Streven. Jaargang 64
(1997)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 896]
| |||||||||||||
Erik Faucompret
| |||||||||||||
I MensenrechtenStandpunt van de V.S.: met China kan alleen maar worden samengewerkt als het de mensenrechten eerbiedigt. Daartoe moet het zijn communistisch systeem hervormen. Standpunt van China: China heeft nooit democratie gekend. Hervormingen zoals de V.S. die eisen, scheppen wanorde en ondermijnen de nationale eenheid. | |||||||||||||
[pagina 897]
| |||||||||||||
[1] Mensenrechten zijn volgens China een westerse uitvinding. Op de mensenrechtenconferentie van Wenen, in juni 1993, bestempelde de Chinese vertegenwoordiger mensenrechten als het product van een historische ontwikkeling. Als armoede en voedseltekorten wijdverspreid zijn, dan moet de economische ontwikkeling voorrang krijgen. Absolute individuele rechten en vrijheden hebben geen zin, wel rechten die binnen de nationale wetgeving worden vastgelegd. Alleen de staat waarborgt de bescherming van de mensenrechten. Internationale instanties zijn niet bevoegd om op te treden binnen de nationale grenzen. Eerste minister Li Peng: ‘Mensenrechten tellen alleen maar mee als men het economisch en het maatschappelijk stelsel, alsook de eigenheid van de geschiedenis, de godsdienst (sic) en de cultuur van het land respecteert’ (W.S. Heinz, blz. 30-32). Overigens: waarom bekritiseren de V.S. geen andere Aziatische landen met een autoritair regime, zoals Singapore en Indonesië? In naam van nobele doelstellingen als politieke stabiliteit en culturele eigenheid worden daar politieke tegenstanders geliquideerd, minderheden verdrukt en gevangenen gefolterd. China staat dan ook weigerachtig tegenover de Amerikaanse eisen. De regering-Clinton slaagde er niet in de verlenging van de clausule ‘Meest Begunstigde Handelspartner’ te koppelen aan vooruitgang op het gebied van mensenrechten. [2] China is een communistisch land: individuele mensenrechten worden door die ideologie niet erkend. De lijn van Deng Xiaoping - economische hervorming en eenpartijstaat - wordt door diens opvolger Jiang Zemin consequent doorgetrokken: ‘De theorie van de opbouw van het socialisme met Chinese kenmerken geeft een antwoord op een aantal basisvragen over de opbouw, de consolidatie en de ontwikkeling van het socialisme in landen met een relatieve economische en culturele achterstand. Dit is het moderne Chinese Marxisme’ (Presentations..., blz. 3). Orthodoxe leninisten dulden geen individuele vrijheden: politieke liberalisering tast hun machtspositie aan. Gorbatsjov probeerde de U.S.S.R. te hervormen, en kijk wat er van hem, de U.S.S.R. en de K.P. geworden is. Democratische hervormingen zijn een recept voor sociale chaos. A fortiori wanneer een bevolking - zoals dit nu in China het geval is - moet leven met minder sociale bescherming dan voorheen. Zoals in de U.S.S.R. zal meer democratisering de vraag stimuleren naar meer autonomie. In bepaalde gevallen - bijvoorbeeld in Tibet - zal dit uitmonden in een regelrechte secessie. [3] Onderzoek toont aan dat de overgrote meerderheid van de Chinese bevolking achter de regering staat. Een belangrijke enquête werd gehouden in december 1990 door twee Amerikaanse wetenschappers, Andrew Nathan en Tianjian Shi. Niet minder dan 57% van de ondervraagden vond dat de regering haar burgers fair behandelt (Italië: | |||||||||||||
[pagina 898]
| |||||||||||||
53%; Duitsland: 65%) (Y. Huang, blz. 56). Ook de verdeeldheid tussen de regio's mag niet worden overschat. De Han-Chinezen maken 93% van de bevolking uit. Voor hen vallen communisme en Chinees nationalisme samen. Zelfs de intellectuelen - die de regering in binnenlandse aangelegenheden graag bekritiseren - volgen in de buitenlandse politiek de lijn van de regering. Wanneer in september 1993, onder Amerikaanse druk, de Chinese kandidatuur voor de organisatie van de Olympische Spelen in het jaar 2000 werd afgewezen, was er een algemeen gevoel van woede en frustratie. In de zaak-Harry Wu, de Chinees-Amerikaanse mensenrechtenactivist die pas na lang aandringen van de V.S. door de Chinese autoriteiten werd vrijgelaten, werd geen enkel binnenlands protest gehoord. | |||||||||||||
II Buitenlands beleidStandpunt van de V.S.: het hedendaagse China gedraagt zich als het keizerlijke China van weleer. Een militair en economisch ontwikkeld China wil Azië domineren en met de wapens conflicten beslechten. Standpunt van China: de aftakeling van de U.S.S.R. heeft in Azië nieuwe perspectieven geopend. Er is een machtsvacuüm ontstaan, dat China graag wil opvullen. Op een vreedzame wijze.
[1] Begin jaren negentig concentreert China zijn aandacht op Zuidoost-Azië. Er zijn gemeenschappelijke historische en culturele banden met die landen. China volgt ook hun sociaal-economisch model. Het knoopt diplomatieke betrekkingen aan met Singapore, Vietnam, Zuid-Korea en Indonesië, en het wordt lid van het A.P.E.C. China zoekt toenadering tot Japan, dat op korte termijn uitgroeit tot zijn belangrijkste handelspartner en derde belangrijkste investeerder. Met een aantal A.S.E.A.N.-landen wordt er na een lange periode van vijandschap weer samengewerkt. China speelt in op de angst van die landen. Voor hen is een economisch welvarend China beter dan een militair machtig, maar economisch onderontwikkeld land. Al is het maar om de vlucht van miljoenen Chinezen naar de buurlanden te voorkomen. [2] Militair vormt China meer een potentiële dan een reële bedreiging. Het is vragende partij wat betreft westerse technologie. Het leger is slecht uitgerust. Toch beweert een specialist als David Shambaugh dat ‘het met de Chinese modernisering van de strijdkrachten een nieuwe richting uitgaat’Ga naar eind[1]. China bewapent zich snel: de reële defensiebegroting bedraagt ongeveer 87 miljard dollar in 1996Ga naar eind[2]. Dat is weliswaar slechts een derde van de Amerikaanse, maar de achterstand neemt jaar na jaar af. China bouwt een moderne lucht- en zeemacht. Daarmee kan het de rest van Azië in zijn greep houden. Alleen Japan zou militair weerwerk | |||||||||||||
[pagina 899]
| |||||||||||||
kunnen geven, maar dat land moet rekening houden met een pacifistische publieke opinie. Wanneer China het machtsevenwicht verstoort, blijft dus alleen de V.S. over om de agressie een halt toe te roepen. | |||||||||||||
III TaiwanStandpunt van de V.S.: De houding van de V.S. is gebaseerd op het zogenaamde communiqué van Shanghai, van 1972, met de beslissing Peking te erkennen als de enige regering van China. Maar de hereniging met Taiwan moet vreedzaam gebeuren. Standpunt van China: Taiwan is een opstandige provincie, die desnoods manu militari moet terugkeren naar China.
[1] Prioritair in het Chinese buitenlandse beleid staat het herstel van het keizerlijke China binnen zijn historische grenzen. Dit impliceert de terugkeer van Hongkong (1997), Macau (1999) en Taiwan. Het, sedert 1987 democratische, politiek stabiele en economisch welvarende Taiwan, is een constante herinnering aan de gekwetste eigentrots. De officiële partijlijn is hereniging op vreedzame wijze, maar Taiwan moet diplomatiek worden geïsoleerd. De economische samenwerking met het eiland wordt opgevoerd. Taiwan is China's belangrijkste investeerder en tweede belangrijkste handelspartner. Tegen bezoeken van Taiwanese politici aan het buitenland wordt krachtig geprotesteerd (laatst in juli 1995, als de president een privé-bezoek brengt aan Cornell University. Het protest wordt ondersteund door nucleaire proeven in de Oost-Chinese Zee). Wanneer Taiwan in maart 1996 voor het eerst in zijn geschiedenis rechtstreekse presidentsverkiezingen organiseert, houdt de Chinese zeemacht grootscheepse militaire oefeningen in de straat van Taiwan. Pas wanneer Clinton twee vliegdekschepen stuurt naar het betwiste gebied, keert de rust terug. [2] Het Chinese leger is voorstander van een onmiddellijke annexatie van Taiwan, en sinds het veertiende congres van de Chinese K.P., in 1992, is de rol van het leger toegenomen. Volgens opperbevelhebber Liu Huaqing zal China de oorlog verklaren indien het eiland zijn onafhankelijkheid uitroept. De politici zien zich gedwongen die stelling te volgen. Deng Xiaoping: ‘In de toekomst zullen wij vechten voor Taiwan [...] Voorlopig is het echter beter dat de V.S. het eiland beschermt [...]’Ga naar eind[3]. Een Chinees deskundige in buitenlandse politiek: ‘Wij geloven in Realpolitik. In het Chinese waardesysteem primeren soevereiniteit, behoud van het regime en nationale hereniging op vrede’Ga naar eind[4]. Taiwan heeft niet alleen een emotionele betekenis. Het ligt op nog geen 100 mijl van de Chinese kust: in handen van een machtige tegenstander kan het Peking zelf bedreigen. Volgens het Chinese militaire establish- | |||||||||||||
[pagina 900]
| |||||||||||||
ment ‘wil de V.S. Taiwan gebruiken om de Chinese vloot te blokkeren en de zuidoostkust van het vasteland te bedreigen’ (Susumu, blz. 37). Ook om die reden is het militair scenario niet uit te sluiten. Als het strategisch gelegen eiland eenmaal in zijn bezit komt, is China in staat de Zuid-Chinese Zee te beheersen. | |||||||||||||
IV De Zuid-Chinese ZeeStandpunt van de V.S.: China bouwt een oorlogsvloot om de territoriale disputen in de Zuid-Chinese Zee met geweld op te lossen. Daardoor escaleert de spanning in het gebied. De V.S. kan niet dulden dat de internationale scheepvaartroutes worden bedreigd. Standpunt van China: China is altijd bereid te praten over territoriale kwesties, maar doet geen concessies wat zijn soevereiniteit betreft.
[1] Het conflict gaat om een aantal strategisch en economisch belangrijke eilanden. De Zuid-Chinese Zee bevat minerale rijkdom, waaronder ruwe aardolie en aardgas. Ongeveer een vierde van de wereldhandel passeert langs die zeevaartroute, onder meer de hele bevoorrading in ruwe aardolie van Japan, Zuid-Korea en Taiwan. China en Japan betwisten elkaar de soevereiniteit over de Senkaku-eilanden. De Paracel-eilanden vormen de inzet van een conflict tussen China en Taiwan. De Spratly-eilanden worden zowel door China, Taiwan, Maleisië als door de Filippijnen opgeëist. Met de Filippijnen is er ook nog een conflict over het Mischiefrif. Dergelijke territoriale conflicten kunnen de betrokken partijen op drie manieren oplossen: via de rechtbank, door bilaterale of multilaterale onderhandelingen of met de wapens. China verzet zich tegen een internationale rechtspraak: het volkenrecht is van westerse oorsprong, dus elke uitspraak bevoordeelt westersgezinde landen. Multilaterale onderhandelingen worden eveneens afgewezen: ze zouden China in het ongelijk kunnen stellen, en ze bemoeien zich met binnenlandse aangelegenheden. Bilaterale onderhandelingen zijn de enige uitweg, maar ze hebben in het geval van de Zuid-Chinese Zee nog niets opgeleverd. Blijft Peking immers niet bij het standpunt dat er over nationale soevereiniteit niet gesproken kan worden? [2] De invloedrijke luitenant-kolonel Cui Yu Chen schrijft in zijn boek A New Scramble for Soft Frontiers dat China sinds de Opiumoorlog van 1840 ongeveer 3 miljoen km2 territorium heeft verloren. Wegens het gebrek aan bebouwbare grond en de overbevolking betekent dit, volgens hem, dat China zijn soevereiniteit moet uitroepen over alle betwiste territoria: de militaire optie. Sinds de terugtrekking van de Amerikaanse vloot uit de Filippijnen en het verdwijnen van de sovjetvloot gaat Peking ook in de praktijk driester te werk. In februari 1992 | |||||||||||||
[pagina 901]
| |||||||||||||
keurt het Nationaal Volkscongres een wet goed waarbij China alle eilanden opeist: ‘met geweld dienen de territoriale wateren te worden verdedigd’. Drie jaar later bezet China het Mischiefrif. Geregeld voert de Chinese vloot actie tegen buitenlandse vissers. Met Amerikaanse ondernemingen worden contracten getekend m.b.t. de zoektocht naar ruwe aardolie in het betwiste gebied. [3] China wil controle verwerven over de Zuid-Chinese Zee, bij voorkeur zonder militaire acties. Het zal omzichtig te werk moeten gaan, wil het niet de economische samenwerking met de andere landen in gevaar brengen. Deze laatste hebben intussen gereageerd met de versterking van de eigen vloot. Volgens een Vietnamese bron is het doel ‘to stop China from full-fledged aggression against the Spratlys for twenty years [...] After that they will have to think twice because others will be stronger. Right now [...] the only constraint is China's need for investment’Ga naar eind[5]. Ook de aanwezigheid van de Amerikaanse Zevende Vloot kan preventief werken. Zoals George Kennan, de architect van de indijkingspolitiek tegen de U.S.S.R., ooit opmerkte: ‘You have no idea how much it contributes to the general politeness and pleasantness of diplomacy when you have a little quiet armed force in the background’Ga naar eind[6]. | |||||||||||||
V Nucleaire proliferatieAmerikaans standpunt: China is een kernmacht. De V.S. heeft zich neergelegd bij die situatie, maar zal niet dulden dat Peking het nonproliferatieverbod overtreedt. Chinees standpunt: China heeft een aantal redenen om nucleaire wapens te verkopen aan derde landen: commerciële, strategische en militaire belangen.
Na de Koude Oorlog begint een tijdperk dat gekenmerkt wordt door allerlei etnische conflicten. In die nieuwe situatie beschouwt de V.S. de proliferatie van kernwapens als de grootste bedreiging voor de wereldvrede. China gaat daarbij zeker niet vrijuit. De regering-Bush kondigt sancties af als blijkt dat China aan Iran, Saoedi-Arabië en Syrië raketten levert. De sancties worden pas ingetrokken wanneer Peking zich ertoe verbindt niet langer nucleaire wapens te leveren aan landen van het Midden-Oosten. In de periode 1989-1993 worden opnieuw sancties afgekondigd, als China aan Pakistan gesofistikeerde M-9 en M-11 raketten verkoopt, die met nucleaire, biologische of chemische koppen kunnen worden uitgerust. De regering-Clinton kondigt een embargo af op de export van hoogtechnologisch materiaal. Tegelijk probeert ze China te betrekken bij de besprekingen rond de verlenging van het non-proliferatieverdrag. Een half jaar later worden de sancties ingetrokken, | |||||||||||||
[pagina 902]
| |||||||||||||
als China belooft de richtlijnen te volgen van het M.T.C.R. (Missile Technology Control Regime). In augustus 1993 levert China opnieuw raketten aan Pakistan: een flagrante overtreding van het M.T.C.R. Opnieuw kondigt de V.S. sancties af: China krijgt niet langer computers en onderdelen voor satellieten. Er zijn nadien lange onderhandelingen nodig om China te overtuigen van de noodzaak mee te werken aan de non-proliferatie van nucleaire wapens. In oktober 1994 tekenen de twee landen een akkoord waarin ze beloven ‘samen te werken met het oog op de non-proliferatie van kernwapens d.m.v. een stap-voor-stap-benadering, meningsverschillen op te lossen via onderhandelingen, en te streven naar de stopzetting van de productie van materiaal waarmee kernproeven worden gedaan’. In ruil voor het akkoord staat de V.S. opnieuw de export toe van hoogtechnologische satellietenGa naar eind[7]. Uiteindelijk heeft China zich dit jaar - opnieuw in ruil voor grootscheepse leveringen van Amerikaanse technologie - aangesloten bij de hernieuwing van het non-proliferatieverdrag. De toekomst zal uitwijzen of China dit keer zijn woord zal houden. | |||||||||||||
VI De internationale handelAmerikaans standpunt: China weigert zijn markt open te stellen voor westerse producten. Het wil de regels van de W.T.O. (Wereldhandelsorganisatie) en de bescherming van intellectuele eigendom niet aanvaarden. Chinees standpunt: China opteert voor een exportgerichte groei om deviezen te winnen. De V.S. gunt China het economisch succes niet.
[1] China's dynamische economie geeft extra gewicht aan de onrust van het Westen. Gedurende de jaren tachtig groeide het B.N.P. met zo'n 9,4%. In 1993 was dat al 13%. Uniek in de wereldgeschiedenis, aldus William H. OverholtGa naar eind[8]. De Chinese uitvoer groeit drie keer sneller dan die van de rest van de wereld: China is nu een van de tien grootste wereldexporteurs. Het boekt een surplus op de handelsbalans, zowel met de V.S. als met Europa en Japan. Volgens een rapport van de Wereldbank wordt de Chinese strategie van buitenlandse handel het best omschreven als ‘mercantilist, motivated by achieving export growth for the sake of generating foreign exchange without sufficient regard for costs, and linked with attempts to contain import growth’Ga naar eind[9]. China beoefent een actieve dumpingpolitiek. Het probeert invoerquota's te omzeilen door producten te verschepen met een valse aangifte van oorsprong. Een groot aantal niet-tarifaire barrières belemmert de invoer. Wisselkoersmanipulatie is daar een van. [2] China is de topvervalser van computersoftware, videocassettes, cd's, laserdisks (je kan er Jurassic Park kopen voor een tiende van de | |||||||||||||
[pagina 903]
| |||||||||||||
prijs in België) en boeken. In 1994 plaatst de regering-Clinton China op de lijst van prioritair geviseerde landen. Een aantal Amerikaanse ondernemingen (o.a. Microsoft en Walt Disney Corporation) spant een rechtsgeding aan tegen Chinese firma's. Bilaterale onderhandelingen worden gevoerd die, pas wanneer de Amerikanen tot sancties dreigen over te gaan, uitmonden in een akkoord (februari 1995). De twee landen verbinden zich ertoe elkaar informatie door te geven over de geboekte vooruitgang in de strijd tegen de ontduiking van auteursrechten. Peking stemt ermee in de invoercontrole doorzichtiger te maken, niet langer invoervergunningen en quota's toe te passen, de markt te openen voor audiovisueel materiaal en joint ventures aan te moedigen. Ondernemingen die de wet overtreden, moeten een zware boete betalen. Het verdrag lost lang niet alle problemen op. Een groot deel van de Chinese bevolking is arm en ongeletterd. Tot voor enkele jaren waren Chinese producenten zelfs niet op de hoogte van auteursrechten. China pleit daarom voor een soepele toepassing van het akkoord. Het Westen moet China de tijd geven om aan eigen industrieel onderzoek te doen. [3] Sinds 1988 wenst China lid te worden van de Wereldhandelsorganisatie (W.T.O., voorheen het G.A.T.T.). De V.S. wil dat China eerst zijn invoer liberaliseert. Maar daarmee is Peking het niet eens. Als W.T.O.-lid wil China behandeld worden als ontwikkelingsland, zodat het meer tijd krijgt om zijn economie aan te passen. Het argumenteert dat landen als Indonesië, Taiwan, Japan en Zuid-Korea ook eerst bepaalde sectoren mochten beschermen alvorens alle verplichtingen van het G.A.T.T.-handvest op zich te nemen. Het eventueel lidmaatschap van de W.T.O. heeft een symbolische betekenis: China zou worden erkend als een volwaardig partner in de internationale handel. Het lidmaatschap zou ook betekenen dat het Westen de hervormingen steunt: voor de conservatieven wordt het dan moeilijker om de liberalisering terug te draaien. China wenst echter niet toe te treden als het daarvoor vitale belangen moet prijsgeven. | |||||||||||||
Besluit: ‘Sticks and Carrots’Het Chinees-Amerikaanse conflict is een dossier met een aantal knelpunten. Sommige zijn gemakkelijker op te lossen dan andere. Tegenstanders van een samenwerking met China - en ze zijn talrijk in het Amerikaanse Congres - houden vol dat het allemaal niet baat: China's binnenlandse repressie en agressieve buitenlandse en handelspolitiek maken het tot een onverzoenlijk tegenstander van de V.S. Zij willen een politiek van sticks. De voorstanders van samenwerking beweren daarentegen dat een doorgedreven economische coöperatie China in de wereldeconomie zal integreren. Op die manier kan China (opnieuw) | |||||||||||||
[pagina 904]
| |||||||||||||
een bondgenoot van de V.S. worden: economische welvaart gaat immers gepaard met een binnenlandse politieke liberalisering en een vreedzame buitenlandse en handelspolitiek. De voorstanders van een samenwerking staan een politiek van carrots voor. Volgens mij moet er een strategie gekozen worden die tussen deze twee uitersten ligt. De V.S. moet opteren voor een tweesporenbeleid: sticks and carrots. Enerzijds moet Amerika met kracht reageren op elke Chinese provocatie. Zoals het onder Nixon en Kissinger China gebruikte om de macht van de U.S.S.R. in te dijken, zo moet het nu, met de hulp van Japan, Vietnam en Rusland, China proberen te beletten zijn expansionistische doelstellingen in Azië te verwezenlijken. De Amerikanen moeten met de Zevende Vloot nucleair paraat blijven om Taiwan en de A.S.E.A.N.-landen zo nodig militair bij te staan. Anderzijds moeten de Verenigde Staten oog hebben voor de rechtmatige Chinese verzuchtingen. Door stille diplomatie moeten ze de Chinese leiders meer verantwoordelijkheidszin bijbrengen. China moet worden gestimuleerd om deel te nemen aan multilaterale samenwerkingsverbanden en systemen van wapenbeheersing. De Verenigde Staten kunnen helpen zoeken naar een diplomatiek compromis voor de Zuid-Chinese Zee, Taiwan en andere spanningsvelden tussen China en het Westen. Daarbij kunnen ze zachte druk uitoefenen. Voor zijn exportmarkt hangt China af van de V.S. Voor zijn investeringen is het afhankelijk van de overzeese Chinezen in de A.S.E.A.N.-landen en Taiwan - allemaal Amerikaanse bondgenoten. Maar de weerslag van economische druk mag ook niet worden overschat. China bezit een grote binnenlandse markt. Zijn buitenlandse schuld bedraagt minder dan 10% van het B.N.P. De overzeese Chinese gemeenschappen verdedigen vaak de belangen van Peking. Zoals na Tiananmen gebleken is, houden economische sancties niet lang stand, als er geen eensgezindheid bestaat tussen de westerse landen onderling. Europa moet solidair zijn met de V.S. Al te vaak hebben de Europeanen in het verleden gebruik gemaakt van diplomatieke meningsverschillen tussen de V.S. en China om zelf lucratieve contracten in de wacht te slepen. Dat bevordert weliswaar de commerciële belangen op korte termijn, maar komt zeker niet de strategische belangen van Europa op lange termijn ten goede. Zoveel is zeker: het Chinees-Amerikaanse conflict is nog lang niet opgelost. In de eenentwintigste eeuw zal het de internationale politiek domineren. | |||||||||||||
[pagina 905]
| |||||||||||||
Bronnen
|
|