Jooris' cyclus ‘Uithoek’ aangebracht. In de catalogus vestigde Hugo Brems de aandacht op de aanwezigheid in deze gedichten van ‘een hoge concentratie van termen als “onzegbaarheid”, “onthechting”, “orde”, “onvindbaarheid”, “klaarte”, “leegte”, maar altijd zo verweven met een concrete context, dat ze er een grote directheid door krijgen’.
In het essay van Evenepoel vernemen we dat Jooris halverwege de jaren zestig de term ‘Nieuwe Visie’ introduceerde om de artistieke opvattingen van Raveel te benoemen: schilderij en werkelijkheid elkaar zoveel mogelijk laten besnuffelen (blz. 19).
De relatie tussen plastische kunst en werkelijkheid onderzoeken en beschrijven, is zelf een van de onderwerpen van Jooris' poëzie, naast de reflectie op de verhouding van de plastische kunst tot de poezie en vanzelfsprekend ook tussen de poëzie (taal) en de realiteit.
Over dat laatste gaat het gedicht ‘een voetbalwedstrijd’ uit de bundel Het museum van de zomer (1974):
niet die prachtig opgezette
flitsend rechtverend moment,
wedstrijd spelend, de hond
tussen die naamloze ruggen
snuffelend langs de brakke
vertrappelde kaartjes in het
uitgekamde gras en daarboven
de keiharde winterlucht: slechts
hier en daar wat gewiek, slechts
nu en dan een zacht geronk
Louis Paul Boon schreef in Vooruit van 9 maart 1974 een column over ‘Het museum van de zomer’ waarin hij uitlegde waarom het geciteerde gedicht voor hem en ongetwijfeld ook voor de lezer ‘onvergetelijk’ blijft: ‘Onvergetelijk blijft dit jongetje voor u uitgebeeld staan, want ge zijt zelf dit jongetje. Het zal u een leven lang bijblijven hoe ge daar op die weide op een bal schopte, en hoe ge in werkelijkheid die dag een gedicht hebt gemaakt. Alleen, ge moet een groot dichter zijn, om te weten dat dit poëzie was’. Evenepoel heeft een kopie van dat ‘boontje’ in een kleine katern met foto's en documenten in de door hem samengestelde bloemlezing opgenomen.
Een mooi voorbeeld van de manier waarop de dichter Jooris zijn kijken naar een schilderij weet te vertalen in een gedicht, dat nooit navertelling is van het geziene, maar altijd een krachtige suggestie van hoe het hem geraakt heeft, vind ik ‘Matisse’ uit de bundel Akker (1982):
Over de relatief weinige poëzie die Jooris in de laatste twee decennia