Streven. Jaargang 72
(2005)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 429]
| |
Annemie Van Loock
| |
Algemene principesVoor China is het principe van ‘niet-inmenging’ belangrijk voor de bepaling van zijn stemgedrag. Deze ‘niet-inmenging’ geldt voor de interne zaken van een land. China is voornamelijk tegen het gebruik van geweld tegen een ander land, tegen sancties en embargo's en tegen beslissingen over een interne aangelegenheid zonder toestemming van het betrokken land. China wil dat de Verenigde Naties te allen tijde rekening houden met de mening van het land in kwestie. Dat principe is al | |
[pagina 430]
| |
jaren de leidraad van het Chinese buitenlandse beleid. Het is gebaseerd op een overeenkomst tussen China en India uit 1954 en maakt deel uit van de ‘Vijf Principes van Vreedzame Coëxistentie’. China hangt dit principe sterk aan omdat het zijn eigen soevereiniteit en territoriale integriteit wil beschermen tegen een unilaterale militaire, politieke of humanitaire tussenkomst van het Westen. China werd in het verleden, naar eigen zeggen, gedwongen ongelijke verdragen te sluiten met westerse grootmachten, met name na de Opiumoorlog van 1839-1842. Daarom hecht het enorm veel waarde aan zijn onafhankelijkheid en het recht zelf te beslissen over naar zijn mening ‘interne’ aangelegenheden. Het wil zelf bepalen hoe het de ‘problemen’ in verband met Taiwan, Tibet en de Uyghurse afscheidingsbeweging in Xinjiang aanpakt. China ijvert ervoor dat elk ander land ook datzelfde beslissingsrecht krijgt. Zijn houding ten opzichte van sancties en embargo's valt te verklaren vanuit het feit dat het unilateraal opleggen van dergelijke maatregelen China nog fris in het geheugen ligt. Na de gebeurtenissen van 4 juni 1989 op het Tiananmenplein legde de internationale gemeenschap China sancties op. Ook stuurden de Verenigde Naties inspecteurs naar het land om de naleving van de mensenrechten te controleren. Dit beinvloedt China's stemgedrag: wanneer de Verenigde Naties een land sancties opleggen of een embargo instellen, laat China weten dat het in principe tegen zulke maatregelen is. Deze principiële houding van China is een uiting van zijn ‘multi-principled diplomacy’Ga naar eind[1], zoals Samuel S. Kim het noemt. China wil zo veel mogelijk landen het gevoel geven dat ze op alle gebieden hun gelijke kunnen vinden in China. Het wil zo weinig mogelijk landen voor het hoofd stoten door zijn stemgedrag. Dat is ook meteen een verklaring waarom het zich liever onthoudt dan zijn veto te gebruiken. Voorts is de strategische positie die een land bekleedt ten opzichte van China van belang voor de bepaling van zijn stemgedrag. Dit belang kan geografisch, economisch of politiek zijn. China zal zijn stemgedrag aanpassen naar gelang het land geografisch gezien dichtbij of verder af gelegen is ten opzichte van de Volksrepubliek. Of China al dan niet economische belangen heeft in een land, vormt ook een belangrijke factor. Als een land politiek belangrijk is, wil dit vaak zeggen dat China via dat land de internationale gemeenschap iets duidelijk kan maken. Wanneer er dus een strategisch belang uitgaat van een land, betekent dit dat China in zijn stemgedrag rekening houdt met de rol die het land speelt of in de toekomst kan spelen. China kijkt in dergelijke gevallen in eerste instantie naar wat het betrokken land voor China kan doen, en niet naar wat China voor het land kan doen. | |
[pagina 431]
| |
Gewijzigd stemgedragToen China in 1971 toetrad tot de Verenigde Naties, wou het zich opwerpen als ‘leider’ van de Derde Wereld en door zijn lidmaatschap de rechten van de ontwikkelingslanden beschermen. Voorts verzette China zich op dat moment tegen de hegemonie van zijn communistische buur de Sovjet-Unie. Het was van mening dat de Verenigde Naties een geschikt forum zouden zijn om dit gedrag aan de kaak te stellen. Ten slotte wilde China door middel van zijn lidmaatschap van de Veiligheidsraad, en zijn vetorecht, zich tegen elke beslissing in verband met de onafhan-kelijkheid van Taiwan verzetten. China beschouwt Taiwan immers als een eigen provincie. In de periode vlak na zijn toetreding, in 1972, maakte China twee maal gebruik van zijn vetorecht. Het eerste hield rechtstreeks verband met Taiwan. Het andere diende om de toetreding van Bangladesh tot de Verenigde Naties te blokkeren. De Sovjet-Unie steunde dit lidmaatschap. Belangrijker is dat China slechts meestemde bij 83 van de 198 resoluties. Vanaf de jaren tachtig is het beleid geleidelijk veranderd. China werd een actiever lid, stemde vaker mee en werkte hechter samen met de andere leden. Om China's stemgedrag tijdens de jaren negentig na te gaan, selecteerden we vijf crisissen. Ze zijn gekozen op basis van hun impact op het wereldgebeuren enerzijds én hun band met China anderzijds. De crisissen in Guatemala en Macedonië zijn belangrijk omdat het de enige twee gevallen waren waarin China in de jaren negentig zijn veto gebruikte. Aangezien China's stemgedrag veel gevarieerder is dan alleen de twee veto's, behandelen we ook drie andere crisissen: de situatie in Kosovo, de burgeroorlog in Afghanistan en de Tweede Golfoorlog. De analyse is gebaseerd op Chinese primaire bronnen en de officiële verklaringen van China in de VN-Veiligheidsraad. | |
GuatemalaZesendertig jaar lang teisterde een gewapend conflict tussen de regering en de linkse guerilla het land. Guatemala werd afwisselend geregeerd door burgerregeringen en militairen. Geen van beide respecteerden de mensenrechten. De oppositie tegen de verschillende regeringen nam toe in het begin van de jaren tachtig, toen vier guerillagroepen zich verenigden onder de naam Unidad Revolucionara Nacional Guatemalteca (URNG). Na talrijke staatsgrepen, en na de verzwakking van de URNG, tekende de regering in 1994 met hen een overeenkomst. Die overeenkomst vormde een verbetering op het gebied van de mensenrechten. Hierna besloot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een | |
[pagina 432]
| |
verificatiemissie op te richten in Guatemala. Die UN Verification Mission in Guatemala (MINUGUA) moest toezien op de naleving van dat akkoord. Door toedoen van de Verenigde Naties werd later in de jaren negentig een vredesakkoord getekend. Hierna stuurden de Verenigde Naties nog extra waarnemers om alles in goede banen te leiden. Vanwege het relatieve succes van MINUGUA stemde de VN-Veiligheidsraad slechts twee resoluties, allebei in het jaar 1997. China aanvaardde, als enige, het eerste ontwerpGa naar eind[2] niet. Dit stuitte op groot protest van de andere VN-leden. Zij vreesden dat het vredesproces tot mislukken gedoemd was door het Chinese vetoGa naar eind[3]. Toch bleef het land bij zijn standpunt. Het was de eerste maal in de jaren negentig dat China gebruikmaakte van zijn veto. Het verklaarde dat zijn veto enkel en alleen met Taiwan te maken hadGa naar eind[4]. China had op zich geen probleem met de verificatiemissie, want het was voorstander van een snelle en vreedzame oplossing. Maar omdat Guatemala diplomatieke betrekkingen had met Taiwan, kon China het land niet steunen. Guatemala ijverde in de Verenigde Naties immers actief voor de toetreding van Taiwan tot de organisatie. Er ging dus een zeker politiek belang uit van Guatemala; door Guatemala niet te steunen gaf Beijing aan geen tegenspraak te dulden over de onafhankelijkheid van Taiwan. Tien dagen later stemde de Veiligheidsraad een nieuwe resolutie. Deze keer keurde China de resolutie wel goedGa naar eind[5]. Geen van beide landen gaf een reden aan voor hun ommezwaai. Het lijkt aannemelijk dat Guatemala bezweken is voor de grote internationale druk en toegevingen heeft gedaan. Het is duidelijk dat de politiek strategische positie van het land, en meer specifiek de diplomatieke relatie tot Taiwan, primeerde voor de bepaling van China's stemgedrag. | |
MacedoniëIn 1991 werd Europa geconfronteerd met de bloedige oorlog in Joegoslavië. Al gauw draaide het conflict uit op een internationaal probleem, niet alleen omdat er brutaal geweld gebruikt werd of omdat het gebied zich in Europa bevond, maar vooral vanwege het enorme escalatierisico. Door de uitbreiding van het conflict zou de hele Balkan erin worden meegesleurd, met grote gevolgen voor de internationale vrede en veiligheid. Joegoslavië was een smeltkroes: verschillende overheersers brachten de etnische minderheden door de eeuwen heen onder in andere landen. Ook Macedonië kende verschillende overheersers. Door het feit dat het ooit een deel van Albanië was, woonde er een grote Albanese minderheid in het land. Toen Macedonië in 1991 onafhankelijk werd, lag de weg open voor een etnisch conflict. Tot in 2001 was Macedonië | |
[pagina 433]
| |
het succesverhaal van de Verificatiemissie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en andere internationale organisaties zoals de Verenigde Naties. Ze slaagden erin het fragiele etnische evenwicht in het land te bewaren. Toch konden ze niet verhelpen dat de relatie tussen de Macedoniërs en de etnische Albanezen met de jaren verslechterde. In 2001 was de situatie niet meer te houden en brak er geweld uit tussen beide bevolkingsgroepenGa naar eind[6]. In verband met de situatie in Macedonië stemde de VN-Veiligheidsraad van 1992 tot en met 1999 veertien resoluties. China keurde ze allemaal goed, op één na. Bij de laatste resolutie van de jaren negentig, op 25 februari 1999, gebruikte het land zijn veto. De resoluties hadden één doel: een etnisch conflict in het land vermijden. Om dit te bereiken richtte de Veiligheidsraad in maart 1995 de UN Preventive Deployment Force (UNPREDEP) opGa naar eind[7]. Op enkele onthoudingen van Rusland na, keurde de voltallige Veiligheidsraad steeds unaniem de resoluties goed. Ook China steunde telkens de verlenging en uitbreiding van de missie. Toch riep het land er steeds toe op de soevereiniteit en internationale integriteit van Macedonië te respecteren. Naarmate de tijd vorderde en de Veiligheidsraad de missie alsmaar verlengde, uitte China steeds vaker zijn bezorgdheid over de blijvende inmenging in Macedonië. De ontwerp-resolutie waartegen China zijn veto gebruikte, wilde nogmaals het mandaat van de preventieve missie verlengenGa naar eind[8]. In zijn officiële verklaring stelde China dat de situatie in Macedonië sterk verbeterd was. Ook de relaties met de buurlanden waren er erg op vooruit gegaan. Hierdoor meende China dat de missie van UNPREDEP erop zat. De missie had zijn doel bereikt en was dus niet langer nodigGa naar eind[9]. Hoewel dit de officiële verklaring was, kan het ook zijn dat China zijn veto gebruikte omdat Macedonië één maand voor de stemming van de resolutie diplomatieke relaties had aangeknoopt met Taiwan. Daarom weigerde Beijing mogelijk alle steun aan Macedonië. Deze keer gaf China echter niet openlijk toe dat het zijn veto gebruikte omdat Macedonië banden had met Taiwan. In latere resoluties, na de jaren negentig, gebruikte China zijn veto niet meer. Het veto van China in verband met Macedonië is een combinatie van twee elementen. Naarmate de missies elkaar opvolgden, begon het principe van ‘niet-inmenging’ een grotere rol te spelen. De politiek-strategische zet van Macedonië om relaties met Taiwan aan te knopen heeft waarschijnlijk de doorslag gegeven om tot een veto over te gaan. | |
KosovoIn tegenstelling tot Macedonië, dat tot in 2001 gespaard bleef van geweld op grote schaal, werd Kosovo reeds in de jaren negentig gecon- | |
[pagina 434]
| |
fronteerd met etnisch geweld. De grote Albanese meerderheid in Kosovo was niet tevreden met de Servische overheerser Slobodan Milosevic. Daarom besloot ze zich gewapenderhand in te zetten voor haar onafhankelijkheid. Dat leidde uiteraard tot botsingen met de Serviërs. Omdat een humanitaire ramp dreigde en het conflict zich naar Albanië kon uitbreiden, greep de internationale gemeenschap snel in. De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie wist met luchtbombardementen op Servische doelwitten te bereiken dat de Serviërs en de Albanese Kosovaren in 1999 met elkaar rond de onderhandelingstafel gingen zitten. Na tussenkomst van enkele toppolitici aanvaardde Milosevic het akkoord. In ruil hiervoor ging het Westen ermee akkoord dat Kosovo een provincie van Servië bleefGa naar eind[10]. De Veiligheidsraad stemde vijf resoluties over Kosovo. China onthield zich bij alle vijf. De betrokken resoluties maanden de overheid van de Federale Republiek van Joegoslavië (hierna de FRJ) en Kosovo aan tot onderhandelingen. Ook eisten de Verenigde Naties dat de FRJ stappen zou ondernemen om de steeds schrijnender wordende humanitaire situatie te verbeterenGa naar eind[11]. China onthield zich telkens, omdat het van mening was dat de Veiligheidsraad te weinig rekening hield met de soevereiniteit en territoriale integriteit van de FRJGa naar eind[12]. Ook Rusland was het hiermee eensGa naar eind[13]. Wat China het meest voor het hoofd stootte was het feit dat de Veiligheidsraad resoluties opstelde zonder de goedkeuring van de betrokken overheid. Daarom is het zo uitzonderlijk dat China geen principiële bezwaren uitte tegen het besluit van de Veiligheidsraad om een wapenembargo in te stellen tegen de FRJ, Kosovo incluisGa naar eind[14] Het land onthield zich, maar verzette zich niet tegen het embargo. Hieruit kan men afleiden dat China soms afstapt van het principe van ‘niet-inmenging’ om snel een einde te maken aan geweld. Uit zijn officiële verklaringen kunnen we vooral afleiden dat China erg gekant was tegen het feit dat de Verenigde Naties de FRJ regels en wetten oplegde om de omgang met de verschillende etnische volkeren op zijn grondgebied te regelen. Een verklaring hiervoor is dat China overeenkomsten zag tussen de FRJ en zichzelf. Beide landen hebben te kampen met afscheidingsbewegingen. De Uyghurse minderheid uit de westelijke provincie Xinjiang verzet zich al jaren tegen het centrale Chinese gezag, net zoals de Kosovaren tegen de FRJ. Ook beschouwt China Taiwan als een afvallige provincie die zich wil afscheiden van het moederland. China vreesde dat het scenario van Kosovo zich in Xinjiang zou herhalen en dat bovendien de Verenigde Staten de moslimminderheid met geweld op weg zouden helpen naar de onafhankelijkheid, net zoals ze Servië bombardeerden ten behoeve van de Kosovaren. Door zijn categorieke onthoudingen gaf China dus aan dit soort inmenging in eigen land niet te dulden. De problemen die Rusland heeft met de | |
[pagina 435]
| |
separatisten in Tsjetsjenië verklaren waarom Rusland hier op dezelfde golflengte zat. Bij deze crisis was het principe van ‘niet-inmenging’ bepalend voor China's stemgedrag. Het ging daarbij niet alleen om de inmenging van de internationale gemeenschap in Kosovo, maar ook om de mogelijke gevolgen van zo'n inmenging voor China. Door zich systematisch te onthouden, gaf het de internationale gemeenschap een duidelijk signaal. China wilde voorkomen dat de Verenigde Naties in Kosovo een precedent zouden scheppen voor een buitenlandse interventie in elk land dat met afscheidingsbewegingen te maken krijgt. | |
AfghanistanOok de burgeroorlog in Afghanistan werd in de jaren negentig een internationaal probleem. Wat aanvankelijk een conflict was tussen enerzijds de Afghaanse milities en krijgsheren uit het Noorden, de Noordelijke Alliantie, en anderzijds de Taliban uit het Zuiden, groeide uit tot een internationale kwestie. De internationale gemeenschap keek met angst naar de terroristische daden van de Taliban. De resoluties van de Veiligheidsraad evolueerden in de late jaren negentig dan ook van de opstelling van voorwaarden voor een oplossing, tot de veroordeling van het terrorisme dat voortvloeide uit het conflict. De Veiligheidsraad stemde drie resoluties over Afghanistan. China keurde ze alledrie goed, net als alle andere leden. De resoluties veroordeelden alle schendingen van de mensenrechten in Afghanistan. De laatste resolutie was een poging het toenemende terrorisme van de Taliban tegen te gaan. De Verenigde Naties zouden de Taliban straffen als die Osama Bin Laden niet zou uitleveren. Hoewel China van mening was dat de oplossing van het probleem vooral bij de Afghanen zelf lag, stemde het toch vóór de sanctieGa naar eind[15]. Deze goedkeuring is uitzonderlijk gezien China's houding tegenover sancties en embargo's. Vanwege het immense wantrouwen tussen de verschillende fracties in Afghanistan kon er volgens China enkel een oplossing uit de bus komen indien beide partijen positief reageerden op de initiatieven van de Verenigde NatiesGa naar eind[16]. China was duidelijk voorstander van een oplossing onder leiding van de internationale gemeenschap. Dit in tegenstelling tot zijn houding in de Kosovo-crisis. Hieruit blijkt het geografisch strategisch belang van Afghanistan. Het land grenst immers aan China, en Afghaanse bewegingen hebben ook contacten met groeperingen in China. Een verspreiding van het geweld vormde een reëel gevaar voor China's westelijke grenzen. Voorts wilde China via zijn stemgedrag aantonen zich te willen inzetten voor de internationale strijd tegen het terrorismeGa naar eind[17]. Bovendien | |
[pagina 436]
| |
is Afghanistan ook op economisch vlak belangrijk voor China. Er zijn in het gebied namelijk grote olievoorraden te vinden. Het geografisch én economisch strategische belang van Afghanistan primeerde voor China bij de stemming. In dit geval had China duidelijk minder bezwaren tegen het opleggen van sancties dan bij andere crisissen. | |
Irak en KoeweitOp 2 augustus 1990 viel Irak Koeweit binnen. Dat betekende de start van de Tweede Golfoorlog. De VN-Veiligheidsraad veroordeelde vrijwel meteen de inval en eiste de onmiddellijke terugtrekking van de Iraakse troepen uit Koeweit. Irak gehoorzaamde echter niet. Er kwam een militaire operatie op gang die Koeweit bevrijdde. De Verenigde Naties legden Irak een ontwapeningsprogramma op en probeerde Saddam Hoessein met sancties tot toegevingen te dwingen. Het hele proces verliep met wisselend succes. Irak weigerde de wapeninspecteurs meerdere malen de toegang tot bepaalde sites. Na onderhandelingen mochten de inspecteurs telkens hun inspecties hervatten. Dit patroon herhaalde zich tot in 1998. Nadat Saddam de inspecteurs voor de zoveelste maal had weggestuurd, besloten de Verenigde Staten het harder te spelen. Het land ijverde voor een nieuw inspectieregime, én voor scherpere sancties. Met betrekking tot de situatie in Irak stemde de Veiligheidsraad in de jaren negentig tweeënvijftig resoluties. China onthield zich zes keer, de andere resoluties keurde het goed. Tijdens deze crisis vond China het absoluut noodzakelijk dat de Verenigde Naties zowel de rechten van Koeweit als van Irak respecteerde. De resoluties vlak na de Iraakse inval in Koeweit veroordeelden die inval en eisten de onmiddellijke terugtrekking van de Iraakse troepenGa naar eind[18]. De Veiligheidsraad stond zelfs toe Koeweit met geweld te bevrijdenGa naar eind[19]. China steunde alle sancties tegen Irak, maar onthield zich bij de resolutie over de bevrijding van Koeweit ‘met alle mogelijke middelen’. China keurde deze gewelddadige aanpak af en drong aan op onderhandelingenGa naar eind[20]. Deze houding past perfect in China's principe van ‘niet-inmenging’ en zijn verzet tegen geweld. Latere resoluties handelden over de ontwapening van Irak. China vond de ontwapening noodzakelijk voor het herstel van de vrede en de veiligheid in de regio en was het eens met de andere leden van de Veiligheidsraad dat Irak tot de volledige ontwapening van zijn massavemietigingswapens moest overgaanGa naar eind[21]. Uitzonderlijk voor China is dat het achter deze verplichte ontwapening stond. Het zag in de massavernietigingswapens een potentiële bedreiging voor de stabiliteit in de hele regio. Door de steun aan de verplichte ontwapening wilde China duidelijk | |
[pagina 437]
| |
aangeven dat het tegen de ontwikkeling van massavernietigingswapens is, waarschijnlijk ook met zijn Noord-Koreaanse buur in gedachten. In dit geval spreken we van een politiek strategisch belang. Hoewel het om de ontwapening van Irak ging, was er toch verdeeldheid binnen de Veiligheidsraad, meer bepaald over het ontwapeningsregime en de sancties die daarmee gepaard gingen. Voor landen als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk kon Irak niet hard genoeg aangepakt wordenGa naar eind[22] en konden de VN-sancties niet ver genoeg gaan. China echter eiste meer aandacht voor de rechten van Irak en werd daarin gesteund door RuslandGa naar eind[23]. Zo was China van mening dat de Verenigde Naties niet het recht hadden de bevroren buitenlandse tegoeden van de Iraakse regering aan te slaan. De Verenigde Naties zouden met dit geld alle inspectieteams betalen. Geld in beslag nemen waar de Iraakse overheid zelf niet eens bijkon, was volgens China's principes een al te grote inbreuk op het recht tot zelfbeschikkingGa naar eind[24]. Ook het strenge sanctieregime ging te ver voor China. Vlak na de Iraakse inval stond China er nog wel volledig achter, maar naarmate de tijd vorderde en de humanitaire situatie in het land verslechterde, vond China dat de sancties geleidelijk verlicht en daarna volledig opgeheven moesten worden. China beschouwde sancties niet als dé oplossing om Irak tot toegevingen te dwingen. China meende dat ze enkel de onschuldige bevolking troffen en geen effect hadden op de machthebbers. Daarom stond het achter de ‘olie-voor-voedsel’-resolutieGa naar eind[25]. Volgens China zou deze resolutie de humanitaire situatie verbeteren en daarom beschouwde het land ze als een eerste stap tot de opheffing van het sanctieregime. China betreurde dan ook de verklaringen van de Verenigde Staten. De Amerikaanse vertegenwoordiger maakte het naar aanleiding van de ‘olie-voor-voedsel’-resolutie erg duidelijk dat die alleen tot doel had de humanitaire situatie te verlichten. Volgens de Verenigde Staten mocht men de resolutie niet zien als een toegeving aan het Saddam-regimeGa naar eind[26]. Hoewel het om humanitaire hulp ging, vond China het toch steeds noodzakelijk eerst met de Iraakse overheid te onderhandelen over de effectieve uitwerking. Ook bij deze onthoudingen primeerde dus het principe van ‘niet-inmenging’. | |
BesluitIn vergelijking met de jaren zeventig is het beleid van China binnen de VN-Veiligheidsraad sterk gewijzigd. Van de oorspronkelijke motieven - de bescherming van de rechten van de ontwikkelingslanden, de strijd tegen de Russische hegemonie, en de strijd tegen de Taiwanese onafhankelijkheid - blijft alleen het laatste nog als prominent element over. China maakt alleen gebruik van zijn vetorecht bij resoluties die rechtstreeks verband houden met het mogelijk onafhankelijkheidsstreven van Tai- | |
[pagina 438]
| |
wan. Maar het verzet tegen de Sovjet-Unie en het verlangen op te treden als leider van de Derde Wereld zijn niet meer bepalend voor China's stemgedrag. Het land zit zelfs vaak op dezelfde lijn als zijn Russische buur. In de geanalyseerde resoluties heeft China bovendien maar één maal naar de Derde Wereld verwezenGa naar eind[27]. China laat zich echter leiden door de principes van ‘niet-inmenging’ en de geografisch, economisch of politiek strategische positie van een bepaald land. Sluit China zich bij dominante posities aan, of streeft het land pertinent zijn eigen belangen na? Uit de twee veto's die China gebruikte, leiden we af dat het land zijn eigen belangen nastreeft. Hoewel de hele wereldgemeenschap achter een verlenging van de missies stond, aarzelde China niet zich hiertegen te verzetten. De landen in kwestie hadden banden met Taiwan en dat wilde China afstraffen, ongeacht de reacties van de andere leden. Ook uit zijn onthoudingen kan men afleiden dat China wel degelijk, tegen de wil van de andere leden in, opkomt voor wat het belangrijk vindt. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de crisis in Kosovo. China steunt, in tegenstelling tot andere VN-leden, de regering van de FRI.. Ook bij de crisis in Irak vinden we deze houding terug. Als China vond dat de resoluties te ver gingen, onthield het zich. De onthouding is voor China eigenlijk het belangrijkste middel om zijn afwijkende mening kenbaar te maken, want het wil immers tegelijk ook de goede relaties met andere landen behouden. China heeft tijdens zijn lidmaatschap andere accenten aangebracht in zijn stemgedrag. Ook zijn motieven om een bepaalde stem uit te brengen zijn veranderd. China heeft een eigen identiteit ontwikkeld, en zijn eigen belangen primeren steeds vaker wanneer het een stem uitbrengt. In welke mate het belang van andere landen in zijn stemgedrag zal toenemen, moet de toekomst uitwijzen. |
|