Streven. Jaargang 72
(2005)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 600]
| |
Eduardo Hoornaert
| |
[pagina 601]
| |
Christus maakt joden en heidenen één. Wie uit het heidendom komt, heeft evengoed deel aan het lichaam van Christus als de natuurlijke erfgenamen, de joden. Er bestaat geen onderscheid meer tussen joden en heidenen, want Christus is de twee volkeren komen verzoenen en kondigt een definitieve vrede aan tussen alle mensen, tussen heidenen en joden:
Gij zijt geen vreemdelingen meer, geen immigranten.
Gij zijt medeburgers van de heiligen,
Gij zijt van het huis van God (Ef. 2,19)
Het lichaam van Christus is een gemeenschappelijk erfgoed (Ef. 3,6; 5,23), evenzeer voor heidenen als voor joden. Iedereen kan er deel van uitmaken, want Gods plan is kosmisch (Ef. 3,5), een gave van de Geest (Ef. 4,8), een volheid van God (Ef. 3,19). De joden, die eeuwenlang in de overtuiging hebben geleefd het uitverkoren volk en de enige erfgenamen van Gods beloften te zijn, worden eraan herinnerd dat voortaan ook de heidenen een plaats hebben in Gods plan. Christus heeft de muur van haat tussen mensen en volkeren neergehaald (Ef. 2,14), één tempel opgetrokken, één lichaam gevormd, één burgerschap ingesteld. De ‘vol-ledige mens’ van hoofdstuk 4, vers 13 is de bewoner van die éne tempel, deel van dit éne lichaam, deelnemer aan dit éne burgerschap. Uit twee maakt Christus één. Het is deze ‘volledige mens’ van vers 13 die de rondzwalpende Efeziërs van vers 14 maar niet begrijpen. Is het in die zin dat kardinaal Ratzinger laatstgenoemd vers uitlegt? Zeker, hij spreekt, zoals Paulus, over de onzekerheid waarin mensen leven, heen en weer geschud door de golven van allerhande invloeden, woorden en leringen. Maar plots wijkt hij af van de tekst en zegt dat vele christenen vandaag heen en weer zwalpen ‘van marxisme naar liberalisme tot het uiterste van libertinisme, van collectivisme naar radicaal individualisme, van atheïsme naar vaag godsdienstig mysticisme, van agnosticisme naar syncretisme en zo verder. De mensheid wordt vandaag bedreigd door de dictatuur van het relativisme, dat niets definitiefs erkent en waarbij de ultieme maat eenvoudig het ego en de menselijke begeerte is’. Te midden van al dat golvengeweld dienen de kardinalen vaste leiders te zijn: ‘Wij moeten de kudde van Christus leiden naar het ware geloof’. Als ik de kardinaal goed begrijp, moeten de zaken steevast van elkaar gescheiden blijven: een katholiek is geen marxist, liberaal, individualist, atheïst, agnosticus of ‘syncretist’, hij is exclusief katholiek. Op het eerste gezicht lijkt dat juist, maar zodra men Ratzingers lijstje toetst aan de werkelijkheid, komen er problemen. Nemen we bijvoorbeeld het syncretisme, dat volgens de kardinaal te verwerpen is, en waarover ik een | |
[pagina 602]
| |
persoonlijk verhaal vertel. Zevenenveertig jaar geleden ben ik naar Brazilië vertrokken, nadat men mij op het College voor Latijns-Amerika in Leuven had gezegd dat het katholicisme daar aan vier gevaren was blootgesteld: communisme, protestantisme, spiritisme en, inderdaad, syncretisme. Katholiek kon dus niet samengaan met communist, protestant, spiritist of syncretist. Maar hoe langer ik hier leef, hoe meer ik het syncretisme zie als een positieve factor in de Braziliaanse samenleving. Brazilië is een land waar syncretisme heel het culturele leven doordrenkt, vooral de godsdienst. In de geschiedenis van de uit Afrika naar Amerika verhandelde slaven is het syncretisme van vitaal belang geweest en heeft het vele mensenlevens gered. Onder de dekmantel van katholieke beelden, woorden en gebaren slaagden vele Afrikanen er immers in een minimaal waardig menselijk leven te leiden en, ten minste binnen de religieuze gemeenschap, gerespecteerd te worden. Op vele plaatsen in de wereld functioneert de ‘gesyncretiseerde’ godsdienst nog steeds als laatste beschutting voor menselijkheid in een onmenselijke wereld. De ‘mães de santo’ (priesteressen) zijn een weldaad voor Brazilië en ze verklaren zich meestal fier katholiek. En waar de katholieke priesters openstaan voor syncretisme, bloeit een dynamisch samenleven tussen Afrikaanse en Europese cultuur, versmelten Romeinse en ioruba-ritussen tot één nieuwe Braziliaanse ritus. Ik heb dus moeilijkheden met de woorden van kardinaal Ratzinger en vraag me af in hoeverre ze beantwoorden aan de inspiratie van Paulus. Elke predikant weet dat er aan het toepassen van oude bijbelteksten op actuele toestanden regels verbonden zijn. Men mag bijvoorbeeld niet steunen op de autoriteit van een bijbeltekst en die dan uitleggen in een zin die tegenovergesteld is aan die van de gewijde schrijver. Heel de activiteit van Paulus is tegen het joodse fundamentalisme gericht. Voor hem heeft de besnijdenis van christen kinderen geen zin omdat de muur van het joodse fundamentalisme door Christus is afgebroken en de haat door het kruis werd overwonnen. Paulus is een ‘relativist’, hij sloopt muren en overwint gevoelens van afkeer. Zo verzet hij zich tegen Petrus, die de joodse praktijken niet durft te relativeren in aanwezigheid van ‘spionnen’ uit Jeruzalem. Kardinaal Ratzinger gaat een heel andere richting uit en kan m.i. Paulus hier niet inroepen. Hij behoudt uit hoofdstuk 4, vers 14 van de brief van Paulus alleen het beeld van het sloepje op de woelige baren om zijn eigen stelling over onzekerheid en zekerheid kracht bij te zetten. Paulus klaagt de onzekerheid van het joodse fundamentalisme aan, zijn zekerheid berust op het ‘relativisme’ van Christus, die ‘muren sloopt’ en ‘van twee één maakt’ en zo de scheiding tussen groepen en volkeren relativeert. Paulus is de eerste universalist in de wereldliteratuurGa naar eind[2], en meteen ook de eerste ‘relativist’: ‘Noch jood noch Griek, noch heer noch slaaf, noch man noch vrouw, allen één in de | |
[pagina 603]
| |
Gezalfde Jezus’. Jood, Griek, heer, slaaf, man, vrouw: begrippen die men dient te relativeren. Echt belangrijk is de eenheid van de hele mensheid. Mijn verschil van opvatting met de huidige paus Benedictus XVI mag niet begrepen worden als een aanval op diens persoon, maar moet men zien in het licht van het belang dat de katholieke kerk in vele landen wereldwijd heeft. Pauselijke uitspraken hebben een grote invloed op personen en instellingen in een land als Brazilië. Duizenden parochies liggen verspreid over het land, naast hospitalen, sociale en educatieve centra. Woorden afkomstig van het hoogste katholieke gezag beïnvloeden en bepalen in sommige gevallen publieke stellingnamen. De kerk vormt onze zonen en dochters in haar scholen, colleges en universiteiten. Zij oriënteert onze moraal, beïnvloedt onze publieke opinie en drukt haar stempel op het nationale leven, met of zonder onze instemming. Het pausdom is dus belangrijk, niet alleen voor de katholieken in dit land, maar voor alle burgers van Brazilië. Het is dus nodig kritisch te bekijken op welke manier de paus de kerk leidt. | |
2Sinds jaren heerst in bepaalde kringen de mening dat de katholieke kerk de huidige maatschappij niet meer begrijpt. Paus Johannes XXIII (1958-1963) was daar zelfs van overtuigd en dit bracht hem ertoe een algemene bisschoppenconferentie samen te roepen in Rome, het Tweede Vaticaans Concilie. Zijn bedoeling was het oude instituut eens duchtig dooreen te schudden om te zien in welke mate het mogelijk was moderne verworvenheden als vrijheid, democratie, verdraagzaamheid, mensenrechten, publieke opinie en een andere visie op lichamelijkheid en seksualiteit te verzoenen met de oude traditie. Uit twee één maken, in de zin van Paulus’ brief aan de Efeziërs. Bij zijn voorstel een concilie samen te roepen waren de kardinalen onthutst, maar de paus zelf bleef opmerkelijk rustig. Hij had een brede kijk op de wereld en heeft deze visie aan vele bisschoppen kunnen meegeven. Ondertussen is gebleken dat het roomse systeem de ideeën van Vaticanum II niet kan verteren. De vrees is sterker dan de goodwill. De hele structuur zou onderworpen moeten worden aan algemene herstellingswerken, en dat is te veel gevraagd. De opvolger van Johannes XXIII, Paulus VI, liet meermaals weten dat hij de noodzaak van een algemene hervorming wel inzag, maar niet beschikte over de enorme durf en energie die een dergelijke grondige herziening van hem zou hebben geëist. Men besloot dus de klok terug te draaien en daartoe was, na de dood van Paulus VI in 1978, kardinaal Wojtyla de geknipte man. Hij was jong en bezat de nodige energie om priesters en bisschoppen terug tot de orde te roepen. Lekenreacties hier en daar werden in de kiem gesmoord. | |
[pagina 604]
| |
Maar Johannes Paulus II moest daarvoor een hoge prijs betalen. Hij werd namelijk gedwongen het niet zo nauw te nemen met de evangelische waarden. Zo is gebleken dat hij niet in staat was een evangelische stroming te onderkennen in de buitengewone generatie Latijns-Amerikaanse bisschoppen die hij bij zijn ambtsaanvaarding in 1978 aantrof. Figuren van continentale uitstraling als Leônidas Proaño in Ecuador, Mendez Arceo in Mexico, Oscar Romero in El Salvador en Hélder Câmara in Brazilië De lijst van buitengewone Braziliaanse bisschoppen is ook indrukwekkend, met naast Hélder Câmara mensen als Paulo Evaristo Arns, Antônio Fragoso, Tomás Balduíno, Pedro Casaldáliga, Valdir Calheiros, Aloísio Lorscheider en José Maria Pires. In de tweeduizendjarige geschiedenis van het christendom komt het niet zo veel voor dat een hele generatie bisschoppen met dezelfde beslistheid voor het evangelie kiest, een generatie die de vergelijking met de kerkvaders uit de vierde tot zesde eeuw kan doorstaan. Men begint nu stilaan de teksten van deze bisschoppen uit te geven en ik heb reden genoeg om te denken dat die in de toekomst vaak geconsulteerd zullen wordenGa naar eind[3]. Een andere beweging van de Latijns-Amerikaanse kerk die de overleden paus niet heeft kunnen begrijpen is de bevrijdingstheologie. Hij is er blijkbaar niet in geslaagd in deze theologie een mystiek van solidariteit met de immense massa's armen en verwaarloosden van de ‘onderwereld’ te herkennen. Totaal ten onrechte werd deze theologie verward met marxisme. Bij zijn reis naar Nicaragua, in 1996, verklaarde de paus: ‘De bevrijdingstheologie is dood want het marxisme is dood’. Die woorden versta ik als: ‘Ze zijn daar niet verstandig genoeg om marxisme en christendom te onderscheiden’. De boeken van Gutierrez, Comblin, Segundo en Boff werden verdacht gemaakt. De pas benoemde bisschoppen wisten eigenlijk niet goed waarom die boeken niet meer deugden. Maar vooruit: ‘Roma locuta, causa finita’. Nogmaals: ik heb het hier niet zozeer tegen de persoon van de onlangs overleden paus, maar het gaat hier veeleer over het feit dat het klagen en zuchten van de armen van over heel de wereld nog steeds niet is doorgedrongen tot in het Vaticaan en misschien zelfs Europa nog niet heeft bereikt. Heeft Johannes Paulus II bij al zijn reizen dit geklaag ergens aangehoord? De kreten heeft hij zeker gehoord, maar heeft hij ook het stille klagen waargenomen? Of was hij met andere dingen bezig? In elk geval, hij bleef een typisch Romeinse paus, symbool van het eurocentrisme en, nog verder in de geschiedenis, van het nog overlevend Romeins imperialisme. Jeruzalem, Constantinopel of Moskou worden wel erkend als voorname steden in de geschiedenis van het christendom, maar geen enkele stad kan wedijveren met Rome. Hier stuiten we op een thema dat praktisch onaangeroerd blijft in Europese studiesGa naar eind[4]. | |
[pagina 605]
| |
3Het valt te betwijfelen of de vele reizen van Johannes Paulus II de positie van de katholieke kerk op wereldvlak versterkt hebben. Voor de meeste mensen is de paus immers niet de leider van een kerk maar wel een religieuze figuur die met de kerk weinig of niets te maken heeft. In de namiddag van 6 juli 1980, toen ons werd aangekondigd dat het pauselijk vliegtuig eindelijk geland was in Recife, waaide de ontroering als een plotse windvlaag doorheen de menigte van vierhonderdduizend mensen die op een immens parkeerterrein reeds uren op de paus stonden te wachten. Toen we 's avonds thuiskwamen zei mijn begeleider: ‘Vandaag kan ik sterven, ik heb de paus gezien’. Een gelijkaardig getuigenis las ik onlangs in de krant van Fortaleza. Op 9 juli 1980 werd een zestigjarige vrouw die de paus wilde zien, doodgedrukt tegen de ingangspoort van het Casteláo-stadion. Haar zoon vertelt nu, vijfentwintig jaar later, aan de journalist: ‘Mijn moeder moest absoluut de paus zien, er was niets aan te doen. Voor haar was de paus een God, hij was alles’Ga naar eind[5]. Het succes van deze reizen in termen van ‘evangelisatie’ of ‘missie’ zou wel eens veeleer schijn kunnen zijn dan werkelijkheid. In Brazilië heeft Johannes Paulus II de daling van het aantal praktiserende katholieken niet kunnen stoppen. Recente studies tonen aan dat de katholieke kerk hier ongeveer een half miljoen gelovigen per jaar verliest en dat vele katholieken godsdienstbeleving relativeren: in hun ogen zijn alle godsdiensten goed of slecht, naargelang de manier waarop ze beleefd worden. Een derde van de ondervraagde mensen vertellen dat ze van godsdienst wisselden tijdens hun leven en velen geloven in ‘krachten’ die uitgaan van inheemse of Afrikaanse godsdienstenGa naar eind[6]. Het heeft dus weinig gebaat conservatieve bisschoppen te benoemen en bewegingen als de Charismatische Vernieuwing, Focolare, het Legioen van Christus of het Opus Dei actief te ondersteunen. Ten slotte zijn de pausreizen vooral de politieke krachten die achter de massamedia schuil gaan ten goede gekomen. Voor de media was het optreden van de paus een uitstekende gelegenheid om wereldwijd een beeld op te hangen van een verenigde wereld rond een charismatische figuur en rond het westers beschavingsproject. Het is dan ook te begrijpen dat de paus vanwege de massamedia aanhoudend applaus krijgt vanwege zijn rol bij de val van het communisme. Iedereen weet intussen dat de paus zich hals over kop in een ‘heilige alliantie’ met de Amerikaanse president Reagan heeft gestort. Zouden de mensen achter diezelfde massamedia nu treuren om de snelle aftakeling van de westerse welvaartstaat die de overhaaste val van het communisme heeft meegebracht? Zouden ze zich afvragen of die zo goed is uitgevallen voor het leven van de gewone man? Na het wegvallen van de socialistische ‘rem’ | |
[pagina 606]
| |
raasde onze westerse wereld immers met volle kracht door op de weg van het ongebreidelde winstbejag. Ook de houding van Johannes Paulus II in de conflicten in het Midden-Oosten verdient een kritisch woord. Hier in Latijns-Amerika verloor de paus in meer kritische kringen veel van zijn geloofwaardigheid bij de eerste Golfoorlog in 1990-1991, toen hij het westerse standpunt stilzwijgend bijtrad. In 2003, bij de tweede oorlog, nam hij afstand van de positie van de Verenigde Staten om zich naast de Verenigde Naties te scharen, steeds aan de kant van de ‘overwinnaars’. Hier bevond Johannes Paulus II zich opnieuw in een soortgelijke situatie als zijn voorganger Johannes XXIII, die in 1963, tijdens de Koude Oorlog, de dochter van Chroesjtsjev op het Vaticaan ontving en daarmee Paulus’ boodschap volgde: ‘muren van haat’ slopen, praten over de grenzen heen. Die grootheid had Johannes Paulus II niet. | |
4De binnenkerkelijke politiek van Johannes Paulus II werd al die jaren gekenmerkt door een zorgvuldig gecamoufleerde gewelddadigheid. In de Vaticaanse gangen heerste een haast irrationele vrees voor het minste teken van verandering in de kerkstructuren. Bij het minste teken van progressief denken reageerde men in Rome op een compulsieve manier. Het is een onderwerp dat weinig wordt aangesneden. De leken beweren dat ze niet weten wat er binnen de muren van het Vaticaan gebeurt en de clerus zwijgt. Onder Johannes Paulus II had het Vaticaan angst voor de eigen kerkgemeenschap. Slechts enkele voorbeelden van de manier waarop Johannes Paulus II binnenkerkelijk regeerde: - De representatieve internationale organen van mannelijke en vrouwelijke religieuzen hebben gedurende dit lange pontificaat nooit toegang gekregen tot de paus. Sinds 1995 vroeg de Unie van de Algemene Oversten (USG en UISG) van grote katholieke congregaties als jezuïeten, salesianen, redemptoristen, karmelieten, franciscanen, lazaristen, benedictijnen en vele anderen, naast vrouwelijke congregaties als de vicentijnen, salesianen en zusters van de Heilige Dorothea, een audiëntie aan, zonder gevolg. De paus ontving staatshoofden, politieke leiders, industriëlen en zelfs sportmensen, maar niet de vertegenwoordigers van een orgaan dat meer dan één miljoen mensen omvat die hun hele leven in dienst stellen van de kerk. De reden? De USG is een democratische instelling, en democratie is taboe in het Vaticaan. - De pauselijke ministeries weren zorgvuldig elke mogelijke vrouwelijke inmenging in kerkelijke beslissingen. De vrouwelijke religieu zen mogen wel werken, en zelfs hard werken, maar iets beslissen in | |
[pagina 607]
| |
verband met de eigen leefregel? Neen. Alles wordt door mannen bepaald. De paus ondertekende het document Verbi Sponsa, dat handelt over het leven van contemplatieve zusters, zonder hen te consulteren. Hij stapte over het leven, de gevoelens, de wensen en initiatieven van de zusters heen en behandelde hen als minderjarigen. - De ministers van de paus zijn bang voor de publieke opinie. Processen tegen geestelijken worden met gesloten deuren afgehandeld, in de meest strikte geheimhouding en zonder getuigen. De oorsprong van de aanklacht wordt steeds verzwegen, een procedure die verdachtmakingen, onzekerheid en trauma's in de hand werkt. Wanneer een zaak overgaat naar een burgerlijke rechtbank, zoals in het geval van pedofiele priesters, worden de mensen van het Vaticaan uiterst zenuwachtig en beschuldigen ze onmiddellijk de ‘vijanden van de kerk’: ‘Ik ben ervan overtuigd dat de aanhoudende aanklachten tegen zondige katholieke priesters deel uitmaken van een doelgerichte campagne om de katholieke kerk nadeel te berokkenen’ (kardinaal Ratzinger). - In Rome is het niet gebruikelijk brieven te beantwoorden. Geschreven teksten zijn gevaarlijk in het rijk van het stille autoritarisme. Niemand legt uit hoe de pauselijke ministeries functioneren. De clerici hebben niet de gewoonte in het openbaar over dit onderwerp te praten. Velen hebben al lang geleden verkozen daarover niets meer te zeggen of zelfs te denken. De katholieke kerk heeft dringend nood aan een publieke opinie. - Wat uit Latijns-Amerika, Afrika of Azië komt, krijgt geen gehoor in het Vaticaan. Mensen als Leonardo Boff in Brazilië of Tissa Balasuryia in Sri Lanka werd het zwijgen opgelegd, en dat ondanks het feit dat de meerderheid van de katholieke gelovigen in de Derde Wereld leeft. | |
5Deze lijst zou nog aangevuld kunnen worden, maar het is nodig dieper te graven. De qua re agitur? Het gaat om een diep geworteld fundamentalisme, dat samenhangt met het monotheïsme van de oude Hebreeuwse geschriften. Het is historisch onmogelijk monotheïsme te omschrijven zonder er fundamentalisme bij te betrekken. Dat is meteen ook een van de redenen waarom mensen als Spinoza moeite hadden met het monotheïsme. De drie godsdiensten van het boek groeiden op in een historische context waarin ideeën als menselijk universalisme en globalisering nog niet aan de horizon verschenen waren en het onmogelijk was boven de tribale of nationale grenzen uit te kijken. Duizenden jaren lang speelden mensenlevens zich af binnen een horizon van enkele kilometers, | |
[pagina 608]
| |
terwijl we nu de ganse wereld in een oogwenk doorsnellen via het internet. Bij het aanbidden van één enkele God dachten de joden onmiddellijk en op de meest normale manier het enige uitverkoren volk Gods te zijn, verschillend van de andere volkeren (die ze niet kenden), terwijl de christenen geloofden in de enige waarheid, de enige kerk en (in het geval van de katholieken) de enige paus. De islamieten, op hun beurt, waren de enige aanbidders van Allah en verklaarden al wie Allah niet erkende de heilige oorlog. Dat alles is puur fundamentalisme. In die zin kan het Tweede Vaticaans Concilie begrepen worden als een reactie op een diep geworteld katholiek fundamentalisme. Daarom ook is het zo moeilijk de ideeën van dit concilie ingang te doen vinden in de katholieke kerkstructuren. Want het katholieke fundamentalisme haalt zijn kracht in grote mate uit het feit dat het niet als dusdanig wordt erkend. In katholieke monden klinkt fundamentalisme als een scheldwoord. Fundamentalisten zijn de ‘anderen’, vooral de ‘sekten’, zoals kardinaal Ratzinger verklaarde in zijn homilie van 18 april. En toch, het is door middel van het begrip fundamentalisme dat het pontificaat van Johannes Paulus II in zijn diepere zin te begrijpen valt. Dat blijkt vooral uit de positie van deze paus in verband met seksualiteit. Volgens hem is seksualiteit een ‘goddelijk ding’, geen ‘weltliches Ding’Ga naar eind[7]. Zo staat het toch in de bijbel, waar verteld wordt dat Adam zich voor God verbergt:
Ik hoorde u in de tuin en had schrik,
Ik ben naakt en verborg me, antwoordt Adam (Gen. 3, 10)
Naaktheid leidt tot zonde. Geslachtsomgang buiten de goddelijke wetgeving is zonde. Het is de taak van de kerk deze eeuwige goddelijke wetgeving toe te passen op de concrete levenssituatie van de mensen vandaag. En zo komt men tot de strenge regels die Johannes Paulus II steeds verdedigd heeft: mensen met aids moeten zich seksueel onthouden; het condoom is altijd en overal verboden; ook mensen die in uiterste armoede leven mogen niet aan geboortebeperking doen; foetussen zonder hersenen mogen niet afgedreven worden; verkrachte vrouwen mogen geen abortus ondergaan. Dat alles volgt direct uit goddelijke wetten en is dus onveranderlijk. Als ik nu zou opwerpen dat in Brazilië jaarlijks een miljoen meisjes tussen vijftien en twintig jaar een kindje baren, dat 750.000 vrouwen abortus plegen (meestal in clandestiene klinieken) en dat abortus de vierde oorzaak is van vrouwensterfte in dit landGa naar eind[8], dan zal de paus me wel weten te antwoorden dat eeuwige wetten niet ongedaan gemaakt mogen worden wegens wisselvallige, aan tijd en ruimte gebonden omstandigheden. Ik denk dus niet dat de paus ooit wakker heeft gelegen van het feit dat zijn strakke houding in verband | |
[pagina 609]
| |
met seksualiteit medeverantwoordelijk is voor onnoemelijk menselijk leed. Hij was daarvoor té zeker van zijn stuk. Zijn rijk was niet van deze wereld. Onze wisselvallige wereld raakte hem niet. Zonder vrouw noch kinderen, zonder eigen woonst noch persoonlijke financiële bekommernissen, leefde hij buiten onze wisselvallige wereld, waar iedereen vecht om te overleven. Hij moest ook niet, zoals Johannes XXIII, speuren naar de ‘tekenen des tijds’. Voor hem was alles van het begin af aan klaar en duidelijk, geijkt in goddelijke woorden. De paus had kennelijk geen wereldse bekommernissen, hij leefde elders, in het universum van de fundamentalistische onveranderlijkheid, en ademde daar eeuwige waarheden. Een fundamentalist hoeft geen plannen te maken en geen problemen op te lossen, hij houdt vast aan wat eeuwig is. Om ten slotte terug te keren naar het centrale onderwerp van dit artikel: vele mensen, zo vermoed ik, zouden een zucht van opluchting slaken, moesten de enorme letters ‘Tu es Petrus’ in de koepel van de pauselijke basiliek vervangen worden door de woorden van Paulus die ik hier reeds heb aangehaald: ‘Noch jood noch Griek, noch heer noch slaaf, noch man noch vrouw, allen één in de Gezalfde Jezus’. In de Gezalfde Jezus, de Raadgever Confucius, de Wijze Boeddha, de Profeet Mohammed. |
|