Streven. Jaargang 70
(2003)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 404]
| |
Marina Slegtinck
| |
[pagina 405]
| |
Wie in het ASO een grondige vorming in moderne vreemde talen zoekt, verlaat de tweede graad dus met nogal wat minder training dan vroeger. Jammer, vooral omdat men een vreemde taal des te gemakkelijker opneemt naargelang men jonger is. Maar men kon verwachten dat een compensatiebeweging zou volgen in de derde graad. De taalkundig begaafden, onder wie de toekomstige vertalers en filologen in de dop, zouden dáár een van de MT-richtingen met een fors talenpakket kunnen volgen. Kort geleden stelde de koepel van het katholieke onderwijs de nieuwe lessentabellen voor de derde graad voor en ... van de verwachting is niets terechtgekomen: de studierichtingen van de derde graad MT moeten op hun beurt de afbouw van het pakket moderne vreemde talen ondergaan. In de nieuwe lessentabellen ASO derde graad van het VVKSO komt er een reductie van 10 naar 9 uren moderne vreemde talen in de richtingen met de component MT. Die vermindering zal meestal gebeuren ten koste van het Duits.
Toegepast op mijn eigen school betekent dit, dat een leerling die in 2006 in de richting Economie-Moderne Talen afstudeert, in zijn curriculum (= 2de en 3de graad samen) 6 uren minder moderne talen gekregen heeft dan een leerling die in 2003 in dezelfde richting afstudeert. Ik verduidelijk dit even: door het schrappen van de component MT in de tweede graad, is er een uur Frans minder in het derde jaar en een uur Engels in het vierde jaar, samen dus: min twee. Voor Duits waren er vroeger een uur in het derde jaar en twee uren in het vierde jaar. In de nieuwe lessentabellen tweede graad werd dit aantal gereduceerd tot één enkel uur in het vierde jaar, dus nog eens: min twee. In de derde graad stelt men van hogerhand (= VVKSO) voor, het aantal uren Duits van drie naar twee te brengen, dus één uur minder in het vijfde jaar en één uur minder in het zesde jaar, in totaal dus opnieuw: min twee. Het optelsommetje is snel gemaakt: zes uren minder moderne vreemde talen, waarvan vier uren ten nadele van één vak. Het totaal aantal uren wiskunde en wetenschappen gevolgd door een leerling die in de toekomst de derde graad met de component MT beëindigt, zal wel hetzelfde zijn gebleven als vroeger.
De visie die achter deze hele hervorming zit, wordt naar mijn weten niet duidelijk geformuleerd Maar ze moet ongeveer luiden: het moet maar eens uit zijn met de veelgeroemde veeltaligheid van de Vlaming! Een taal minder is een stap vooruit. Zou deze formulering voldoen? Of is de visie heel anders? Of - en dat zou erger zijn - zit er helemaal geen visie op talenonderwijs achter de hervorming? | |
[pagina 406]
| |
Niet alleen in de richtingen met MT ligt het Duits in de vuurlinie. De bewegingsruimte die scholen krijgen om in ASO-richtingen zoals economie-wiskunde, Latijn-wetenschappen of Latijn-wiskunde Duits aan te bieden, is beperkt tot het zeer kleine aantal (vaak een of twee) complementaire lesuren. Het VVKSO raadt de katholieke scholen zelfs uitdrukkelijk af om eenurige vakken in te richten. Als de scholen of scholengemeenschappen daaraan gehoor geven, verdwijnt voor een flink deel van de ASO-leerlingen de mogelijkheid om zich in een derde vreemde taal te bekwamen. Terzijde: is dit niet de meest vakkundige manier om de motivatie van vele duizenden Vlaamse pubers te saboteren? Zij krijgen in de tweede graad één uur Duits, maar men verhindert hen in de derde graad verder Duits te volgen, en dat in economische en wetenschappelijke richtingen! Hoe zou de visie luiden achter de ontrading van het (meestal) eenuursvak Duits in de derde graad? Of valt alweer te vrezen dat er helemaal geen visie achter zit?
De te vrezen taalkundig-culturele verenging in de ASO-opleidingen van het katholiek onderwijs valt immers moeilijk te vatten in de context van een Europese Unie van meer dan twintig verschillende landen, die van Brussel haar hoofdkwartier heeft gemaakt. De grootste troef die wij als kleine bevolkingsgroep in dat grote Europa hebben, onze veeltaligheid, dreigt binnen de kortste keren tot het verleden te behoren. Uiteraard is het Engels in deze tijd van globalisering tot een wereldtaal uitgegroeid en is de kennis ervan onontbeerlijk, maar juist omdat de kennis van het Engels zo vanzelfsprekend geworden is, gaat het exclusiviteitskarakter ervan achteruit. Kennis van andere vreemde talen is een bijkomende troef en geeft blijk van interesse en openheid voor andere culturen. Een taal leren is een wereld zien opengaan. ‘Men is zoveel keer meer mens als men talen spreekt’: betekent ASO niet juist humanior (meer mens) maken? Binnen Europa spreken meer dan 93 miljoen mensen Duits als moedertaal: het Duits is hiermee de meest gesproken Europese taal. Duitsland is onze belangrijkste handelspartner, en Duits is bovendien onze derde landstaal. Het is dan ook onbegrijpelijk en - zo valt te vrezen - zonder al te veel raadpleging van onderwijsparticipanten als ouders, leraars en hoger onderwijs, dat het VVKSO het Duits zo sterk wil terugschroeven.
Het grootste slachtoffer van dit alles is een belangrijke groep van jongeren met aanleg voor talen. Wie echt goed is voor moderne talen, maar slechts middelmatig voor wiskunde en wetenschappen, raakt, o.a. door de wijzigingen in de tweede graad, moeilijker in de derde graad ASO. | |
[pagina 407]
| |
Daar aangekomen, zullen onze toekomstige filologen, regenten talen, (bedrijfs)vertalers en tolken, gegradueerden communicatiebeheer, enz., bv. een flink pak Latijn of wetenschappen moeten slikkenGa naar eind[2] wanneer ze toch nog een - afgeslankte - taalkundige vorming willen genieten. Wie dit niet wil of kan, zal die vorming in het TSO moeten gaan zoeken. Onze toekomstige artsen en ingenieurs vertrekken, ook in de nieuwe lessentabellen, vanuit een stevige wetenschappelijke basis in het ASOSGa naar eind[3]. Mogen ook onze toekomstige filologen die mogelijkheid krijgen? Wie de taalkundige opleiding van de toekomstige generatie in het hart draagt en de openheid voor drie moderne talen verkiest boven die voor twee, kan zijn hoop gelukkig nog stellen op de katholieke scholen zelf. Bij zeer veel directies, ouders en leraren is meer dan voldoende gezond verstand aanwezig om de scherpste uitholling van de modernetalenopleiding niet te aanvaarden. |
|