val van het jeugdige enthousiasme van Atlas die meent de wereld op zijn schouders te kunnen torsen.
Wij moeten, tegen onze prometheïsche hoogmoed in, aanvaarden geen vat te hebben op het meeste van wat er in de wereld gebeurt; wij zijn er zeker niet individueel verantwoordelijk voor; het is dan ook volslagen zinloos, ja ziekelijk, alle verschrikkingen op onze schouders te laden waartoe de natuur of de mensen in staat blijken te zijn. Lijden onder wat buiten ons om gebeurt, is niets anders dan aan de oceaan van ellende in de wereld een miserie toevoegen die van onze eigen smart en angsten. Dat zal de oceaan niet doen overlopen het zal ons hooguit een gerust geweten bezorgen. En, om nog eens te herinneren aan het Lam Gods, iedereen wordt verzocht het eigen kruis te dragen niet dat van de hele wereld; op zich te nemen wat kan en moet, niet wat hoe dan ook buiten of boven zijn macht ligt.
Maar hebben wij ons eenmaal bevrijd van het waanbeeld van een irreële verantwoordelijkheid, die ons met schuldgevoelens opzadelt en uiteindelijk verlamt, dan moeten wij toch stellen dat wij oneindig veel meer kunnen dan wij denken, dat wij veel meer greep op de wereld hebben dan men aanneemt, dat wij geen passieve toeschouwers zijn van de menselijke drama's. Want al zijn wij slechts verantwoordelijk voor wat wij kunnen, wij kunnen veel, ook als dit vele niet het aanschijn van de wereld verandert en niet de orde der dingen als met een toverstokje omgooit. Daarom moet iedereen om zich heen kijken, zijn manoeuvreerruimte inschatten en zijn actieradius aftasten. Dan zal men concreet zien welke mogelijkheden men over het hoofd ziet of als het ware laat ‘sluimeren’, terwijl men veel in beweging zou kunnen brengen. Niemand zal in zijn eentje de honger in de wereld doen afnemen of de verdrukking waaronder zoveel volkeren lijden uitbannen noch het religieuze fanatisme overwinnen; maar iedereen kan de ervaring opdoen dat zijn eigen kleine inbreng via instellingen syndicaten, politieke partijen, staten en internationale organismen, kerken en andere collectieve organisaties, stapje voor stapje de orde of wanorde kan ombuigen naar meer rechtvaardigheid, gelijkheid, vrijheid en menselijke waardigheid.
Als wij zo te werk gaan, stoten wij op onze grenzen. Wij kunnen uiteraard niet de hele last van de wereld dragen, en het zou ziekelijk zijn dit te willen. Maar wij kunnen op duidelijk omschreven terreinen de loop der dingen helpen ombuigen in de gewenste richting. Wij kunnen, door onszelf op te voeden, het gebrek aan aandacht voor de medemens uitroeien, alsook het religieus fanatisme, de zelfgenoegzame of neerbuigende houding, en zo een nieuwe mens worden die dan de wereld kan hervormen (voor zover dit een haalbaar project is). Maar wij zullen die bescheiden mogelijkheden, die uiterst kleine hefbomen om iets in de wereld in