meteen te juichen over nog méér achtergrondinformatie in duidingsprogramma's op tv of in de nu al overvolle weekendbijlagen van de zogeheten kwaliteitskranten. Al die op het eerste gezicht goedbedoelde informatiestromen dienen bovendien altijd ook het mediasysteem. Dat heeft in onze maatschappij het morele spreken gemonopoliseerd, en wel op een zodanige manier dat het bewustzijn van inactiviteit wordt bevorderd (op het bekende geldstorten na). Of dat uit ethisch oogpunt een goede zaak is, valt te betwijfelen.
Wat dus te doen? Een individueel geweten is een groot goed, maar met moraal noch ethiek verbeter je deze (wereld)maatschappij. Waar het wellicht voor alles op aankomt, is de vertaling van een specifieke morele sensibiliteit in niet minder specifieke, domeingebonden programma's of strategieën. Niet: ‘we moeten hier toch iets aan doen!’, wel: ‘om de kloof in onderwijskansen tussen hoge en lage klassen te dichten, moet er meer compensatieonderwijs van het type X worden gesubsidieerd’. Niet: ‘hoe erg toch die hongersnood!’, wel: ‘in Somalië is het momenteel wenselijk vooral proteïnerijke voedingsproducten te distribueren’. Of, met de nodige zin voor overdrijving (vandaar de aanhalingstekens): ‘alleen een moreel geïnspireerd technocratisch handelen kan de wereld redden’. Dat heeft weinig aan persoonlijke morele gevoelens van onmacht nodig is in de eerste plaats een krachtige wereldregering en, in het vooruitzicht daarop, goed functionerende internationale organisaties. Overigens mag het duidelijk zijn dat een moreel geïnspireerde technocratie niets te maken heeft met de thans dominante neoliberale doxa van het IMF en andere transnationale beslissers.
Ten slotte: dat je het zelf goed hebt maar zovele onbekende anderen niet, en je toch geen persoonlijke ‘bekering’ doormaakt à la Tolstoj of Wittgenstein (die hun bezittingen weggaven en voor een leven in armoede kozen), bewijst alleen maar een elementaire sociologische waarheid. Die zegt dat je je eigen zelfbeeld en identiteit in de eerste plaats spiegelt - en dat uiteraard narcistisch - aan de omgang met nabije anderen. Hun goedkeuring heb je nodig, en dus conformeer je je aan de gangbare standaarden inzake carrière, levensstijl,... Ik krijg daar geen eelt op mijn ziel van. Veeleer word ik erdoor uitgedaagd om als socioloog het hoofd koel te houden en mijn maatschappelijke omgeving amoreel te observeren. Dat is lang niet altijd even gemakkelijk, maar het blijft de opdracht van elke sociale wetenschapper die probeert bijvoorbeeld het werk van illustere voorgangers als Max Weber op zijn of haar bescheiden wijze voort te zetten. Voor alle duidelijkheid: het ontbreekt mij helemaal niet aan morele gevoeligheid, maar dat ‘hart’ mag mijn ‘hoofd’ niet op hol brengen wanneer ik iets poog te begrijpen van... (vul zelf maar in: het nieuws of de hot issue van vandaag is morgen alweer verouderd).
En helemáál ten slotte: historisch gezien is ‘ziel’ een religieus begrip, net trouwens als onze notie van een persoonlijke moraal. Je verantwoordt jezelf dus niet alleen tegenover anderen, laat staan tegenover jezelf: je staat in het krijt tegenover het of een Andere.
□ Rudi Laermans