemen op het oor van een theekop? Of heb ik meegemaakt wat iedere toerist wel eens meemaakt? Montezuma's revenge in Mexico, Delhi belly in India, en nu Casablanca collywobbles. Toegegeven, zelfs als ik mij kiplekker had gevoeld, zou ik de moskee ter nagedachtenis van koning Hassan II grotesk hebben gevonden. Een mastodont die zowel uit marmer en bladgoud als uit grootheidswaan en zelfverheerlijking werd opgetrokken. In plaats van een lofzang op God was het eerder een fascistisch statement: kijk hoe onaantastbaar Ik ben en hoe nietig jij bent, armzalige moslimworm. Anne en Manu waren het roerend met mij eens. De gids zei dat iedere Marokkaan met groot plezier zijn steentje had willen bijdragen, niemand had het erg gevonden dat er van hun salaris geld was afgehouden. Ze verkondigde dat met zoveel enthousiasme dat ik aan de officiële waarheid van haar woorden twijfelde. Ik vind het boeiend om met iedereen - schrijvers, muzikanten en begeleiders - in gesprek te gaan en verrassende dingen te vernemen. Het gebeurt spontaan en overal; wanneer we wachten op een taxi, bij het ontbijt of een muntthee in een café, of vóór of na een optreden. Natuurlijk vragen we de Marokkanen het hemd van hun lijf. Normaal, toch? Wij zijn bij hen op bezoek, we weten niets af van hen of van hun land, we willen leren, we willen alles weten. Mohamed Nedali vertelde mij | |
[pagina 337]
| |
over het gevaar van het integrisme in zijn land. Hassan II had in de jaren tachtig oerconservatieve geestelijken uit Saoedi-Arabië binnengehaald om de invloed van linkse partijen tegen te gaan. Het gevolg: een extremistisch Wahabitisch islamisme heeft zich als een gif verspreid. Ik opperde dat de aanhangers van een leer vaak wijzer zijn dan de leer. Nedali keek me sceptisch aan. Mohamed Berrada zei dat die linkse partijen geen enkel gevaar voor de monarchie hadden gevormd, ze wilden alleen meer democratie. Hij heeft me een boek van hem cadeau gedaan, en gesigneerd. Als ik niet te moe ben, zal ik straks in Comme un été qui ne reviendra pas een hoofdstuk lezen. Benno moet maar even wachten. Jammer, want ik geniet met volle teugen van zijn boek. Hoewel de vrouw van Berrada vertegenwoordiger van de Palestijnen bij de Europese Unie in Brussel is, is de kwestie Israël hier tot nu toe nooit te berde gebracht, ook al weet iedereen dat ik joodse wortels heb en heb ik gisteravond en public die wortels opgegraven. Marokkaanse Joden worden volgens Berrada trouwens bijzonder gewaardeerd. Eén van hun beste en populairste schrijvers is joods. Na de lunch gisteren (ik paste, ik kreeg geen hap door mijn keel) kreeg ik het zwaar te verduren. Zelfs Imodium Instant stond machteloos. Gisteravond sleepte ik me dan toch naar het Auditorium de l'ONA in het Twin Center, een spiksplinternieuw cultureel centrum annex luxehotel. Iedereen was om mij bekommerd. Ik voelde me een spelbreker en een papkind. Op het programma Zelfportret van een ander: alle auteurs moesten een tekst voorlezen waarin er over de ander in henzelf werd gereflecteerd. Een veertigtal toeschouwers had zich verzameld. De muzikanten speelden briljant, ook al luisterde ik evenveel naar het gerommel in mijn ingewanden. Van de teksten heb ik helemaal niets opgevangen, zozeer was ik met mijn eigen overleven bezig. Na mijn voorleesbeurt hield ik het niet meer uit. Ik ben weggeslopen en heb een taxi naar het hotel genomen. Volgens Anne had ik lijkbleek gezien. Een beroerde nacht. Gelukkig had ik intussen een kamer op een hogere verdieping, want net zoals de nacht daarvoor heeft de muziekherrie tot na enen geduurd, ook al had de receptionist beloofd dat het lawaai om middernacht zou eindigen. Ik heb gisteravond noodgedwongen het diner bij de uitgeefster van Le Fennec gemist. Zij geeft drie van de vier Marokkanen uit. Het schijnt dat het eten ongelooflijk lekker was, het huis een droom en de conversatie sprankelend. Om de een of andere reden kan het mij geen barst schelen. Ik ben weer opgelapt, dat is van belang. Vanochtend met de trein naar Rabat, de hoofdstad. De sfeer is en blijft zeer amicaal. Tom, die al vaak met schrijverskaravanen is meegetrokken, had al andere dingen meegemaakt. Namen noemen deed hij niet. Solidariteit onder schrijvers! Hoe bestaat het! Dient een journal intime ook niet om schrijversroddels voor het nageslacht te bewaren? In de trein met Rachida een deugddoend gesprek over onze vaders gevoerd. | |
[pagina 338]
| |
Beiden zijn aan darmkanker gestorven, Rachida's vader erg jong, hij was nauwelijks op pensioen. Ik zei dat mijn vader euthanasie had laten plegen. Ze had er alle begrip voor, al zouden ze dat in haar eigen familie nooit hebben toegestaan omdat ze gelovig zijn. Toch had ze zich bij de trage, pijnlijke aftakeling van haar vader moeilijk kunnen neerleggen. Ik zag dat de manier waarop haar vader had moeten sterven haar nog altijd zwaar viel. We hadden het ook over onze uitgeverij. Tom zegt dat Meulenhoff/Manteau kwaliteit levert. Als hij nu debuteerde, zou hij ook met Harold Polis in zee willen. Ik raadde Rachida wel aan assertief te zijn. Als een voorschot contractueel wordt vastgelegd, moet dat stipt op tijd worden betaald. Rachida knikte braaf. Ze is nog altijd blij dat iemand haar wil uitgeven, denk ik. Rabat was een verademing. Veel vegetatie, en minder uitlaatgassen. Personeel van de Belgische ambassade bracht ons met hun dienstauto's naar de privéresidentie van Zijne Excellentie de heer Jean-Luc Bodson, waar ons champagne, een buffet en koffie na wachtte. Omdat mijn eetlust nog forfait gaf, heb ik alleen maar wat yoghurt door mijn keel kunnen persen. Het huis van de ambassadeur is een sprookje uit Duizend-en-een-nacht. Als ik zo'n tuin had, zou mijn moeder zeggen, ‘kwam ik nooit meer buiten’. Vanavond was er dan ons Zelfportret van een ander-optreden in de Villa des Arts, een adembenemend mooi openluchtauditorium in geraffineerde Moorse stijl. De belangstelling was opnieuw matig, ook al was de entree gratis. Volgens Abdallah heeft men drempelvrees voor voorstellingen in een prestigieus decor. In de buurtclubs zou het volk toestromen, zei hij. De andere auteurs waren daar niet zeker van. In Marokko bestaat er nauwelijks een leespubliek, zei Latifa. De twee Mohameds knikten ter bevestiging. De meeste Marokkaanse schrijvers stoppen geld toe als ze willen uitgegeven worden, zeiden ze. Alle Belgen hadden met hen te doen. Voor één keer beseften wij hoe goed wij het hebben. Deze keer heb ik van de muziek en de teksten kunnen genieten. Anne las een subtiel fragment voor uit In de zon kijken, haar recentste roman. Latifa deed hetzelfde uit een kort verhaal. Mohamed Nedali had een grappig stukje uit Grâce à Jean de la Fontaine gekozen, maar omdat niemand lachte, durfde ik ook geen kik geven. Achteraf vertelde hij me dat het boek autobiografisch was. Dankzij een studiebeurs was hij naar Nancy mogen gaan, en het is daarom dat hij nu in het Frans schrijft. Als de studiebeurs hem naar Rio de Janeiro had gebracht, schreef hij nu, raar maar waar, in het Portugees. Rachida had een brief voor een Marokkaanse buurtjongen, waarin ze hem vroeg waarom hij geen dromen en geen idealen meer leek te hebben, unlike his father die had gehad toen hij naar België emigreerde. Haar brief slaat spijkers met koppen. Ik zie in mijn buurt overal Marokkaanse hangjongeren, zonder fut en zonder doel, maar met veel straatbranie. Toegegeven, zij die thuiszitten en een boek lezen of stude- | |
[pagina 339]
| |
ren, zie ik niet. Toen Abdallah begon voor te lezen, werd hij zelf een gedicht, vol klankkleur en ritme, betoverend, bezwerend. Ik moest denken aan Marina Tsvetajeva, de Russische dichteres. Ik had Anastasia Tsvetajeva gedichten van haar beroemde zus in de Beurs van Berlage in Amsterdam horen voorlezen. Van het Russisch snapte ik net als van het Arabisch nu geen jota, maar de woorden waren ook toen als weldadig warme klankgolven over mij heen gespoeld. De tekst van Mohamed Berrada bevestigde wat ik vermoedde sinds ik in zijn boek ben beginnen te lezen. Dit is een man die tot in de vezels van zijn ziel met vrijheid en met openheid en met het universele in de mens begaan is. Tot mijn schaamte moet ik toegeven dat ik nooit had verwacht dat mijn Marokkaanse collega's de hele wereldliteratuur als hun broekzak kenden, en daarbovenop de grote filosofen en sociologen. Wie kan zich vrijmaken van vooroordelen, hoezeer hij er ook zijn best voor doet? Victor Klemperer heeft, zoals zo vaak, overschot van gelijk. Tom Lanoye was met een fragment uit Fort Europa als laatste aan de beurt. Het vuurwerk moet met een zevenklapper eindigen. Het publiek smulde van de magistrale acteerprestatie. And so to bed. | |
Vrijdag 23 oktober 2009Vanmorgen met Sigrid, Ilke, Rachida en Tom naar de medina en de kasba. Normaal zouden ook Anne en Manu meegaan, maar Anne is ziek. Diarree en hoge koorts. The Casablanca collywobbles have struck again. Iedereen probeerde haar op te beuren, want ze zag er echt gammel uit. Bij het eerste het beste schoenenkraam in de medina sloegen de vrouwen in het gezelschap hun tent op. De verkoper was een jonge jongen. Hij had natuurlijk een broer in België, ons land was natuurlijk het beste land ter wereld, en hij zou natuurlijk een fantastische prijs voor ons arrangeren. Na een halfuur pantoffels kiezen, vergelijken, passen en afkeuren hield Rachida het niet meer uit, zij is zes maanden zwanger en moest gaan zitten. Gelukkig vond ze een krukje in een belendend kraam. Tom en ik drentelden intussen wat rond. Vlakbij was de ingang van een moskee. Een blinde, bebaarde grijsaard in een djellaba zat aan de ingang te bedelen. Een beeld dat sinds eeuwen onveranderd is, zei ik. Een eeuw geleden zat die kerel daar nog niet, hoor, zei Tom. Een verrassend nuchtere observatie van een man die met verbeeldingskracht zijn boterham verdient. Na de schoenen volgden de vloerkleden, dan het textiel. Rachida tikte ook een spiegel op de kop. Omdat haar man in België was gebleven, mocht ik van Sigrid een vloerkleed voor hem kiezen. Misschien hebben we niet dezelfde smaak, opperde ik, en ik kreeg een visioen van een withete Stefan Hertmans die mij naar de duivel wenste telkens als hij over het vloerkleed liep. Terwijl de vrouwen bepakt als kamelen ver- | |
[pagina 340]
| |
der sjokten, uitte ik mijn bewondering voor de vele onaards mooie jongens en meisjes. Rond de Middellandse Zee is het overal hetzelfde, zei Tom. Bloedmooi als ze jong zijn, lelijk zodra ze dertig zijn. Een overdrijving van jewelste, want Latifa Baqa is 45 en Mohamed Nedali 47, en het zijn nog altijd mooie mensen. In het visrestaurant vond ik eindelijk mijn eetlust terug. We hadden een betoverend uitzicht over de oceaan. Manshoge golven beukten op de kust, en het opstuivende water woei tot in ons bord. Toen we in de late middag voor onze laatste opdracht naar de Bibliothèque Nationale vertrokken, lag Anne nog ziek in bed. De bibliotheek is, alweer, een prestigeproject. En dan te bedenken dat de helft van de Marokkanen analfabeet is. Maar de auteurs zagen het anders. Verspreiding van cultuur was meer dan enkel alfabetisering. Mohamed Nedali sprak ontroerend mooi over de boeren en herders en ambachtslieden in zijn streek die een voor een pure poëten of taalkunstenaars waren, en toch lezen noch schrijven konden. De moderator had Mohamed Berrada aan mij gekoppeld. Ons thema: mémoire et fiction. Naast mij zat Charles-Ferdinand Nothomb. De oud-vicepremier was in de stad om een Belgische economische missie voor te bereiden. Hij zat de hele tijd ijverig te noteren. Wellicht zijn manier om de verveling te verdrijven. Anne was op het laatste nippertje komen opdagen. Haar ogen blonken van de koorts, maar ze kweet zich stoïcijns van haar taak. Indrukwekkend. Haar Frans was trouwens uitstekend, net als dat van Rachida. Tom is a natural talent. Achteraf kwamen Rachida en Anne mij met mijn Frans feliciteren. Jij kent woorden die ik nog nooit gehoord heb, zei Anne. Ik antwoordde dat ik tegen de sterren op had geluld, en dat zij veel beter Frans hadden gesproken dan ik. Zijn alle Vlamingen zo onzeker en bescheiden? Of zijn we het slachtoffer van een work ethic die de volmaaktheid even normaal als ademen vindt? De avond eindigde in een restaurant. Marokkaanse specialiteiten werden op de tafel gezet. Dit was ons laatste samenzijn, ons afscheid. Sjahin During probeerde Rachida te doen inzien dat het niet verstandig was om in een God te geloven. Rachida bleef beleefd. In het hotel wachtte ons een laatste verrassing. Beneden in het restaurant dreunde er livemuziek door de boxen. Mijn bed staat opnieuw op het podium naast het drumstel. Het is nu kwart voor twaalf. Met een beetje tegenslag zal ik straks zowel het boek van Benno als dat van Mohamed Berrada hebben uitgelezen. | |
[pagina 341]
| |
dronken allebei gesuikerde muntthee. Hij vroeg waar ik vandaan kwam, waarom ik in Marokko was en wat ik van zijn land vond. Wat doet een beleefd mens dan? Complimenten uitdelen. Ik vroeg of er in Marokko de laatste tijd veel was veranderd. Er is nu meer vrijheid, zei hij. Op dat moment begon een kelner het tafeltje naast het onze af te ruimen. Hij wachtte tot de man weg was. Eigenlijk ben ik ongelovig, zei hij, maar ik mag dat niet luidop zeggen, dat is gevaarlijk, zelfs hier mag niemand dat horen, alles in Marokko moet via de islam gebeuren. Het voelt aan als een gevangenis, zei hij. La religion est une catastrophe pour le monde. Enerzijds stond ik versteld dat hij zo open was, anderzijds besefte ik dat mensen altijd open zijn als ze met vreemden aan de praat raken. De woorden van John Stuart Mill schoten me te binnen. Hij heeft het over sociale tirannie, een onderdrukking die de ziel zelf tot slaaf maakt, en die de tegenpool van vrijheid is. Ik vroeg de oude man of hij zich ooit uit zijn religieuze gevangenis zou kunnen bevrijden. Misschien zullen mijn kinderen dat kunnen, lachte hij. Aan boord van het vliegtuig naar Charleroi werden de passagiers verwelkomd met een potpourri van licht klassieke muziek. Vlak voor het opstijgen werd Tsjaikovski afgezet en bad de piloot tot Allah. Tijdens de vlucht in het Duits gekeuveld met twee studentes geneeskunde van Marokkaanse afkomst uit Düsseldorf. Ze bleken in hetzelfde dorp als Rachida te zijn geboren! Quelle bizarre coïncidence! zou madame Martin in La cantatrice chauve hebben uitgeroepen. De meisjes hielden niet van Düsseldorf. Je telde er enkel mee als je een dikke auto en een dikke villa had. Ze kenden Tom, ze hadden al een toneelvoorstelling van hem gezien. In de trein naar Antwerpen zaten we tegenover twee Nederlandse dames. Ze kenden Tom, ze hadden al een toneelvoorstelling van hem gezien. Ook de kaartjesknipper kende Tom. Alstublieft, Tom, zei hij toen hij het kaartje teruggaf. Tom lachte dankbaar. Er zijn ergere dingen dan door een frisse jongeman bij je voornaam te worden aangesproken, zal hij hebben gedacht. En nu een kop thee met twee chocoladekoekjes (nee, drie) en op teletekst checken of FC Vilvoorde heeft gewonnen. Of spelen ze pas morgen? |
|