| |
| |
| |
Marcelo Barros
Hélder Câmara en zijn erfenis voor de religies en de wereld
Religieuze groeperingen van verschillende origine, vredesopvoeders, en burgerlijke organisaties van verscheidene steden in Brazilië, maar ook Italië (Milaan) en Frankrijk (Parijs) organiseerden in 2004 allerlei evenementen om de vijfde verjaardag van het overlijden van Dom Hélder Câmara (1909-1999), de emeritus aartsbisschop van Olinda en Recife te herdenken, en om na te denken over de herinnering en de erfenis die hij ons nalaat. In augustus van vorig jaar vond in Recife een Oecumenische Week van Theologische Bezinning plaats, als huldebetoon aan Dom Hélder. In Goiania opende Ciné Bouganville zijn deuren voor honderden mensen, voor een avond waarop gedichten van Dom Hélder werden voorgedragen, en waar ook de film Dom Hélder Câmara: de heilige rebel van de Braziliaanse cineaste Erika Bauer in nationale première ging. In september werden in Milaan en Verona avondevenementen georganiseerd om Dom Hélder te gedenken en de actualiteit van zijn boodschap voor de wereld te benadrukken.
Er is veel veranderd in de wereld en in de kerk sinds Dom Hélder massa's volk op de been bracht als hij sprak in de arena van Verona of het Parijse Gymnase. Er heerst nu een veel meer gesloten en traditionele geest in de kerken. Volgens onderzoekers is het fundamentalisme een van de sterkst groeiende religieuze bewegingen in de hele wereld. Het is voor niemand een geheim dat, ook in de katholieke kerk van vandaag, een priester met de ideeën van Dom Hélder Câmara nooit bisschop benoemd had kunnen worden. Het is zelfs zeer goed mogelijk dat men hem nu uit het priesterambt zou ontzetten, temeer omdat hij steeds openlijk zijn mening verkondigde. Nadenken over de figuur en het werk van Dom Hélder is voor vele christenen als bladeren in een
| |
| |
album met foto's van een voorbije, veelbelovende lente, terwijl er buiten bitterkoude winter heerst, maar met de hoop op de terugkeer van het leven en de bloei. Het blijft inderdaad een troost te kunnen constateren dat, zelfs al zijn de officiële en hiërarchische milieus verstard, verscheidene christelijke gemeenschappen zich toch verder ontwikkeld hebben op hun eenzame weg, en daarbij in Dom Hélder een van hun belangrijkste stimulansen zien. Enerzijds organiseert een aanzienlijk deel van de internationale gemeenschap zich sinds 2001 in Sociale Wereldfora, terwijl er anderzijds een betreurenswaardige verstrakking heeft plaatsgevonden in allerlei sociale en politieke instellingen, en ook aan de top van de kerken, waardoor indirect het fundamentalisme aangewakkerd werd. Deze verstrakking heeft geenszins bijgedragen tot een meer humane en broederlijke wereld. Daarom is het de plicht van iedereen die op zoek is naar vrede en rechtvaardigheid, enkele aspecten van de profetische geest die Dom Hélder Câmara bezielde en die hij ons heeft nagelaten, in herinnering te brengen.
| |
De duizend redenen om te leven
In zijn boek De duizend redenen om te leven, dat bestaat uit kronieken en meditaties die eigenlijk de teksten van zijn radiotoespraken zijn, valt op dat deze bisschop het niet zozeer had over religieuze onderwerpen, maar wel dat hij de mensen weer hoop op een beter en waardiger leven wilde geven. Zelfs in de moeilijkste situaties bleef Dom Hélder de dingen bekijken met hoop en een gezond optimisme. Zijn gelovig engagement deed hem werken om het leven van de mensen te verbeteren, maar zonder de menselijke waarde van ieder individu te vergeten. Hij bezat het talent elk individu een gevoel van waardigheid en belangrijkheid te geven. Zelfs de meest ellendige of gedeprimeerde mens was na een ontmoeting met hem vol moed om te leven, en om beter te leven.
Hij verraste velen met zijn innerlijke en persoonlijke vrijheid. Hij was steeds in staat culturele barrières te slechten, conventies te doorbreken, en zichzelf te zijn. In een tijd waarin de bisschoppen zich kleedden als kerkvorsten, weigerde Dom Hélder dat pertinent. Hij verscheen altijd in dezelfde zwarte of grijze soutane die hij al droeg toen hij een jong priester was. Een van zijn eerste voorstellen aan alle bisschoppen ter wereld was dat ze zouden verzaken aan uiterlijk vertoon en aan elk teken van rijkdom, en pastores zouden zijn van een arme kerk, te midden van de armsten. Wie hem van dichtbij gekend heeft, weet dat hij zelf heel zijn leven lang op die manier heeft geleefd, en dat hij ook arm en hulpbehoevend is gestorven.
Voor hem kwamen de ‘duizend redenen om te leven’ voort uit zijn geloof in het leven, in de mens, en in de bron van alle medeleven, die hij
| |
| |
‘de Vader van de Liefde’ noemde, en met wie hij alle dagen en nachten van zijn leven verbonden was.
| |
Vrijheid en innerlijke ontwikkeling
Om te kunnen groeien naar een dergelijke grote innerlijke vrijheid moest Dom Hélder zelf een lange weg afleggen en een hele ontwikkeling doormaken. Zijn kerkelijke macht was aanzienlijk: hij was secretaris-generaal van de Bisschoppenconferentie van Brazilië en een persoonlijke vriend van Paulus VI. Hij was de meest bekende en gewaardeerde Braziliaanse bisschop ter wereld. Ook op het sociale en politieke vlak was hij een tijd lang zeer invloedrijk. Men beweerde dat hij in het begin van de jaren zestig verkozen zou zijn voor om het even welke opdracht die hij wilde. Een van zijn medewerkers uit de jaren vijftig zei dat hij een belangrijk man geworden was, maar dat hij deze macht nooit gebruikte om te domineren, of om zich te doen gelden.
Een van de meest markante kenmerken van zijn persoonlijkheid was dat hij zich steeds weer kon openstellen voor het nieuwe. Hij kon goed luisteren, en liet zich graag bijstaan door jonge mensen met een frisse geest, die een moedige intellectuele openheid toonden. Zijn leven lang behield Dom Hélder deze openheid van geest, wat hem innerlijk en intellectueel deed groeien. Hij las veel, en zocht contacten met intellectuelen in heel de wereld, omdat hij zich verantwoordelijk voelde voor die hele wereld.
Dom Hélder had een diepe religieuze overtuiging en een sterke geloofsmotivatie, maar interesseerde zich ook steeds voor de sociale en politieke aspecten van de samenleving. In zijn jeugd was hij volgeling van de Braziliaanse Integralistische Actie, een aan het fascisme verwante beweging die in 1932 opgericht werd door Plinio Salgado. Maar juist zijn innerlijke vrijheid en zijn openheid tegenover de hele wereld dwongen hem enkele jaren later zich anders op te stellen. Totaal anders. Tijdens een voordracht in Recife sprak iemand hem aan, omdat hij toch wel heel erg veranderd was sinds zijn jeugd. Ironisch vroeg deze man: ‘Hoe verklaart u dat u zozeer van gedachte veranderd bent? Hoe kan men zomaar overgaan van het ene uiterste naar het andere?’ Dom Hélder luisterde zonder enige zweem van irritatie, en antwoordde zonder aarzelen: ‘Niet het veranderen van gedachte is erg, maar wel geen gedachte te hebben om van te veranderen’.
Een voorbeeld illustreert hoe Dom Hélder een voortdurende evolutie eiste van zichzelf: hij wist dat veel mensen hem bekritiseerden omdat hij graag in het openbaar optrad. Hij gaf toe dat hij dol was op de pers en een voorliefde had voor kranten, radio en televisie. In tijden van censuur waren de journalisten zijn bondgenoten. Er werd van hem ge- | |
| |
zegd dat hij steeds omringd was door vrouwen, en er werden ook grapjes over gemaakt dat hij de voorkeur gaf aan vrouwelijke journalisten, wat hij niet bestreed. Hij vertelde ooit een grapje over zichzelf: hij had gedroomd over zijn dood. Aan de poort van de hemel zei Sint-Pieter, die hem herkende: ‘U mag naar binnen. Dit is uw huis’. Maar hij bleef staan, en Sint-Pieter vroeg: ‘Waarom gaat u niet binnen?’ Dom Hélder keek rond en antwoordde: ‘Maar ik zie niemand van de pers. Ik wacht even tot de journalisten aankomen’.
| |
Verandering door de liefde
Dom Hélder wist reeds zeer vroeg dat het zijn roeping was de wereld te veranderen. Aan de christenen zei hij in de jaren vijftig dat zij in de eerste plaats burgers van de wereld waren, veel meer nog dan gelovigen of dienaars van een of andere godsdienst. Een fundamenteel aspect van dat burgerschap is de geest van openheid, waardoor we verder kijken dan onze stad of ons land. We moeten steeds denken aan de hele mensheid, en het goed van de hele kosmos voor ogen houden. Nog in het begin van de jaren zestig vinden we in zijn geschriften het volgende: ‘Welke ook je levensomstandigheden zijn, denk aan jezelf en je verwanten, maar zorg ervoor dat je je niet opsluit binnen de enge kring van je kleine familie. Adopteer voor altijd de hele mensheid als je familie. Geen enkel probleem van geen enkel volk mag je onverschillig laten. Leef mee met de vreugden en de hoop van elke groep mensen. Neem het lijden en de vernederingen van je broeders op je als die van jou’.
Toen hij als aartsbisschop in Recife aankwam, schreef hij: ‘Ik hou van de vogels die verliefd worden op de sterren, en die van vermoeidheid neervallen op hun zoektocht naar het licht...’. Hij zei ook: ‘Je medemensen wegen te zwaar voor je? Draag ze niet op je schouders. Draag ze in je hart’. Zo sprak hij in een tijd waarin men het nog niet had over globalisering, en waarin de communicatie moeilijker verliep. Dat weerhield hem er niet van naar China, Japan, de Verenigde Staten en Afrika te reizen. Hij was de gast van de arbeiders van de Fiatfabriek in Italië, maar aanvaardde ook de uitnodiging voor een diner met Boudewijn en Fabiola, zijn vrienden. Met dezelfde zachte stem waarmee hij ook een gedicht voorlas, bekritiseerde hij persoonlijk een president van zijn land. Uit zijn memoires blijkt dat president Kubitchek hem, aan het einde van de jaren vijftig, wilde aanstellen tot de eerste prefect van Brasilia, de toekomstige hoofdstad, of, indien hij dat verkoos, tot gouverneur van Rio de Janeiro. Dom Hélder antwoordde hem: ‘Dit is een verleidelijk aanbod, president. Maar als ik het zou aanvaarden een van uw ambtenaren te worden, zouden zowel u als ik erbij verliezen. Ik zou dan niet meer de vrijheid hebben u broederlijk te bekritiseren, en uzelf zou niet
| |
| |
meer de mogelijkheid hebben te luisteren naar iemand die hem broederlijk, maar op vrije wijze bekritiseert’.
Diezelfde innerlijke vrijheid bracht Dom Hélder er ook toe een brief te schrijven aan Paulus VI, waarin hij hem voorstelde afstand te doen van zijn rol van staatshoofd, het Vaticaan aan Italië over te dragen als internationaal museum, en de lokale bisdommen meer vrijheid te geven. De paus heeft nooit geantwoord op deze brief, maar was ook niet kwaad en er kwam geen breuk met Dom Hélder.
Tijdens de donkerste jaren van de militaire dictatuur in Brazilië mocht zijn naam onder geen beding gebruikt worden. In 1968 werd Padre Antonio Henrique uiterst gewelddadig vermoord, alleen maar omdat hij Dom Hélder had geholpen in het jeugdpastoraat. Lange tijd kon Dom Hélder niet terugdenken aan deze gebeurtenis zonder geëmotioneerd te raken en te zeggen: ‘Ik ben het die had moeten sterven’. Maar onmiddellijk daarna: ‘De mooiste eerbetuiging die we Padre Henrique kunnen geven is ervoor te zorgen dat Brazilië opnieuw de vrijheid van een democratisch regime krijgt en rechtvaardigheid nastreeft voor alle mensen’.
| |
Een manier om christen te zijn en de kerk te beleven
In de jaren zeventig schreef Dom Hélder een boekje met de titel Bekeringen van een bisschop (Conversões de urn bispo), waarin hij vertelt hoe hij tijdens zijn leven tot andere inzichten kwam, en zich langzamerhand bekeerde door zijn contact met de armen. Hij geeft toe dat het de armen waren die hem hielpen bij deze bekering. Wie hem bezocht merkte dat hij, telkens er aan de deur geklopt werd, het gesprek afbrak en zelf de deur ging opendoen. Toen ik hem op een dag vroeg waarom, antwoordde hij: ‘Het zou een arme kunnen zijn daar aan de deur, en ik wil niet het privilege verliezen hem zelf te helpen’. De mystiek die Dom Hélder voorstelde, bestond erin Christus te zien in elke broeder en zuster die hij ontmoette, en voornamelijk in de armsten en de lijdenden. En vermits de armoede geen onderscheid maakt tussen katholiek en protestant, christen en niet-christen, opende Dom Hélder zijn hart voor de christenen van de andere kerken en voor gelovigen van andere religies en culturen. Hij moest daarbij de vervolging van het militaire bestuur en de weerstand van veel leden van zijn eigen kerk trotseren. Maar hij organiseerde zijn aartsbisdom als een kerk die niet leeft in functie van zichzelf, maar in dienst van de armsten van de wereld.
Een voorbeeld om deze mystiek te illustreren: tijdens het eerste jaar van zijn opdracht als aartsbisschop, op Sacramentsdag, komt Dom Hélder stipt op tijd aan in de kathedraal waar hij eerst de mis zal opdragen, vooraleer hij tijdens de processie de vergulde monstrans met het Heilig Sacrament door de straten zal ronddragen. Tijdens de collecte slaagt hij
| |
| |
er echter niet in te lezen wat er in het missaal geschreven staat. Met de ogen vol tranen en met emotie in de stem bidt hij: ‘Heer, het is gemakkelijker uw aanwezigheid te herkennen in de gewijde hostie dan in de duizenden broeders en zusters die armoe lijden in de straten en in de woonkazernes. Hoe kunnen we door de straten lopen met dit brood, dat het teken is van uw aanwezigheid voor een nieuwe wereld, terwijl we onverschillig blijven voor hen die aan hun lot overgelaten op de grond liggen? Geef ons de genade om uw aanwezigheid te aanbidden in het brood van de eucharistie, zodat wij u kunnen herkennen en eren in elk menselijk wezen, en vooral in onze meest gemarginaliseerde broeders’. In zijn homilie vroeg hij de mensen wat zij ervan dachten als hij de processie zou afschaffen als teken van aandacht voor alle verworpenen.
Dit respect voor iedereen maakte van hem een profeet van de oecumene die veel verder ging dan die tussen de christelijke kerken. Van hem leerde ik dat het project van God er een is van de eenheid van de religies en de culturen, ten dienste van de vrede en de rechtvaardigheid op aarde. Toen ik hem in 1970 hielp zich voor te bereiden op de Conferentie van de Godsdiensten voor de Vrede, hoorde ik hem zeggen: ‘De religies moeten dialogeren en samenwerken om het ethisch geweten van de mensheid en de vredeskreet van de armen te zijn’. Hij wilde over heel de aarde grote én kleine groepen samenbrengen van mensen die hongerden naar deze idealen. Hij zei hun dat ze, ook al waren ze klein en zwak, een immense evangelische vruchtbaarheid bezaten. Hij noemde hen ‘abrahamitische minderheden’.
Ik denk terug aan de manier waarop hij het ambt van bisschop waarnam, met een eigen en persoonlijke profetische invulling, met de morele autoriteit en verantwoordelijkheid van een pastor, zonder zich op te dringen. Ooit maakte ik het mee dat een priester hem bedankte omdat hij zich, in al die éénentwintig jaar dat hij aartsbisschop was, nooit autoritair opgesteld had of iemand de rug had toegekeerd die openlijk kritiek op hem uitoefende, of zich zijn tegenstander toonde. Vaak zei hij: ‘Als jullie het eens zijn met mij, bevestigt dat dat ik op de juiste weg ben; als jullie het niet met mij eens zijn helpen jullie me nog meer, want dat verplicht mij mijn stelling te herzien en te verdiepen’.
| |
De erfenis die hij ons nalaat
In de wereld van vandaag worden we geconfronteerd met twee keuzemogelijkheden voor de toekomst. Het andersglobalisme zegt dat we deze wereld kunnen veranderen, en ze rechtvaardiger en liefdevoller kunnen maken. De machthebbers in de internationale wereld sluiten zich op in de zogenaamde pensée unique, die als dogma heeft de winst voor- | |
| |
rang te geven op het leven, en stelt dat de weg van de vooruitgang onvermijdelijk ook de sociale, culturele en politieke uitsluiting van miljoenen mensen meebrengt.
Dom Hélder maakte de geboorte van het Sociale Wereldforum niet meer mee, maar was een van de belangrijkste voorlopers ervan. Nu meer dan ooit zijn steeds meer mensen zich ervan bewust dat we dit soort van economie, opgelegd door de machtigen der aarde onder het voorwendsel van globalisering, moeten beantwoorden met de globalisering van de vrede, de solidariteit, de rechtvaardigheid en de geweldloosheid. De ‘Operatie Hoop’ waartoe Dom Hélder iedereen opriep die zich wilde organiseren in ‘abrahamitische minderheden’, blijft actueel en urgent.
De herinnering aan Dom Hélder Câmara kunnen we op twee manieren levend houden:
1. We moeten de christelijke kerken eraan herinneren dat de wereld priesters nodig heeft zoals Dom Hélder, arm, bereid afstand te doen van de macht, bereid waarachtige dienaars te zijn van het volk van God, en getuigen van de arme en dienstbare Jezus, de broeder van de hele mensheid.
De mensheid verwacht terecht dat kerken en religies zich profetisch uitspreken tegen de politieke en economische modellen die miljoenen mensen veroordelen tot honger en dood. God verwacht dat we ons opnieuw zullen organiseren als ‘abrahamitische minderheden’, om de vol-keren te helpen elkaar te respecteren, en om van de aarde een planeet van vrede en rechtvaardigheid te maken, in harmonie met het hele universum.
Bij zijn dood liet Dom Hélder de volgende erfenis na: alle vredelievende mensen zouden zich moeten inspannen om van 2000 een jaar zonder lijden te maken, over heel de wereld. In 1996 schreef hij, samen met Abbé Pierre die hem in Recife bezocht, het volgende: ‘Wij zijn meer dan tachtig jaar oud, en er zijn nog zo veel dingen te doen om de orde in de wereld te herstellen. Met de weinige krachten die ons resten zullen we de ellende blijven bestrijden’. Hij maakte van deze strijd de kern van zijn spiritualiteit, en dat is de erfenis die hij nalaat. Aan iedereen die het geluk had hem te kennen en van hem het profetische woord te ontvangen, laat hij deze oproep na.
Wat zou hij zeggen als hij zag hoe de kerken van vandaag leven en werken? Zou hij in hen de geestelijke en humane vitaliteit voelen, het eerste teken van de Geest van Pinksteren? Of zou hij hen interpelleren, en hen meer moed en durf vragen, en het geloof om opnieuw te beginnen? Aan hen die zouden beweren dat het vandaag vaak veel moeilijker is ‘opnieuw de vensters van de Kerk wijd open te zetten’ dan in de tijd
| |
| |
waarin hij en zijn geestesgenoten leefden, in het begin van de jaren zestig, zou hij zeker antwoorden met het devies dat hij gedurende zijn hele episcopaat, en tot aan het einde van zijn leven hoog hield, namelijk dat men ‘moet hopen tegen alle hoop in’.
2. We moeten opnieuw alle levende krachten bundelen om te komen tot het krachtdadige engagement van hoop en solidariteit waartoe Dom Hélder ons oproept.
In 1994 stuurde hij deze boodschap naar de Italiaanse beweging Mani Tesi (‘Uitgestoken Handen’): ‘[...] we zijn niet alleen. Aanvaard daarom nooit de berusting en de wanhoop. Ooit zal de honger overwonnen zijn en zal er vrede heersen voor iedereen. Niet ‘dood’ zal het laatste woord op deze aarde zijn, maar ‘leven’. Nooit meer mag de haat heersen, maar wel de liefde. We moeten ervoor zorgen dat er geen wanhoop meer is, maar hoop. Laat nooit meer toe dat handen tot vuisten worden gebald tegen anderen. De naam van uw beweging wijst de weg: uitgestoken handen! Verenigd in de solidariteit en in de liefde tussen alle mensen.’
vertaling uit het Portugees: Ina Antonis
Vijf jaar na de dood van Dom Hélder Câmara begon in augustus 2004 een Braziliaanse vriendengroep met de uitgave van zijn omvangrijke werk. De eerste bundel kreeg als titel: Vaticano II: Correspondência conciliar. Circulares à Familia do São Joaquim, Deel I, 1962-1964 (‘Brieven vanuit het Concilie’). Het is de bedoeling met deze reeks zijn stem van vernieuwing en hoop te laten doorklinken in de éénentwìntigste eeuw.
|
|