Streven. Jaargang 72
(2005)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 610]
| |
Robert Pijnenborg
| |
[pagina 611]
| |
Invitrofertilisatie‘[...] en terwijl hij zijn pupillen naar de werktafels bracht, liet hij hun zien [...] hoe de eitjes op afwijkingen werden onderzocht, geteld en in een poreuze vergaarbak overgebracht; hoe (en nu toonde hij hun de handeling van nabij) deze vergaarbak werd ondergedompeld in een warm aftreksel dat vrij zwemmende spermatozoën bevatte - met een minimum dichtheid van honderdduizend per kubieke centimeter, verklaarde hij nadrukkelijk; en hoe de vergaarbak na tien minuten uit de vloeistof werd genomen en de inhoud opnieuw onderzocht; hoe, indien er eitjes onbevrucht waren gebleven, ze weer werd ondergedompeld en zo nodig nog eens...’ (Brave New World, hoofdstuk 1) Vooreerst moet gesteld worden dat voortplanting die voortvloeit uit een persoonlijke intieme relatie tussen man en vrouw in Brave New World niet aan de orde is. Voortplanting is geen zaak meer van individuen maar van de staat. Problemen rond onvruchtbaarheid zijn daarom irrelevant, en er worden enkel embryo's geproduceerd uit eicellen en zaadcellen van goede kwaliteit. Bovendien is de mens niet langer levendbarend. Volledige eierstokken (ovaria) van geselecteerde ‘donoren’ worden in hun geheel ‘gekweekt’ (in een zogenaamde ‘orgaancultuur’), en hieruit worden dan doorlopend rijpe eicellen ‘geoogst’. Hier was de Brave New World nog ver vooruit op onze tegenwoordige tijd! Weliswaar kunnen fragmentjes intact ovariumweefsel - indien niet groter dan één millimeter! - gekweekt worden gedurende enkele weken, maar een continue productie van rijpe eicellen, zoals tijdens opeenvolgende cycli ‘in vivo’ gebeurt, is vooralsnog onmogelijk te realiseren ‘in vitro’Ga naar eind[4]. Zelfs het in vitro laten doorrijpen van onrijpe eicellen die rechtstreeks werden opgezogen uit eierstokken, is nog geen routineprocedure. De huidige procedure voor het collecteren van eicellen voor invitrobevruchting (invitrofertilisatie, IVF) is welbekend: na een normale rijping - in vivo - van eicellen onder gecontroleerde hormonale stimulatie, worden deze vlak vóór de voorspelde eisprong uit de rijpe follikels opgezogen, waarop dan vrijwel onmiddellijk de bevruchtingsprocedure kan worden toegepast. In Brave New World beschrijft Huxley voor de eigenlijke bevruchtingsprocedure een vrij merkwaardige laboratoriumopstelling. De zeer korte blootstelling van de eicellen aan een suspensie van zaadcellen is gebaseerd op wat in de jaren twintig bekend was over de bevruchting van kikker- en visseneieren. Bij de mens is er in feite een kweekperiode van 12 tot 18 uur nodig alvorens een duidelijk teken van bevruchting, de aanwezigheid van een vaderlijke en een moederlijke ‘pronucleus’ (vóórkern), kan worden vastgesteld. Merkwaardig genoeg komt de optimale | |
[pagina 612]
| |
zaadcellenconcentratie in Brave New World volledig overeen met wat nu gebruikt wordt bij een normale IVF. We zouden hier een zekere vooruitziendheid kunnen toeschrijven aan Huxley, maar anderzijds kan ook de (ondeugende) vraag worden gesteld of IVF-pionier Robert Edwards, die zeker vertrouwd was met Huxleys roman, de zaadcellenconcentraties uit de Londense kweekcentrale niet gewoon heeft overgenomen... Huxley weidt eigenaardig genoeg niet uit over de herkomst van de gebruikte zaadcellen, en geeft ook geen details over bevruchtingscontroles, die bij ons essentieel zijn om abnormale bevruchtingen uit te sluiten. Bovendien is er in Huxleys wereld uiteraard geen behoefte aan het invriezen van bevruchte eicellen voor latere terugplaatsing in de baarmoeder, wat bij ons een gebruikelijke procedure is. In Brave New World is viviparie (levendbarende voortplanting) immers afgeschaft, en vruchtbaarheidsproblemen van individuele koppels en het bewaren van kostbare embryo's zijn niet aan de orde. In een dergelijke geavanceerde maatschappij worden begrippen als ‘levendbarend’ en ‘ouders’ trouwens als ongepast beschouwd en het gebruik van deze bijna obscene termen dient vermeden te worden. Anonieme bevruchtingen van kwalitatief goede eicellen door kwalitatief goede zaadcellen gebeuren letterlijk ‘aan de lopende band’. | |
Klonen‘In wezen’, besloot de D.B.K., ‘bestaat de bokanovskysering uit een reeks remmingen in de ontwikkeling. We houden de normale groei tegen en, wonderlijk genoeg, het ei reageert daarop door knopvorming.’ (Brave New World, hoofdstuk 1) In Brave New World krijgen we weinig informatie over de eerste delingen van de bevruchte eicellen, behalve waar uitgeweid wordt over de kloningsprocedure, het ‘Bokanovsky-proces’, dat zesendertig uur na de bevruchting wordt uitgevoerd. Op dit tijdstip heeft de bevruchte eicel normaal een achtcellig stadium bereikt. Bij Huxleys Bokanovsky-proces ontstaan nieuwe klonen uit één bevruchte eicel door ‘knopvorming’, een term die verwijst naar een vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij primitieve organismen zoals gisten, dat bij zoogdieren niet voorkomt. Anderzijds kan na de beginnende deling van een bevruchte zoogdier-eicel, een gedeelde cel worden afgesplitst waaruit zich een kloon kan ontwikkelen: zo ontstaan trouwens identieke (eeneiige) tweelingen. Bij zoogdieren zou het achtcellig stadium de bovengrens vormen waarbij afgesplitste cellen spontaan kunnen regenereren tot intacte embryo's. Het is dus onmogelijk zoals in Brave New World door het uitsplitsen van klievende (pas gedeelde) eicellen zestig of meer individuen te doen ont- | |
[pagina 613]
| |
staan. In Huxleys fantasiewereld wordt de vereiste ‘knopvorming’ opgewekt door schokbehandelingen van bevruchte eicellen, onder meer door bestraling of blootstelling aan toxische stoffen als alcohol. Het klonen door knopvorming bij zoogdieren is echter volledig fictief. Huidige kloneerders gaan bij voorkeur uit van lichaamscellen, waaruit de celkernen worden weggezogen en overgebracht naar ontkernde eicellen. Een dergelijke kerntransfer-techniek werd ook toegepast voor het klonen van het schaap DollyGa naar eind[5]. In zekere zin hingen kloningsexperimenten in de lucht in de tijd van Huxley, toen voor het eerst de vraag werd gesteld of celkernen uit lichaamscellen nog de volledige erfelijke informatie bevatten voor de ontwikkeling van een totaal individu. De eerste ‘primitieve’ kloningsexperimenten werden reeds in 1914 uitgevoerd door Hans Spemann, die bevruchte salamandereitjes trachtte in te snoeren door middel van een babyhaartje, en daarbij kon aantonen dat een kern uit een zestiencellig stadium nog in staat was de ontwikkeling van een volledige salamanderlarve te ondersteunen. Spemann ontving de Nobelprijs voor zijn embryologische studies in 1933, één jaar na de publicatie van Brave New World. Vanaf de jaren zestig werd het onderzoek rond klonen ernstig aangevatGa naar eind[6]. De eerste succesvolle kerntransfers werden toen uitgevoerd bij xenopuspadden, een veel gebruikt proefdier dat gemakkelijk manipuleerbare één millimeter grote eicellen produceert. Reeds in 1962 maakte men klonen door kernen te transfereren vanuit darmcellen naar ontkernde eicellen, maar dit onderzoek vond toen nog geen weerklank in de populaire pers. Kloningsexperimenten bij zoogdieren liepen aanvankelijk uit op mislukkingen, en pas in 1997 slaagden Schotse onderzoekers erin celkernen uit de melkklieren van een volwassen schaap met succes te transfereren naar ontkernde eicellen, wat leidde tot de geboorte van Dolly, het eerste gekloonde zoogdier. Sindsdien is dit onderzoek in een stroomversnelling geraakt: klonen werden geproduceerd bij muizen, runderen, paarden, katten, geiten, varkens, en de lijst groeit voortdurend aan. Voor elk kloningsexperiment moeten nog steeds honderden eicellen gemanipuleerd worden, waarvan meestal minder dan 1% zich ontwikkelt tot een volwassen individu. Hoewel dergelijke experimenten wetenschappelijk interessant kunnen zijn, en toepassing zouden kunnen vinden in het kweken van zeldzame genetische stammen of kostbare genetisch gemanipuleerde proefdieren, is het hoogst twijfelachtig of deze technologie ooit zinvol of aanvaardbaar kan zijn voor de menselijke voortplantingGa naar eind[7]. Mede door het zeer hoge percentage mislukkingen, de problemen met de leefbaarheid van gekloonde dieren, en de grote onzekerheid over langetermijneffecten, wordt de toepassing van deze tech- | |
[pagina 614]
| |
nologie bij de mens veelal resoluut afgewezen. Recente experimenten brachten trouwens subtiele defecten aan het licht tijdens het ontkernen van apeneicellen, waardoor achteraf de chromosomenverdeling bij de beginnende deling van getransfereerde celkernen ernstig verstoord was, met abnormale ontwikkeling als gevolgGa naar eind[8]. De Bokanovsky-procedure bij Huxley had alleszins het voordeel dat kerntransfers overbodig waren. | |
Kweekmedia en embryonale ontwikkeling‘Ze zeggen dat iemand een fout heeft gemaakt, toen hij nog in de fles was - hij dacht dat het een gamma was en deed alcohol in zijn bloedsurrogaat. Daardoor is hij zo'n dwerg.’ (Brave New World, hoofdstuk 3) In Brave New World worden embryo's in vitro aan manipulaties onderworpen met het oog op de ontwikkeling van verschillende biologisch geprogrammeerde ‘kasten’, de alfa's, beta's, gamma's en delta's - een subtiele verwijzing naar de uitgesproken klassenverschillen in Engeland in die tijd. Het is algemeen bekend dat tijdens de zwangerschap bepaalde chemicaliën en drugs, tijdens kritische periodes van de embryonale ontwikkeling, misvormingen kunnen doen ontstaan. De rampzalige en onvoorziene effecten van thalidomide zitten nog steeds in ons geheugen, en dat ook alcoholmisbruik tot ernstige ontwikkelingsstoornissen kan leiden, weten we maar al te goed. Ook in de veeteelt kunnen misvormingen bij de geboorte optreden na blootstelling van drachtige dieren aan bepaalde toxische stoffen uit de omgeving. Manipulatie van de embryonale ontwikkeling in vitro past volledig in het kader van Brave New World, maar is niet aan de orde bij de huidige onvruchtbaarheidsbehandeling, waar het kweken in vitro beperkt is tot een korte periode vóór de innesteling in de baarmoederwand. Theoretisch zouden echter bepaalde toevoegingen aan kweekmedia gedurende deze korte periode gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkeling van embryo's na het terugplaatsen in de baarmoeder. De kwaliteit van de kweekmedia is uiteraard zeer belangrijk voor een succesvolle IVF, en dat is er sinds de eerste menselijke ‘reageerbuisbaby’ sterk op vooruit gegaan. Recent werd echter wel in verschillende rapporten verwezen naar een verhoogde kans op complicaties bij IVF-zwangerschappen, zoals een vertraagde foetale groei of zwangerschapshypertensie. We weten nog niet of dit het gevolg is van intrinsieke eiceldefecten, specifieke kweekproblemen (kwaliteit van kweekmedia!), of van fysiologische problemen bij de moeder die eventueel aan de basis lagen van haar vruchtbaarheidsprobleem. Normaal gezien verzekeren eileider en baarmoeder een optimaal milieu voor een goede ontwikkeling in vivo, door lokale productie van specifieke groeifactoren. Die situatie kan enigszins | |
[pagina 615]
| |
worden gereproduceerd in vitro door co-culturen op te zetten van bijvoorbeeld delende eicellen met baarmoedercellen. Dit vraagt echter een bijkomende expertise en is bovendien zeer duur. Anderzijds kan men ook proberen de kwaliteit van embryo's te verbeteren door toevoeging van uitgezuiverde groeifactoren. Wegens de mogelijke onbekende langetermijneffecten tijdens de latere embryonale ontwikkeling, is het gebruik van dergelijke producten hoofdzakelijk beperkt tot experimenten op dieren. | |
Innesteling in vitro‘Hij vertelde hun van het groeiende embryo in zijn bed van buikvlies. [...] Hij beschreef de kunstmatige moederlijke bloedsomloop, waarmee elke fles bij 112 m was uitgerust; hij toonde hun het reservoir met surrogaatbloed, de centrifugaalpomp die de vloeistof boven de moederkoek in beweging hield en haar door de synthetische long en afvalfilter voerde.’ (Brave New World, hoofdstuk 1) Een van de meest frappante technologieën in Brave New World is het kweken van embryo's en foetussen in flessen voorbij het stadium van innesteling (implantatie). In vivo is het ontwikkelende embryo vastgehecht aan de baarmoederwand door de placenta (moederkoek). In Brave New World worden voor de invitrokweek de embryo's geënt op stukjes buikvlies afkomstig van varkens, die als bodem moeten dienen voor de ingroei van de placenta. Een menselijke placenta ontwikkelt zich als een complexe microscopische boomstructuur, die in Huxleys systeem moet interageren met het varkensbuikvlies en de daarmee geassocieerde bloedvaten. Deze laatste moeten dan als surrogaat dienen voor de bloedvaten in de wand van de baarmoeder, die in vivo de nodige voedingsstoffen aanvoeren. In Brave New World wordt een kunstmatige ‘moederlijke’ circulatie ingezet door middel van een pompsysteem vanaf de 112de meter van de lopende band. Wanneer we hier een rekensommetje maken op basis van de door Huxley aangegeven bandsnelheid van 33 cm per uur, komt de 112de meter overeen met een embryo van 14 dagen. Wij weten nu dat het embryo op dat tijdstip omgeven is door een nog primitieve placenta-aanleg, waarbinnen holtes verschenen zijn die gevuld zijn met bloed van de moeder en waarin reeds een primitieve pla-centaire boomstructuur begint te groeien. De vooruitziendheid van Huxley is hier wel bijzonder indrukwekkend: de eerste anatomische beschrijvingen van dit embryonale stadium dateren pas uit 1942, tien jaar na de publicatie van Brave New World!Ga naar eind[9] één aspect van Huxleys kweeksysteem kon in zijn tijd echter nog niet worden ingeschat. De belangrijkste celelementen van de placenta, | |
[pagina 616]
| |
de trofoblastcellen, zijn bij de mens in hoge mate invasief, en de kans is daarom reëel dat het varkensbuikvlies na de innesteling wordt vernield door dit invasieproces. In feite bestaat er geen alternatief voor de menselijke baarmoeder als substraat voor innesteling, die inderdaad invasie-beperkende eigenschappen heeft, wellicht tot stand gebracht door een karakteristieke omvorming van de binnenwand tot ‘decidua-weefsel’ (Lat. decidere, ‘afvallen’), dat bij de geboorte mee wordt uitgestoten. Dit is ook de reden waarom buitenbaarmoederlijke zwangerschappen levensbedreigend kunnen zijn, door de kans op perforaties en bloedingen wegens de ongecontroleerde uitgroei van placentaweefsel. Recente wilde speculaties dat in een verre toekomst ook een man zwanger zou kunnen worden door embryo's naar zijn buikholte te transfereren - een extreme vorm van buitenbaarmoederlijke zwangerschap! - zijn daarom zinloos en gevaarlijk. Pas vanaf de jaren zestig - lang na Brave New World - werden de invasieve eigenschappen van deze placentaire cellen grondig onderzocht. Hiervoor werden verschillende invitromodellen ontwikkeld om de opeenvolgende stappen van innesteling en vroege placenta-ontwikkeling te bestuderen. De belangrijkste bedoeling hiervan is een beter inzicht te krijgen in de interacties tussen placentaire en (baar)moederlijke cellen, waarbij bepaalde afwijkingen aan de basis blijken te liggen van de reeds genoemde zwangerschapscomplicaties. Zo kunnen placenta-fragmenten worden geënt op stukjes baarmoederweefsel in vitro, en verschillende omstandigheden worden nagegaan die het invasieproces beinvloeden. Ook werden studies gerapporteerd met menselijke ‘rest-embryo's’ na IVF, die werden geënt op een cultuur van baarmoedercellen. Deze studies toonden voor het eerst concreet aan dat bij de mens de innesteling begint met het binnendringen van individuele trofoblastcellen doorheen de nog intacte cellenbekleding van de baarmoederwand. Latere fasen van innesteling konden in een dergelijke experimentele opzet echter niet worden bestudeerd. De laatste twintig jaar is het onderzoek naar de mechanismen van trofoblastinvasie, en wel heel specifiek bij de mens, explosief toegenomen gezien het belang van dit proces voor het normale verloop van de zwangerschapGa naar eind[10]. Hiervoor werden onder meer verschillende co-cultuursystemen uitgewerkt, waarbij trofoblastcellen zelfs in contact werden gebracht met geïsoleerde bloedvaatjes uit de baarmoeder. Tijdens de zwangerschap verwijden deze bloedvaten zich tot zowat tien maal de oorspronkelijke diameter, wat van groot belang is gezien de toenemende ‘vraag’ naar voedingsstoffen door de groeiende foetus. Vast staat dat deze vaatverwijding wordt teweeggebracht door een rechtstreekse inwerking van de vermelde invasieve trofoblastcellen. Hoezeer dergelijke experimenten ook tot de verbeelding spreken, toch moet benadrukt worden dat hier nergens in vitro een placenta werd | |
[pagina 617]
| |
geconstrueerd. Om te beginnen worden dergelijke cultuurtjes uitgevoerd met zeer kleine - hooguit enkele millimeter! - weefselstukjes, waardoor we toch wel ver verwijderd zijn van de nodige volumes die vereist zijn voor een efficiënte voedselaanvoer naar een groeiende foetus. Wat in al deze proefopstellingen ook steeds ontbreekt, is de instelling van een dubbel bloedcirculatiesysteem, één voor het embryo of de foetus, en één als representatief voor de moeder, voor de aan- en afvoer van voedingsstoffen en afvalstoffen. De technische uitdagingen voor het tot stand brengen van een intact placenta-baarmoedersysteem in vitro zijn echter zo enorm - en bovendien is er geen dwingende medische vraag naar - dat dit idee vooralsnog in de science-fictionwereld thuishoort. | |
De maatschappelijke context van Huxleys toekomstvisie over de voortplantingWat duidelijk naar voren komt bij het vergelijken van de voortplantingstechnieken in Brave New World met die van onze tijd, is dat de twee werelden verschillende strategieën volgen binnen een fundamenteel verschillende maatschappelijke context. De voortplantingstechnologieën in onze wereld zijn gegroeid uit concrete medische problemen die zich voordeden in verband met de vruchtbaarheid van individuele koppels. De (westerse) wereld uit de tweede helft van de twintigste eeuw beschikte over medisch-wetenschappelijke technieken die aan dergelijke noden tegemoet konden komen, wat ook volledig kaderde in de vooruitgangsgedachte die men toen graag koesterde. Voortplanting werd als een individueel recht beschouwd, en mede door een ethisch-religieuze inspiratie werd aan eicellen en embryo's een hoge intrinsieke waarde toegekend. De voortplantingstechnologie in Brave New World daarentegen past in een wereld van doorgedreven sociale controle op biologisch, psychologisch, religieus en maatschappelijk niveau, een tendens die zich bij het ontstaan van grote politieke machtsblokken begon af te tekenen. Het concept van deze roman is gegroeid in de pessimistische sfeer van de jaren twintig en dertig, toen Huxley meerdere essays publiceerde die de mogelijke wereldwijde gevolgen van de slechte economische toestand onder de loep namen. Volgens hem moest deze noodzakelijkerwijze leiden tot een wereldregering die een verregaande sociale controle zou uitoefenen, waaronder ook een ‘eugenetische’ controle van de menselijke voortplantingGa naar eind[11]. In zijn bundel ‘Proper Studies’ (1927) werd het essay ‘A note on Eugenics’ opgenomen, waarin de ongelijke voortplanting bij ‘hogere’ en ‘lagere’ maatschappelijke klassen werd beschreven, die noodgedwongen zou leiden tot ‘sociale degeneratie’. Hier wordt dan voor het eerst de mogelijkheid naar voren gebracht ‘to breed babies in bottles’ als mogelijke strategie om de klassenongelijkheid in de voort- | |
[pagina 618]
| |
planting weg te werkenGa naar eind[12]. In een dergelijke maatschappelijke context worden individuele waarden en verlangens onvermijdelijk naar de achtergrond verdrongen. Huxley was zich goed bewust van de mogelijke zware culturele en morele gevolgen van een ondoordachte toepassing van wetenschappelijke technologieën. In 1927 schreef hij in het artikel ‘The outlook of American culture’, in Harper's Magazine: ‘all the resources of science are applied in order that imbecility may flourish and vulgarity cover the whole earth’, wat niet bepaald een vleiend beeld geeft van de samenleving in het begin van de vorige eeuwGa naar eind[13] | |
Nabeschouwingen‘All things considered it looks as though Utopia were far closer to us than anyone, only fifteen years ago, could have imagined. Then, I projected it six hundred years into the future. Today it seems quite possible that the horror may be upon us within a single century.’Ga naar eind[14] (Brave New World, Voorwoord tweede uitgave) Al te gemakkelijk lokt een discussie rond Brave New World negatieve reacties uit tegenover Aldous Huxley, als zogezegde geestelijke vader van controversiële reproductieve technologieën. Door een al te oppervlakkige lectuur wordt het kritische, soms zelfs satirische karakter van dit werk gemakkelijk over het hoofd gezien. In een voorwoord bij de tweede uitgave (1946) stelde de auteur ongerust vast dat de mogelijkheden tot biologische manipulatie zich veel sneller ontwikkelden dan hij in 1932 had kunnen voorzien. Eigenaardig genoeg verwees hij toen niet naar de enige wetenschappelijke publicatie uit die tijd waarin Ameri-kaanse onderzoekers voor het eerst een IVF-poging bij de mens beschrevenGa naar eind[15]. Als motivatie voor dit experiment gaven de auteurs enkel aan dat de eerste delingsstadia van bevruchte menselijke eicellen nooit eerder waren beschreven. Vijfentwintig jaar na Brave New World beschreef Huxley in Brave New World revisitedGa naar eind[16] de toenmalige stand van zaken van verschillende techno-logieën die allerlei manipulaties van de menselijke samenleving konden mogelijk maken, waaronder psychologische manipulaties (politieke propaganda, reclame), hersenspoelingen en farmacologische manipulaties. In dit werk stond duidelijk een discussie over de menselijke vrij-heid centraal, en mede door de politieke context van de Koude Oorlog moet het in die tijd een allesbehalve opwekkende lectuur hebben opgeleverd. Wat hier eigenaardig genoeg niet behandeld werd, is de stand van zaken in de voortplantingsbiologie. Het was precies in de jaren vijftig dat IVF bij proefdieren van de grond aan het komen wasGa naar eind[17]. Behalve de ongetwijfeld belangrijke ‘spin-off’ naar de veeteelt werd dit onder- | |
[pagina 619]
| |
zoek merkwaardig genoeg mee geinspireerd door de problematiek van overbevolking en geboortecontrole, problemen waarnaar ook Huxley had verwezen bij zijn ‘revisit’ aan Brave New World. De ontwikkeling van efficiënte contraceptie vereiste een grondige kennis van de bevruchtingsprocessen, en daarvoor moesten invitrotechnieken ontwikkeld worden voor de studie van interacties tussen eicellen en zaadcellen. Een koploper in dit onderzoek was Gregory Pincus, de ‘vader’ van de contraceptieve pil. Inderdaad werd in zijn laboratorium mede de basis gelegd van de IVF-technologie zoals we die nu kennen, en die heeft geleid tot de geboorte van de eerste ‘reageerbuisbaby’ in 1978Ga naar eind[18]. De laatste decennia is ons arsenaal van biologische manipulaties op een verbluffende wijze uitgebreid. Een aantal van de hierboven beschreven technieken zijn uiteraard louter wetenschappelijk gericht op de uitbreiding van onze kennis over de voortplanting. Er zijn immers nog tal van probleemsituaties, niet alleen bij infertiliteit maar ook bij zwangerschapsbegeleiding, waarin betere wetenschappelijke inzichten vereist zijn om gepaste behandelingsstrategieën te kunnen uitbouwen. Intussen werden ook technieken ontwikkeld die hun nut in de praktijk ruimschoots bewezen hebben. Dit geldt onder meer voor de ‘klassieke’ invitrofertilisatie, maar ook voor andere technieken die in het verlengde van IVF werden ontwikkeld, zoals zaadcelinjecties in eicellen, het invriezen van eicellen en embryo's en het afsplitsen van embryonale cellen voor genetische diagnoses. Het is niet te voorzien hoever deze ontwikkelingen zich nog zullen uitbreiden en hoe de samenleving hierop gaat inspelen. Voor koppels met een dringende kinderwens heeft elke eicel, uniek door haar genetische potentialiteit, een intrinsieke waarde, maar naargelang eicellen worden gebruikt voor andere doeleinden, bijvoorbeeld als recipiënten voor genetisch materiaal of als bron voor stamcellen, zal er onvermijdelijk een waardeverschuiving optreden waarmee niet iedereen gelukkig is. Zo dreigt bovendien de vlotte beschikbaarheid van tot voor kort ondenkbare medische technologieën een doorgedreven medisch consumentisme in de hand te werken. Critici zetten zich dan ook af tegen de idee van een maakbare mens, en vrezen dat, zeker wanneer dergelijke manipulaties op quasi-industriële schaal gebeuren, we dreigen af te glijden naar de maatschappelijke context van Brave New World, die een ontwaarding van het individu meebrengt, een boodschap die ook duidelijk aan de orde is in Huxleys roman. Het is daarom goed regelmatig te herbronnen bij auteurs als Aldous Huxley, die een uitgesproken maatschappelijke betrokkenheid manifesteren bij hun bedenkingen over de ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke technologieën. In een ander werkje, Science, liberty and peace, verschenen kort na de Tweede Wereldoorlog, pleitte hij dan ook voor het invoeren van een hippocratische | |
[pagina 620]
| |
eed voor wetenschappersGa naar voetnoot[19]. Een dergelijke eed zou in Huxleys bewoordingen als volgt kunnen luiden: ‘I pledge myself that I will use my knowledge for the good of humanity and against the destructive forces of the world and the ruthless intent of man; and that I will work together with my fellow scientists of whatever nation, creed or colour for these common ends’Ga naar voetnoot[20]. Vooral de ‘ruthless intent of man’ is zeker het overdenken waard. |
|