Streven. Jaargang 69
(2002)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 623]
| |||||
Bart Van Loo
| |||||
[pagina 624]
| |||||
door het criminele Brussel. De gidsen, Vlaamse misdaadverslaggevers, nemen u zo o.a. mee langs het huis van seriemoordenaar Andras Pandy en zoeken met de aanwezigen naar de oorzaken van de slechte naam van de Belgische justitie (cf. www.crimewatch.be). Ga even zitten, gooi de drukte van u af en laat u meevoeren op vakantie, wie weet doet u nog wat ideetjes op. Doordeweeksheid moet u niet verwachten, daarvoor staan onze gidsen Michel Houellebecq en Lydie Salvayre garant. | |||||
Het verbannen EuropaLydie Salvayre werkt als kinderpsychiater in Parijs en maakt in 1990 een opvallend debuut met La Déclaration, een knappe psychologische roman over een man die zijn vrouw haat. De haatverklaring uit het eerste hoofdstuk is legendarisch, een echte ‘morceau d'anthologie.’ Grote bekendheid verwerft ze in 1997 met La compagnie des spectres (in 1999 vertaald als In gezelschap van spoken) waarmee ze de Prix NovembreGa naar eind[1] wint en ook bij ons heel wat goede kritieken oogst. Een knappe beschrijving van een op hol geslagen vrouw en tegelijk een originele blik op het collaborerende regime van Vichy. Zonder overdreven experimenteel uit de hoek te komen, slaagt ze er vooral in, stilistisch te overtuigen. Scherpe formuleringen, goeie metaforische vondsten, maar ook zinnen die in het midden afgebroken worden en zonder interpunctie verder aan hun lot worden overgelaten, en een ingenieus verspringen van het vertelstandpunt. Het onlangs vertaalde Nobele zielen is haar zesde roman, de tweede die bij ons in vertaling verschijnt. IJzersterk uitgangspunt is de reality-tour van rijke toeristen langs achtergestelde buurten. De reisleider neemt de microfoon en richt zich vol overgave tot zijn buslading toeristen: ‘U gaat nu beginnen aan een reis door Europa dat verbannen is uit de reisgidsen, verbannen uit de gedachten. [...] Het fraaie Europa, dat de pretentie had de wereld het prototype van de volmaaktheid aan te bieden, laat u nu als ik het zo mag zeggen zijn achterste zien. [...] U hebt besloten tot kijken en nadenken, in tegenstelling tot de velen die door het leven gaan met een blinddoek voor hun ogen en een idem afgedekte ziel’. Daar zitten ze dan, vol goede bedoelingen. Wie? Alternatievelingen uit de hogere klasse: geen fototoestellen in aanslag, geen lollige liedjes, geen junkfood. Toeristen met een sterke persoonlijkheid. Er zijn wel enkele vreemde eenden in de bijt. Zo is er ‘omgevingsdeskundige’ Jason, zelf afkomstig uit een Parijse buitenwijk, die een centje bijverdient door tijdens de excursies heibel op het terrein te voorkomen. Want jawel, ze zijn edelmoedig, onze rijkelui: ze laten zich uitjouwen en krijgen ook letterlijk een en ander naar het hoofd gegooid. Gedragen door | |||||
[pagina 625]
| |||||
een enorm medelijden zijn ze tot veel bereid. Bijgelovig zijn ze wel: dertien is een te mijden aantal, en dus mag Jasons vriendinnetje als tweede vreemde eend mee in hetzelfde schuitje. Ze is een meisje dat niet meetelt, ze zwijgt, ziet eruit als een geslagen hond en wordt op tijd en stond afgetroefd door haar vriend. ‘Haar blik ontbeert de flinke vastberadenheid van meisjes uit de stad. In haar ogen flakkert altijd iets. Olympia is een flakkering. Niet naar blazen alstublieft.’ Met Reality Tours beleeft zij de reis van haar leven. Aanvankelijk scheert het sociale mededogen hoge toppen. De reisleider jaagt zijn medereizigers met een haast evangelisch enthousiasme door de eerste achterbuurten. Wanneer ze bij kansarmen thuis ontvangen worden, lijken onze rijke toeristen net een bende nieuwsgierige, naïeve schoolkinderen in het sprookjesbos van de Efteling. Na de verbazing gaan ze over tot wat troostende woorden, in de hoop zo veel mogelijk getuigenissen van gore ellende mee te pikken. ‘De reis moet lonend zijn, minstens op het gebied van de affecten.’ De buschauffeur schudt het hoofd. Hij heeft nooit kunnen begrijpen door welke ‘perverse kronkel’ deze toeristen in zo'n troosteloze omgeving verzeild zijn geraakt. Nu hij de rijkaards door zijn eigen leefwereld voert, begint hij echter zelf vraagtekens te plaatsen bij zijn triest leventje en achter zijn stuur droomt hij stiekem van een andere lotsbestemming. Na verloop van tijd wordt echter duidelijk dat bepaalde reizigers een verborgen agenda hebben. Zo heb je schrijver Flauchet die bij de tijd wil blijven, ‘dat wil zeggen in staat zijn de blik te richten op smerige zaken’. De heer Lafeuillade is twee jaar geleden van zijn vrouw gescheiden en actief op zoek naar een vervangster, en juffrouw Faulkircher hengelt ook al een tijdje naar een man. De reisleider wordt stapelverliefd op Olympia, die duidelijk niet gelukkig is bij Jason. De ‘omgevingsdeskundige’ gaat tekeer als een duivel in een wijwatervat. Voor ze het beseffen, is er sprake van kliekvorming en ontstaan de eerste ruzies in de bus. De arme Olympia is tegen wil en dank de katalysator van deze gang van zaken. En dan ineens vindt er een omkering plaats. Stelde het hen aanvankelijk nog gerust dat anderen het zoveel slechter hebben dan zij, na verloop van tijd kunnen ze de ellende niet meer aanzien. ‘De hoop laat hen in de steek [...] het sociaal enthousiasme is dood.’ De reisleider krijgt hen niet meer warm voor nog meer ellende, en is kop van Jut: ‘Wat een totale eikel! Die kan raaskallen! Totaal opgefokt! Zou [hij] een uitgetreden dichter zijn?’ De sfeer in de bus stinkt. Jaloezie, roddels en haatgevoelens maken zich van de reizigers meester. ‘Sinds gisteren is de sfeer in de bus nog verder verslechterd. Als vrije eléktronen schieten de hatelijkheden heen en weer, de holle vaten spuien hun gevoelens, de zielen zetten hun masker af, het lijkt wel het hof van Lodewijk de Veertiende. De lelijkheid schijnt zich | |||||
[pagina 626]
| |||||
niet te beperken tot de achterstandswijken.’ Wat begon als een verkenning van andermans ellende, eindigt als een confrontatie met de leeg- en droefheid van hun eigen leventjes. Toch maar beter een strandvakantie geboekt... | |||||
Le tourisme de charmePlateforme is het liefdesverhaal van Michel, een boekhouder op het ministerie van Cultuur, en Valérie, een hoger kaderlid in een grote hotelgroep. Samen met Jean-Yves, Valéries rechtstreekse chef, vatten zij het idee op om een internationaal netwerk van seksueel toerisme uit te bouwen. De zaak kent een droomstart, maar eindigt tragisch. Het verhaal laat ik u liever zelf ontdekken. Houellebecq heeft zich tot nog toe met brio geprofileerd als dé schrijver die genadeloos onze erbarmelijke menselijke conditie uit de doeken doet. ‘Le bonheur ne se raconte pas’, wist Stendhal reeds, maar in Plateforme gaat Houellebecq tot mijn niet geringe verbazing net deze uitdaging aan. Hoofdpersonage Michel is een contactgestoorde veertiger die balanceert tussen verwarring, vertwijfeling en ingehouden agressie. Dat verandert als hij Valérie ontmoet. Met haar beleeft hij de ware liefde en is hij gelukkig. Het betreft hier zeker geen hypocriet gevoel vol ouderwetse romantiek, veeleer een gemoedstoestand waarbij alle angst afwezig is, het lichaam bevredigd en ‘de geest mogelijk kan worden’. Eerst was ik vooral verbaasd dit bij Houellebecq te lezen, maar gaandeweg slaagt hij erin je ook als lezer een zintuiglijk gevoel van tevredenheid mee te geven, alsof er iets van het personage op je afstraalt. Spijtig genoeg vergaat het Michel en Valérie slecht - weliswaar buiten hun wil om - en eindigt het boek in mineur. Je slaat het boek dan ook met een typisch houellebecquiaanse weemoed dicht. Was in Elementaire deeltjesGa naar eind[2] een genetisch geprogrammeerd geluk dé oplossing voor alle tegenspoed, nu wordt het seksueel toerisme naar voren geschoven als middel om een stukje geluk te vinden. Lichaamscultuur mag in onze huidige maatschappij steeds belangrijker worden, we weten volgens Houellebecq steeds minder goed om te springen met lichamelijk genot. Vanwege een steeds groter wordend gebrek aan rijd en sociale vaardigheden, hebben velen het moeilijk om hun seksualiteit op een gezonde manier te beleven. Westerlingen slagen er niet meer in ‘le sexe comme naturel’ te beschouwen, en daarom is de ‘professionnalisation de la sexualitê’ onvermijdbaar geworden. In 2000 was toerisme qua zakencijfer de belangrijkste economische activiteit ter wereld. Mensen spenderen per jaar vaak een klein fortuin aan reizen. Waarom toch? ‘Het doel van toeristische ondernemingen is | |||||
[pagina 627]
| |||||
om mensen gelukkig te maken, tegen een bepaald tarief, gedurende een bepaalde periode’, aldus Houellebecq. Jongeren reizen tegenwoordig bovendien explicieter dan ooit om de liefde te bedrijven. Tv-programma's als Alle remmen los en Hete kussen uit Salou zijn daar het levende bewijs van. De hoofdpersonages zijn van mening dat een combinatie van toerisme en seks een gat in de markt is. Hun vermoedens worden bevestigd. Op basis van een ‘plateforme programmatique’ investeert men miljoenen in een netwerk van bordelen die ingeschakeld worden in een programma van toerisme en ontspanning. De wet van vraag en aanbod speelt volop. Aan de ene kant heb je miljoenen westerlingen die alles hebben maar niet meer van hun lichaam kunnen genieten, aan de andere kant talloze oosterlingen die van honger omkomen, maar hun lichaam en seksualiteit aanbieden. De kritiek dat het initiatief de vrouwen in hun waardigheid krenkt, is volgens hoofdpersonage Michel onterecht, omdat steeds meer vrouwen voor seks betalen. | |||||
Losgeslagen vertellerZowel Salvayre als Houellebecq slagen erin op originele wijze de vinger te leggen op bepaalde pijnpunten van onze maatschappij. Bij Salvayre wordt de busreis tegelijk een scherpe analyse van de menselijke psyche en, zoals we het van haar gewoon zijn, een bevattelijke, maar boeiende zoektocht naar een oorspronkelijke stijl. Het is de verteller die het verhaal bijzonder maakt. HijGa naar eind[3] is geen personage, maar is duidelijk wel bij de zaak betrokken. In zijn vinnige commentaar van het busgebeuren heeft hij het tot drie keer toe over ‘diegene wiens naam ik niet kan vernoemen’. Het lijkt wel of hij kampt met verdriet om een of andere breuk, en dat hij als verwerking een reisverhaal vertelt. Gaandeweg raakt hij steeds meer in de ban van de zwijgzame Olympia, tot zijn eigen ergernis: ‘Maar nu begint me die Olympia, in dit verhaal niet meer dan een ondergeschikt element, de volle ruimte in beslag te nemen’. Uiteindelijk geeft hij schoorvoetend toe dat het meisje heel wat voor hem betekent: ‘Olympia houdt van geheimen. Hebt u begrepen dat ze het mijne bij zich draagt?’ De onopvallende Olympia ontregelt het verhaal aldus tweemaal: van binnenuit, omdat de reisleider op haar verliefd wordt waardoor Jason razend wordt, en van buitenuit, omdat de verteller zijn verdriet op Olympia projecteert maar tegelijkertijd tegen die neiging vecht. Wanneer de toeristen ook nog eens vanwege alle ellende door het lint gaan en de verteller zijn commentaar hierop steeds ironischer inkleurt, staat de roman helemaal op losse schroeven. Moeiteloos schakelt de verteller van het | |||||
[pagina 628]
| |||||
ene naar het andere taalregister over: van laag-bij-de-gronds tot verheven, van de bijbelse beeldspraak van de reisleider tot de burgerlijke gemeenplaatsen van de toeristen. Daarbij wordt vlotjes gesprongen van de indirecte op de vrije indirecte rede of directe rede, zodat je soms niet weet wie nu juist wat aan het denken is. Terwijl Olympia zwijgt wanneer de rijke toeristen er schoon genoeg van krijgen, schakelt de verteller in hogere versnelling. Zo beschrijft hij hoe de chauffeur het gejeremieer van de rijkaards over het leven in de marginaliteit gaat interpreteren als een aanklacht tegen zijn eigen leven. ‘Aangekomen in Dresden [...] keert de chauffeur zich tegen alle regels van de roman door veel te hard van stapel te lopen: in nog geen twee uur zijn de wijk, de flat en de vrouw hem ondraaglijk geworden. [...] Hij moet van ze weg. Voorgoed.’ Op die manier becommentarieert hij de personages als waren het de bewoners van een reality-programma zoals De bus, dat qua opzet trouwens niet ver af staat van dit boek: een aantal mensen die elkaar helemaal niet kennen, leven twee weken bijna uitsluitend in een bus en worden onderweg veelvuldig op de proef gesteld (in dit geval de confrontatie met andermans ellende). De camera wordt vervangen door het oog van de verteller. Aanvankelijk lukt alles goed, maar al snel werken de mensen op elkaars zenuwen en ontploft de boel. Het verschil met reality-programma's bestaat erin dat de verteller hier geen afstand houdt en duidelijk voor zijn gevoelens uitkomt: ‘Maar nu genoeg over juffrouw Faulkircher. Bij gebrek aan enige sympathie jegens haar (zullen we zover gaan het woord weerzin te gebruiken?) zou het risico dat we partijdig worden aanzienlijk zijn’. Net voor het einde krijgen we een laatste, uiteraard ironische, sloganachtige oproep, in de beste VT4-stijl: ‘We zullen [...] proberen de narratieve techniek in acht te nemen, namelijk: gestage voortgang van de gebeurtenissen, afgewisseld met onverwachte wendingen die de lezer in spanning houden, en dan ten slotte een happy end, gevolgd door een langdurige stilte. [...] Toeristen, nog even doorzetten. Lezers, geduld.’ Om natuurlijk bedrogen uit te komen, net zoals bij reality-programma's. | |||||
Doctor Houelle en Mister BecqSalvayres tekst is doorspekt met al dan niet verborgen citaten, en bevat o.a. ook een mooie knipoog naar Houellebecqs visie op de wereld als markt en strijd, zoals hij die treffend uitgewerkt heeft in zijn debuutroman Extension du domaine de la lutte (1994). Een onderwerp waarover de hoofdpersonages tot laat in de nacht debatteren. Dat Houellebecqs opvattingen ideaal discussievoer zijn, is ook weer tijdens het literaire seizoen 2001 gebleken. | |||||
[pagina 629]
| |||||
Het lijkt er steeds meer op dat Houellebecq uit twee verschillende mensen bestaat: Doctor Houelle en Mister Becq. De tweede trakteert cultuurminnend Frankrijk in interviews op ongenuanceerde uitspraken die naar pure provocatie ruiken (vóór Pétain, tegen de islam...). Zo manoeuvreerde hij een jaar geleden Plateforme handig in een schandaalsfeer en eiste hij - tussen de bijna zeshonderd romans van de Franse rentrée littéraire - een haast exclusieve aandacht op. Is dit de echte Houellebecq? Toen hem op 3 september 2001 tijdens de eerste uitzending van Campus - opvolger van het programma Bouillon de culture - het vuur aan de schenen werd gelegd, bleef hij op de vlakte en stelde hij dat hij soms uit verveling controversiële antwoorden geeft. Het was bedroevend dat men tijdens het hele debat - waarop de fine fleur van de Franse kritiek was uitgenodigd - bleef steken in een oppervlakkige discussie over seksueel toerisme en monotheïsme. Een van de critici vond het boek niet zo goed vanwege de stijl, ‘al zullen we er waarschijnlijk niet toekomen hierover te praten’. Hoogst komisch! Waarom vergeet men Doctor Houelle? De man die al enkele jaren bezig is in een doeltreffende stijl een coherent oeuvre bij elkaar te schrijven. De auteur die ‘midden in de wereld’ staat en vanuit die positie het onvermogen van de westerse beschaving probeert te schetsen. Na Lanzarote is Plateforme het tweede werk dat ‘au milieu du monde’ als ondertitel meekrijgt. Zo lijkt het wel alsof de schrijver zijn romans stilaan begint te verzamelen onder één noemer, iets wat Balzac met La comédie humaine en Zola met de cyclus Rougon-Macquart hem al voordeden. Het is echter niet de literaire draagwijdte van Houellebecq, maar zijn spektakelwaarde die alle aandacht opeist. Met Plateforme deed men gewoon het hele promocircus van Elementaire deeltjes dunnetjes over. Mister Becq keek minzaam toe, zijn uitgever wreef zich in de handen en de pers had weer pikante uitlatingen om de lezers te lokken. Hoe pakt Houellebecq zijn laatste roman vormelijk aan? Hij houdt zich ver van impressionistische schoonschrijverij, maar gooit zich met volle gewicht in de jungle van onze dagelijkse werkelijkheid. Geen klassieke noch picareske held, en evenmin een intellectueel die zich bezondigt aan navelstaarderij, een praktijk die hij samen met zijn collega en vriend Frédéric Beigbeder de gemiddelde hedendaagse Franse schrijver verwijt. Neen, Houellebecq bekijkt onze maatschappij door de ogen van een doodgewone man en kiest daarbij opnieuw de bedrijfswereld als setting. De tactische zetten om van ‘le tourisme de charme’ een succesnummer te maken, zorgen voor klassiek leesplezier, en de Fransman schudt - sujet oblige - geregeld een goed geschreven seksscène uit de pen. De erotische passages zijn knap, omdat ze geen loutere opeenvolging van handelingen zijn, maar in een soort van rechtstreekse verslaggeving beschreven worden vanuit de boven- en onderkamer van Michel. | |||||
[pagina 630]
| |||||
Houellebecq durft al wel eens cynisch te klinken, maar komt deze keer ook oprecht warm uit de hoek. Zoniet zorgen enkele geweldig grappige fragmenten voor wat ademruimte. Hij is geen mooischrijver, maar katapulteert zijn bedenkingen scherp, intelligent en onomwonden op de lezer af. Opnieuw een geslaagde roman waarin de steeds meer problematische band met onze lichamelijkheid genadeloos wordt beschreven. Ik ben bewust het hete hangijzer van de islam uit de weg gegaan. Eerst en vooral heb je het wedervaren van Houellebecq zelf. Zijn moeder liet hem al jong in de steek en bekeerde zich tot de islam. Dat de auteur zich in interviews bijzonder negatief over de godsdienst uitlaat, lijkt misschien op wraak te wijzen. In de roman ontwikkelt het hoofdpersonage een blinde haat tegenover moslims, wat dan weer te begrijpen valt vanuit de bijzonder gewelddadige wending die het verhaal neemt - nogmaals, lees het boek. Hierover een debat aangaan blijft een delicate aangelegenheid, en veroorzaakt alleen maar verkeerde publiciteit, terwijl de roman voldoende andere kwaliteiten bezit. Beroepsprovocateur Mister Becq moet met de nodige argwaan bekeken worden, maar Doctor Houelle overtuigt opnieuw van zijn bijzondere schrijverskwaliteiten. | |||||
[pagina 631]
| |||||
Literatuur
|
|