Streven. Jaargang 64
(1997)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 974]
| |
Xianglong Zhang
| |
‘Liever uitsluitend uw yi (intentie) gebruiken, dan een of andere kracht’In de beroemde geschriften over Tai Chi die door de grote meesters geschreven zijn, worden de bovengenoemde woorden zelden gebruikt, behalve chi. En m.i. is in deze geschriften en bij het beoefenen van Tai Chi het cruciale gegeven ‘yi’ of ‘betekenis in de zin van bedoeling’. B.v. in Over Tai Chi, dat toegeschreven wordt aan San-feng Chang, de grondlegger van Tai Chi, staat: ‘Als men niet op het juiste ogenblik handelt en niet met de kracht van de juiste houding (shi), raakt het lichaam in de war; de fout zit dan in de benen en het middel. Boven of onder, voor of achter, links of rechts, zijn allemaal hetzelfde. Zij zijn allemaal yi (betekenis als bedoeling) en niet de buitenkantGa naar eind[1]’. | |
[pagina 975]
| |
En meester Cheng-fu Yang stelt in zijn Ten Essential Points of Tai Chi: ‘(Bij het beoefenen van Tai Chi, moet je) alleen je yi (bedoeling) aanwenden, liever dan een of andere kracht’Ga naar eind[2]. En het is duidelijk dat alle andere punten en vereisten zoals ‘het lege onderscheiden van het wezenlijke’ (xu-shi), ‘onderling verbonden zijn en niet verbroken’, ‘het middel ontspannen’, enz. bij de raad over het yi horen. Het Chinese yi betekent ‘betekenis’, ‘intentie’, ‘anticiperen’, ‘intuïtief en in de situatie kennen’Ga naar eind[3], en ‘chi’Ga naar eind[4]. Wat Tai Chi en ‘de school van het innerlijke in de gevechtskunst’ onderscheidt van ‘de school van het uiterlijke’, is dat yi als centraal principe geldt in Tai Chi. Door dit kenmerk is Tai Chi een waarachtige belichaming van het taoïsme in de gevechtskunsten. Daarom zegt meester Zong-yue Wang, een leerling van San-feng Chang, in Het Boek van Tai Chi: ‘Er bestaan vele bokskunsten. Ondanks hun verschillende vormen, komen zij meestal niet verder dan dit: dat de sterke de zwakke de baas is en de trage onderdoet voor de snelle. Dat de sterke de zwakke verslaat en dat de trage handen wijken voor de snelle handen, dat is allemaal de vrucht van fysieke instinctieve aanleg en niet van goede, verworven technieken. Uit de uitspraak “vier ons kracht leidt duizend pond af” leren wij dat de techniek niet op kracht gebouwd is. Wanneer je een oude man een groep jongeren ziet verslaan, schrijf je dit dan toe aan snelheid?’ Dit klinkt als het principe van de geweldloosheid. En meesters van Tai Chi vragen inderdaad altijd van hun leerlingen ‘zichzelf prijs te geven om anderen te volgen’ (idem). Maar dit is echt een actieve en ‘machtige’ geweldloosheid. Hoe kan dit? Hoe kun je gebruik maken van je bedoeling (yi) om het gevecht te winnen, en helemaal geen beroep doen op kracht? Wat betekent yi dan eigenlijk? Hoe kan Tai Chi je gezond maken en misschien een langer en gelukkiger leven bezorgen? Op die vragen kan alleen een behoorlijk inzicht in de Chinese filosofie een antwoord geven. Maar laat ik u eerst bondig enkele feiten uit de geschiedenis van Tai Chi voorstellen, plus de basiselementen van deze vaardigheid. | |
Een korte geschiedenis en de kenmerken van Tai ChiAndere namen voor Tai Chi zijn: ‘Lang boksen’ (chang-ch'uan) en ‘De Dertien Gebaren’ (shih-san-shih), omdat, naar het boek Over Tai Chi, de bewegingen ervan zo vloeiend zijn als die van de Yangtse-rivier en van de oceaan, en bestaan uit acht basisgebaren (de Acht Trigrammata in Tai Chi) plus vijf bewegingen (de zgn. Vijf Agentia in Tai Chi). Tai Chi betekent in het Chinees ‘Het Toppunt’ (letterlijk, | |
[pagina 976]
| |
‘Het Hoogste Extreem’), wat een andere naam is voor Tao in het recentere taoïsme. Er bestaan verschillende verhalen over het ontstaan van Tai Chi. De meer algemeen aanvaarde versie is dat een taoïst, San-feng Chang, omstreeks de elfde eeuw Tai Chi creëerde als een krachtige gevechtskunst. Zijn leerling Tsung-yueh Wang gaf op zijn beurt Tai Chi door aan de familie Chen in de provincie Honan. Dat werd het begin van de Chen-variante van Tai Chi, die nu de oudste school van Tai Chi is in China met het overtuigende gezag van vele generaties. Deze familie bestaat nog steeds in de vallei van de Chen-familie (Chen Jia-gou) in het district Wen in de provincie Honan. Van Chang-hsing Chen (1789-1872), een van de meesters uit de familie Chen, leerde Lu-chang Yang het Tai Chi en hervormde het tot de nieuwe Yang-variante. Die stijl werd doorgegeven in de Yang-familie tot Cheng-fu Yang (1883-1936), de kleinzoon van Lu-chan Yang, ze voor een bredere kring openstelde. Mijn leraar Li-tzu Chui is een van de 42 leerlingen van Chen-fu Yang. Andere varianten van Tai Chi in China zijn Wu en Sun. Op dit ogenblik is de meest populaire variante in de hele wereld het Yang-type. De kenmerken van het Yang-type Tai Chi zijn tekenend voor de innerlijke school van deze gevechtskunst. De bewegingen zijn traag, soepel, vloeiend en alle elementen zijn onderling in evenwicht. De basisregels zijn: [1] het lichaam ontspannen, vooral het middel, dat de centrale draaispil is van de bewegingen; [2] schouders en ellebogen laten zakken; [3] je geest tot boven in je hoofd brengen, alsof je hele lichaam aan een draad uit de hemel hangt; [4] je borst wat intrekken, je rug wat optrekken en zo de chi (levenskracht) laten uitdalen tot in de dan-tian, de bron van de chi die onder de navel ligt; [5] boven en onder, binnen en buiten in harmonie brengen; [6] je duidelijk bewust zijn hoe je gewicht van plaats verandert, en het lege onderscheiden van het wezenlijke; en [7], het belangrijkste, alleen je intentie inzetten, liever dan je kracht. Twee van de principes van het hand-worstelen - een aanvullende boeiende oefening van Tai Chi - zijn: [1] bu-ding, geen weerstand bieden aan de kracht van je tegenstrever maar die verzwakken door subtiele bewegingen (tzou); [2] nian, je vasthechten aan de kracht van je tegenstrever door yi, d.i. ‘Waar de beweging van jouw kracht niet kan volgen, moet je intentie (yi) voortdurend volgen’ (Het Lied van het Boksen). Het resultaat is dat in een competitie met een Tai Chi-kenner de tegenstrever ervaart hoe vreselijk moeilijk het is een stevig punt te ontdekken waarop hij kan aanvallen. Zijn stoten en slagen lijken weg te smelten in water, watte en zelfs leegte. En het ergste is nog wel dat hij niet kan voelen waar het gewicht van de meester ligt en | |
[pagina 977]
| |
dan ook beseft helemaal geen kans te hebben om hem te vloeren. De meester daarentegen, die geen weerstand biedt en zich vasthecht aan de kracht-bewegingen van zijn tegenstrever, doorziet en beheerst de hele situatie en kan de aanvalskracht van de tegenstrever zelf benutten om hem gemakkelijk te vloeren. Dit is bedoeld met: ‘vier ons kracht leidt duizend pond af’. Speel je Tai Chi niet om te vechten maar als oefening of om je leven te verrijken, dan zal je ervaren dat je na een partij Tai Chi helemaal niet uitgeput bent, zoals na rennen of voetballen, maar krachtiger en zaliger zowel geestelijk als fysiek. Je bewegingen zullen meer alert zijn en vol doorzicht, met een betere kijk op je lichaam en de situatie. | |
De paradoxen van het denken in concepten en het antwoord van TaoVoor het gewone intellect en in de traditionele westerse filosofie is ‘kennen’ wezenlijk dualistisch. D.i.: het wordt gezien als wat gebeurt tussen een kennend subject en een gekend object. En kennis is samengesteld uit waarheden, omdat subject en object in waarheid op elkaar afgestemd zijn. Deze dichotomie bestaat ook in het conceptuele onderscheid tussen lichaam en geest, vrije wil en gedetermineerde natuur, geestelijk en zintuiglijk, wat zou moeten zijn en wat in feite is, enz. Maar dit soort denken past niet op de situatie van het boksen. Wie boksend vecht, staat niet tegenover een object dat gegeven is en wacht om door de bokser gekend te zijn. Nee, hij staat tegenover een andere vechter, d.i. een ander subject dat zijn best doet om van het eerste subject een object te maken dat gekend kan worden. Dus, wat een vechter in concepten ‘kent’ van zijn tegenstrever en al de plannen en technieken die hij al klaar houdt, kunnen een ogenblik later zinloos zijn; en dit is juist wat zijn tegenstrever wil bereiken. Wat in deze situatie waar of vals is, heeft dan ook een heel andere betekenis. Wanneer je voor zo'n situatie staat, beschik je in de grond over twee strategieën. De eerste is, door het opdrijven van mijn kracht, snelheid en informatie, de situatie om te vormen - en eigenlijk te verzwakken - tot een ‘gewone’ situatie waarin van de tegenstrever een object gemaakt is en het dualistische denken goed lijkt te functioneren. Dit is wat meester Wang bedoelt met ‘de sterke is de zwakke de baas en de trage handen wijken voor de snelle handen’. Dit is, jammer genoeg, in de huidige wereld de methode die men het liefst gebruikt om een in wezen niet-dualistische situatie aan te pakken, op alle niveaus en in alle domeinen, op individueel en op maat- | |
[pagina 978]
| |
schappelijk vlak, voor de industriële ontginning van de natuur en de politieke onderdrukking. Bij middel van deze strategie trachten de mensen de situatie te beheersen, hun tegenstrevers de baas te zijn en hen te maken tot een bekend object. Voor het taoïsme en het boeddhisme echter raakt deze strategie helemaal niet de kern van de zaak in een niet-dualistische situatie; er blijkt alleen uit dat men zo de situatie niet aankan. Is het waar dat het gebruik van een machinepistool tegen een meester van Tai Chi of een politieke betoger niet bewijst dat de gebruiker van het pistool sterker is dan de andere? Belangrijker is dat men, volgens het taoïsme en het boeddhisme, op de duur het niet-dualistische en niet-conceptuele van de situatie niet mag ontkennen als men de mensheid wil bevrijden van het lijden. Ons lijden komt inderdaad voort uit onze dualistische of op-macht-gestoelde strategie om de in wezen niet dualistische situatie te behandelen. Volgens het inzicht van Tai Chi, taoïsme en boeddhisme is deze situatie niet een mysterieus monster dat uit de weg geruimd moet worden; integendeel, juist zij brengt ons tot de ‘betekenis’ en het ‘begrijpen’ van ons handelen en ons leven. Zonder haar zou de wereld een grote machine zijn en wij niet meer dan robots. Bovendien heeft ondermeer Tai Chi echt een weg gevonden om heel efficiënt met deze situatie om te gaan. Al gebruiken verschillende scholen verschillende ‘paradigmata’ om die weg te verwoorden, het is m.i. in wezen de weg van de yi of het begrijpen vanuit de situatie-betekenis; d.w.z. yi te gebruiken, liever dan kracht, door jezelf prijs te geven, je te hechten aan je tegenstrever en zo in te treden in de hele situatie. Daarom moeten wij beseffen dat yi niet is de subjectieve ‘idee’, binnen in het verstand, van het empirisme, en evenmin de objectieve ‘vorm’, buiten de situatie, van het platonisme. Veeleer is het: ‘wat’ door de situatie zelf zijn bestaan en zijn uitdrukking krijgt, als je de kunst verstaat je één te maken met je tegenstrever en zo met de situatie. Je leert fietsen, niet door de fiets te onderzoeken als een object, noch door enkele regels van het fietsen te volgen, maar door te proberen in de situatie van het rijden in te treden door jezelf prijs te geven als een entiteit en ‘je te hechten aan’ de fiets. Bij het fietsen ben je geen subject en de fiets is geen object. Beide zijn de ‘hermeneutische’ polen van de situatie, die samen uitdrukking geven aan de betekenis van het rijden. Zo ken je rijden, hameren, spelen, vechten, slapen, spreken, begrijpen en zijn, op een andere manier dan door het dualistische beeld van de kennis, maar, naar het woord van Heidegger, ‘op de meest geschikte manier die denkbaar is’. Deze situatie-betekenis en situatie-kennis is helemaal wat ‘tao’ in het taoïsme en ‘zozijn-sunyata’ in het mahayana-boeddhisme betekenen. | |
[pagina 979]
| |
Tai Chi als een structuur die betekenis (yi) doet ontstaanAlle regels en disciplines in Tai Chi zijn bedoeld om het dualistische onderscheid tussen b.v. subject en object los te laten en zo de niet-dualistische situatie te bereiken van de Betekenis. Waarom is Tai Chi zo traag? Omdat het dan gemakkelijker is yi (intentie) eerst te laten meegaan met de beweging van je lichaam, ze te volgen, daarna ze te leiden en ten slotte de beweging zelf te worden. Waarom moet je je inbeelden dat je boven in je hoofd vasthangt aan een draad uit de hemel en tegelijk je schouders en ellebogen laten hangen? Omdat dit de manier is om jezelf te laten opengaan zoals een valscherm opengaat in chi (de lucht) of zoals een tent opgesteld wordt. Dit is een techniek of een vaardigheid om jezelf binnen te leiden in de hele situatie van yi, en ontvankelijker te zijn voor de onzichtbare chi. Waarom moet je je lichaam ontspannen, vooral je middel, en je middel gebruiken om alle bewegingen te beheersen? Omdat dit de manier is waarop je je verstand terugvoert van je hersenen (conceptueel intellect) naar je lichaam en zo yi en chi (levenskracht) verwekt. Waarom bij het beoefenen van Tai Chi de beelden (hsiang) van yi gebruiken zoals ‘leid je beweging zoals een zijdeworm zijn dunne, gladde en zachte zijde leidt’, ‘stel je zo gevoelig in als een balans, beweeg zo fijngevoelig als een wentelend wiel’, of ‘zet je passen zoals een kat dat doet’? Omdat, zoals de titel van dit artikel zegt, Tai Chi in wezen een oefening van yi is, en dat ieder beeld van yi of intentie dan ook een zeer goede hulp zal zijn. Waarom het lege (yang) en het substantiële (yin) van ons gewicht en onze bewegingen duidelijk onderscheiden en vakkundig veranderen? Omdat de niet-dualistische Betekenis of chi niet kan verwekt worden vanuit enig object of door op één uiterste te steunen, maar alleen door het spontane gebeuren tussen twee polen. Dit wil zeggen: door de ‘Middenweg’ te volgen in de zin van het verwekken van yi. ‘Chi’ is een belangrijke uitdrukking in bijna alle domeinen van de hele Chinese cultuur. De oorspronkelijke betekenis ervan was ‘gas’, ‘lucht’, maar later zijn daar betekenissen uit afgeleid zoals ‘geur’, ‘geest’, ‘moreel’, ‘energie’, ‘atmosfeer’ enz. In de Chinese filosofie, geneeskunde en gevechtskunst betekent het in de eerste plaats wat van de Tao komt en wezens en levens mogelijk maakt. Yin en Yang zijn twee tegengestelde, maar elkaar aanvullende polen van chi. ‘Yin’ staat voor donker, rust, zwaar, vrouwelijk, wezenlijk, enz. en ‘yang’ staat voor helder, bewegend, licht, mannelijk, leeg, enz. Wanneer zij bijeen komen worden chi, leven, kracht en ‘zijn’ verwekt. Wanneer zij gescheiden worden, verdwijnen chi en leven. Zij constitueren de bipolaire structuur van Tao en Yi (Betekenis). Tao-Yi is niet, zoals | |
[pagina 980]
| |
een of ander object, bespreekbaar en door ons ingrijpen te scheppen; niettemin is het langs iedere niet-conceptuele weg en vaardigheid bereikbaar. Zo is b.v. Chuang Tzu vol scherpe kritiek op de dualistische weg van de kennis en het gebruik van technieken; anderzijds staan er een massa verhalen in te lezen over de Tao-Yi die kunsten en ambachten verwekt zoals Tingbakker, schrijnwerker, cicadevanger, enz. Wat verwekt wordt door de dynamische structuur van Tao noemen de taoïsten ‘chi’, wat in de terminologie van de westerse filosofie zowel fysiek als geestelijk, zowel noodzakelijk als vrij, zowel energie als informatie betekent. In deze zin interpreteer ik ‘chi’ als het niet-conceptuele yi dat voortkomt uit de vervlechting van yin en yang, en ons de mogelijkheid verschaft te kennen in de niet-dualistische situatie. De relatie van yin en yang verschilt van wat men de epistomologische relatie tussen subject en object noemt. In laatstgenoemde relatie hebben subject en object, of toch minstens een van beide, hun eigen existentie, zodat de relaties tussen hen zeer uiterlijk en willekeurig zijn. In het eerstgenoemde geval echter, is de relatie ontologisch in die zin dat, zonder yin, yang geen yang zou zijn, en omgekeerd, omdat zij slechts de twee fasen zijn van één betekenis. In de boeddhistische terminologie behoren zij tot en vormen zij de ‘Afhankelijke Wording’ van alle wezens. Zo is dan wat gekend wordt door deze bipolaire structuur van Betekenis-Tao niet meer dualistisch en discursief. Yi als chi is zowel het subject dat kent als het object dat gekend wordt. Een meester van Tai Chi kan zijn tegenstrever kennen in de antagonistische situatie, omdat hij zijn subjectieve zelf prijsgegeven heeft en, in de hermeneutische betekenis, zijn tegenstrever geworden is door zich aan deze laatste te hechten. De situatie blijkt voor hem een yi-verwekkende structuur te zijn en wat hij kent, komt voort uit de hele situatie eerder dan uit van een afzonderlijk element ervan. Hij heeft zijn tegenstrever nodig om de Betekenis van zijn boksen te beseffen, zoals een fietser zijn fiets nodig heeft en yin niet zonder yang kan. Zo wordt, in bepaalde gevallen, wat ‘competitie’ tussen twee meesters heet, niet beëindigd met één winnaar en één verliezer; het wordt veeleer een strakke dans tussen twee dansers die vaardig en lichtend genoeg zijn om zich aan hun tegenstrever te hechten van begin tot einde. Nog belangrijker is: zij kunnen toch authentieke betekenissen ervaren in dit spel zonder winnaar en verliezer, omdat de handelingen zelf vol betekenis zitten. Tai Chi is echt een wondere kunst van het eenmaken van de uitvoerder met de situatie van het uitvoeren en van het verwekken van chi waarin lichaam en geest tot Eén versmelten. Zo zegt Lao Tzu, de stichter van het taoïsme in de vijfde eeuw v.C.: | |
[pagina 981]
| |
Wijken is heel blijven.
Gebogen zijn is recht worden.
Leeg zijn is vol zijn.
Uitgeput zijn is vernieuwd zijn.
Weinig hebben is bezitten.
Veel bezitten is verbijsterd zijn.
Daarom omhelst de wijze de Ene
en wordt hij het beeld van de wereldGa naar eind[5].
Dit is ook de verklaring van de Tai Chi-principes: geen weerstand bieden en zich vasthechten aan de beweging van de tegenstrever. Alleen op die manier ken je de ‘hele’ situatie en je beweging begrijpt zichzelf zoals wie een hamer gebruikt, zijn hameren begrijpt - ‘op de meest geschikte manier die denkbaar is’. | |
Tai Chi, een van de beste wegen om de Chinese cultuur en je leven te begrijpenTai Chi is de weg of de niet-conceptuele taal die je naar de kennis van wat gebeurt in een competitieve en dialectische situatie kan voeren. Wat Kant de ‘intellectuele intuïtie’ noemt, wordt mogelijk door zo'n ‘taal’ en de manier waarop ze gesproken wordt. Daarom is Tai Chi veel meer dan een gevechtskunst; het is ook een toegang tot een dieper begrijpen van wat kennen is en alles wat verband houdt met kennen vanuit de situatie. Je hebt in feite niet eens meer een tegenstrever nodig om de niet-dualistische situatie te scheppen. Overal waar het gaat om ‘Betekenis-Yi’, ‘zijn’, en ‘Begrijpen’ bestaat er zo'n situatie die overstijgt wat een conceptueel werkend verstand kan kennen. Dit is m.i. de meest cruciale boodschap die grote denkers als Boeddha, Lao Tzu, Chuang Tzu, Narganjuna, Hui Neng, Heraclitus, Heidegger en Wittgenstein ons nalieten. Zij leren ons, elk op zijn eigen manier, hoe er niet te ontkomen is aan zo'n situatie. Zij hebben ook aangetoond dat geen bevrijding of redding te bereiken is buiten deze situatie en haar verwoording. Door het leren van Tai Chi verwerf je de basisvaardigheid om de Betekenis van de niet-dualistische situaties te ontcijferen. Ten eerste verwerf je door het leren van Tai Chi in zekere zin ‘de kunst van het leren’, en niet zozeer een ‘bepaalde techniek’. Enkele jaren geleden las ik een verhaal in een Chinees tijdschrift voor Tai Chi en Ademhaling-Oefening (Qigong). Het werd verteld door een intellectueel die om politieke redenen vervolgd was geweest tot op het einde van de ‘Culturele Revolutie’. Hij werd naar een fabriek gestuurd en, al was hij al ongeveer veertig jaar en al had hij geen ervaring, gedwongen om zware handenarbeid te verrichten. Heel wat mensen zouden in zo'n situatie verpletterd raken. Maar geluk- | |
[pagina 982]
| |
kig was hij een Tai Chi-beoefenaar en wist hij wat ‘leren’ betekent. Hij vertelde dat hij wonderlijk vlug de technieken van het werk, zoals zagen, hameren, sjouwen geleerd had met de principes van Tai Chi. Hij ondervond dat al wat hij vanuit het principe van Tai Chi deed, vanzelf in overeenstemming was met wat de meest bedreven arbeiders in de fabriek deden. Zeer vlug was hij zelf een bijzonder goede arbeider en hij slaagde erin de moeilijke periode te overleven. Alwie Chuang Tzu gelezen heeft, zal niet verbaasd staan over dit verhaal. Ten tweede, Tai Chi geeft je een betere kennis van ‘het leven’ en ‘de gezondheid’. Een zeer goed voorbeeld daarvan is te vinden in het verhaal van Cook Ting in het derde hoofdstuk van Chuang Tzu en in de nota van San-feng Chang Over Tai Chi. Deze zegt: ‘Dit klassieke verhaal stamt van de leraar San-feng Chang van de Wu Tang Berg. Zijn bedoeling was dat alle helden in de wereld (door Tai Chi te leren) een hoge leeftijd kunnen bereiken, en er niet alleen een gevechtskunst in zien’. Het is bekend dat het taoïsme een heel andere kijk heeft op leven, gezondheid en de weg naar gezondheid dan de gangbare westerse discipline van geneeskunde, die het lichaam van de mens beschouwt als een bio-chemisch-fysisch wezen en proces. En voor een taoïst zijn de methodes om zich met chemische middelen en energie verslindende oefeningen te verzorgen louter uitwendig, verspillend en op de duur zelfs schadelijk. Voor de taoïst is 's mensen leven in de eerste plaats het proces van Tao-Chi en Yi. Zo staat het verwerven van chi en het begrijpen van de niet-conceptuele yi gelijk met het verbeteren van uw gezondheid, zowel mentaal als fysiek. En dit kan alleen door in de niet-dualistische situatie van je leven in te treden. Tai Chi is zeker een van de manieren waarop men dit kan leren. Ten derde, het is een feit dat om bepaalde filosofieën te begrijpen het zeer belangrijk, zelfs noodzakelijk is dat men vaardigheden of technieken kent die ermee verband houden. Als je b.v. geen meetkunde kent, is het zeer moeilijk Plato's ‘Vorm’ te begrijpen. Om Wittgensteins Tractatus te begrijpen moet je mathematische logica kennen. Als je geen yoga kent, zal veel van wat de oude Oepanisjaden-auteurs gezegd hebben louter mysticisme lijken in de negatieve betekenis. En voor taoïsme, boeddhisme en confucianisme geldt het wel heel bijzonder, want dit zijn in wezen geen conceptuele systemen waar je mee klaar bent als je de definities van de concepten kent en hun onderlinge relaties. In mijn ogen zijn de meeste oude Chinese en Indische filosofische doctrines zoals Tao-Yin-Tang, de Acht Trigrammata, de Vijf Agentia, Confucius' Jen, Afhankelijk Ontstaan, Zelf-Natuur, enz. verschillende niet-conceptuele structu- | |
[pagina 983]
| |
ren om Yi-Betekenis te verwekken. Zij zijn niet bedoeld om de essentie te beschrijven van de realiteit die al bestaat, maar om je de niet-conceptuele talen aan de hand te doen waarmee je de Betekenis kunt begrijpen die aan het licht komt in de niet-dualistische en dynamische situatie van de wezens. Zo is b.v., volgens de leer van de Vijf Agentia, de hele wereld op alle niveaus opgebouwd uit Metaal, Hout, Water, Vuur en Aarde en bewogen door hun basisrelaties van voortbestaan en verwekken. Als wij deze leer als een empirische wetenschappelijke theorie beschouwen en de relaties tussen de elementen ervan als causale relaties, dan is het natuurlijk een vreselijk naïeve, onbruikbare constructie. Zij heeft echter doeltreffend en hermeneutisch goed gewerkt als het theoretische basisstramien voor de Chinese geneeskunde sinds meer dan tweeduizend jaar. De redelijke verklaring daarvan zal wel zijn dat zij op een andere manier werkt dan de westerse medische en filosofische theorie. M.i. is dit eerder de weg van de Yi-Betekenis dan de weg van het dualistische denken. Zo heeft het aanleren van dergelijke denkpatronen meer van het leren fietsen dan van het leren werken met een computer en het conceptueel analyseren van een object. Het voordeel van Tai Chi is dat het zowel een niet-conceptuele vaardigheid is als een zuiver Betekenis-Yi verwekkende structuur, die immanent in relatie staat tot de centrale Weg (Tao) van het Chinese denken. Door Tai Chi te beoefenen worden de intuïtieve, onverwaterde en verlichtende betekenissen van Tao, chi, yin-yang, afhankelijk ontstaan, yi, positionele kracht (shi), jen, goedheid (shan), enz. - met een woord van Heidegger - ‘onthuld’ uit de conceptuele verborgenheid. Hoe kun je b.v. ‘chi’ kennen zonder het te ervaren in Tai Chi, Chi-Beoefening of het schilderen van een doek dat Betekenis uitdrukt (hsieh-Yi)? Vandaar dat ik durf te stellen dat de oude Chinese denkwijze erin bestaat te ‘leven in de vaardigheden’ (‘living in the arts’) in de brede zin. Voordracht die op 8 oktober 1997 gehouden werd op uitnodiging van het Departement Filosofie en Religieuze Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen (UFSIA). Vertaling uit het Engels door Geert Boeve. |
|