deze mensen die, terwijl ze wisten van de vlammen die het vechtende getto verslonden, zich klaarmaakten voor het Paasfeest. Ik verfoeide hen toen. Nu verfoei ik hen niet langer. Hoe zou ik ook kunnen?
* * *
Tegenwoordig brengt de postbode me om de zoveel dagen een smeekbrief:
HELP DE SLACHTOFFERS VAN DE AARDBEVING
HELP DE SLACHTOFFERS VAN DE OVERSTROMING
HELP DE SLACHTOFFERS VAN TOTALITAIRE REGIMES
HELP ETHIOPIË - HET ARMSTE VOLK TER WERELD
HELP DE DAKLOZEN
HELP DE BEJAARDEN
HELP DE BLINDEN
HELP DE DOVEN
Ik heb mijn bank enkele vaste betaalopdrachten gegeven. Ik steun een kind in Kenia. En ik steun Oxfam, een organisatie die de armen helpt in de Derde Wereld. En Global Village: zusters die de zorg op zich nemen van wezen uit landen van over heel de wereld. En het Rode Kruis. En het Kankeronderzoek. En dus gooi ik al die smeekbrieven met een apologetische zucht in de prullenmand.
* * *
De hele dag lang hadden we met de bus rondgetoerd langs de Zuid-Ierse kustlijn. Tegen de avond stopten we, gelukkig maar uitgeput, voor de nacht in een groot hotel. Hongerig als we waren, schoven we onmiddellijk aan in de eetzaal waar we genoten van een uitstekend maal, overgoten met exquise Franse wijn. Toen besloten we vroeg te gaan slapen.
Op de kamer zette mijn echtgenoot de tv aan voor het avondnieuws. Ik was te vermoeid om hem gezelschap te houden en trok me terug in de badkamer om een douche te nemen, omringd door een weelde van zeepjes, flesjes shampoo, douchegel en bodylotion. De zalig hete waterstroom deed me deugd, net als de warme, zachte handdoeken waarmee ik me afdroogde.
Toen ik na lange tijd de deur van de badkamer opende, was de kamer gehuld in het duister, op de heldere rechthoek van het tv-scherm na. Op het oppervlak van dit lichtscherm bewogen zich traag de nog half levende naakte skeletten van zwarte kinderen - grote kinderen, kleine kinderen en pasgeborenen. Hun buiken opgeblazen, hun oogleden dichtgeplakt