paar die met de wereldzee te maken hebben. De ene gaat terug op een familiefeest (de kleine kring!): een verre neef, die in Congo de kost verdiende als plantageopzichter, vertelt hoe normaal het is met de zweep op de negers te gaan, want anders werken ze toch niet. Een andere herinnering zijn de rassenrellen in de late jaren vijftig, begin jaren zestig in de States: Little Rock, burn baby burn (brandstichting kwam vaak voor: echte woede begint destructief...). De moord op Martin Luther King, ook, later. Er is een nerf in mijn ziel, die uitermate gevoelig is voor wat de blanke, westerse mens aan onrecht produceert, en aan mijn hersencellen doorgeeft dat de underdog meestal zwart of bruin is. Oorlog, honger, uitbuiting, er valt veel te nuanceren en met voetnoten te overladen, maar het is toch vaak wit tegen zwart. Hongerende kinderen zijn haast nooit blank, laat staan westers.
Dat besef bepaalt mede mijn maatschappelijk engagement, mijn gedrag in samenleving en politiek.
Een tweede nerf gaat terug op rivieren vol dode vissen - in de jaren zestig een vrij algemeen beeld, waaruit een van de betere slogans van de groene beweging is voortgekomen: alleen dode vissen drijven met de stroom mee.
Dit zijn de wortels van wat ik mijn dissidentie noem - ook al voer ik nu geen ‘oppositie’ meer: ik zwem tegen de stroom in, omdat die stroom de verkeerde richting uit gaat. Dissidentie is veel wezenlijker dan oppositie. Oppositie is iets voor een jaar of vier, acht, twaalf... Dissidentie is voor het leven. Oppositie is om kapitein te worden, dissidentie om een andere richting uit te varen.
* * *
Iets doen, dus. Een cadeau weigeren bijvoorbeeld - dat is in zowat alle culturen van de wereld een grove belediging. Toch heb ik ooit een kist Zuid-Afrikaanse apartheidswijn teruggestuurd: een relatiegeschenk van mijn deurwaarder, toen ik nog advocaat was. Daar heb ik een week over zitten piekeren, maar je geeft geen bloedwijn cadeau - en al zeker niet aan een groene. Het was niet onbeschoft die wijn terug te sturen, het was onethisch en dus onbeschoft hem cadeau te geven.
Zes maanden later kwam Mandela vrij. Een beeld op mijn ziel.
* * *
Thesis: politiek is toegepaste ethiek, of althans een deel van die ethiek (wie zou betwisten dat ieder niveau van ons bestaan ons voor ethische keuzes stelt?). Maar als politiek toegepaste ethiek is, dan moet politieke actie noodzakelijk dissident zijn, zodra we inzien dat de wereldorde meer onrecht dan gerechtigheid te bieden heeft.
We weten dat we idealen niet kunnen realiseren - daarom noemen we ze idealen - maar politieke ethiek is: bewust omgaan met die kloof tussen droom en daad. Het ideaal als kompas, niet als reisdoel.
De reis is lang, kent geen einde. Eelt is dan ook nodig. Niet om onze blik af te wenden van de stafkaart - ons af te schermen tegen het besef van onrecht en miserie, maar om voort te kunnen wandelen: voortdurende pijn staat het handelen in de weg.
Onbelopen voetzolen hebben geen eelt, ongebruikte zielen ook niet. Wie geen hart heeft, heeft ook geen hartenpijn. Wie geen keuzes maakt, kent geen dilemma's. Zo is het voor mensen.
Er zijn, in iedere cultuur, wel wezens die dag in dag uit, en zonder dat