kaanse of Indische dansen, je zegt het maar. Want ondanks de vele musea gaat het hier, in tegenstelling tot veel andere grootsteden, niet om een museumcultuur, maar om een creatieve en schaamteloze omgang met al dat moois en schokkends. In die zin is New York in de twintigste eeuw al altijd een beetje postmodernistisch geweest, tenminste voor wie van een dergelijke cocktail van mogelijkheden wou proeven. Op de terugweg van The Cloisters ging ik even uitrusten op een bank, vlak bij een vervallen gebouw dat er als een oude bioscoop uitzag. Op het pleintje speelden zwarte kinderen, en bijna geen van de voorbijgangers was een rozige blanke kleurling. Een oude zwarte met een grijze Mandelakop kwam naast mij zitten, en begon me te vertellen dat dit gebouw de beroemde Audubon Ballroom was, de zaal waar Malcolm X in 1965 door andere Zwarte Moslims, aangespoord door de FBI, met kogels werd doorzeefd. Niet alleen was Broeder Malcolm die laatste maanden van zijn leven opnieuw de etnische integratie gaan preken, wat voor zijn vroegere fundamentalistische medestanders een gruwel was, maar hij stierf in de armen van een bevriend Japans-Amerikaans echtpaar. Jammer, zei de oude man mij, jammer dat hij nooit de kans heeft gekregen om zijn nieuwe ideeën te verspreiden. Dat zou ons heel wat ellende hebben bespaard, want een beetje later zijn hier de rellen uitgebroken, en doe daarna maar eens iets aan het wantrouwen dat zo'n opstand meebrengt. Hoe moet het nu verder? Zonder mijn antwoord af te wachten, hij wist waarschijnlijk dat ik er ook geen had, stond hij op en
verdween hij uit mijn leven.
Dat klopt niet: deze onbekende met zijn wijze woorden en zijn pijn zijn natuurlijk niet uit mijn leven verdwenen, waarom zou ik er anders over beginnen? Een metafoor van de waanzin tussen de rassen, en tussen de fracties binnen elk ras, maar ook een metafoor voor een mogelijke andere toekomst in New York en de wereld...
Een kwartier te voet daarvandaan kom je op de Strawberry Fields, een minuscuul pleintje vlak bij de woning van dat andere slachtoffer van het geweld, John Lennon. Op dat pleintje, aan de rand van het Grand Central Park, liggen een paar verse bloemtuilen. En als je jong bent, een paar skeelers hebt en een pet met de klep naar achteren, dan kun je daar uren rondtoeren. De gezichten zijn verschillend gekleurd, maar de rappet dragen ze allemaal, en je kunt het refrein van ‘All you need is love’ niet meer uit je hoofd krijgen. Het centrum van Central Park is mij metaforisch bijzonder dierbaar: hier hadden de conservatieven in 1985 een reuzentaart opgesteld om de tweede overwinning van Ronald Reagan te vieren. Tot een groep feministische commando's, uit protest tegen zijn vrouwonvriendelijk beleid, zich als één vrouw midden in die taart wierp en het feest vakkundig verstoorde.
Ik weet dat hier in dit rustige park ook vreselijke dingen gebeurd zijn en nog steeds gebeuren: moorden, verkrachtingen en af en toe de dood