| |
| |
| |
Guido Pennings
Geslachtskeuze
Regels voor een morele toepassing
De toepassing van medische technieken op het vlak van de menselijke voortplanting is een voortdurend streven naar een evenwicht tussen de aanvaarding van het bestaande en de aanpassing aan het gewenste. Het kiezen van het geslacht van het kind is een mooi voorbeeld van een toepassing die op de grens valt. De voorstanders situeren geslachtskeuze binnen het geheel van keuzes die mensen moeten maken m.b.t. hun voortplanting. De vrijheid die men krijgt door de bijkomende keuze, vergroot echter ook de verantwoordelijkheid. De tegenstanders vrezen dat men zich met het kiezen van het geslacht van het kind op het hellend vlak begeeft dat uitmondt in een situatie waarbij de ouders alle eigenschappen van hun toekomstige kinderen bepalen. Dit gaat in tegen hun overtuiging dat goede ouders hun kinderen aanvaarden zoals ze zijn. De wens om het geslacht te bepalen is niet verenigbaar met het beschouwen van het kind als persoon; het kind wordt een middel ter bevrediging van de ouderlijke verlangens.
Nochtans wijst men niet alle toepassingen af. Wanneer geslachtskeuze plaatsvindt om de geboorte van kinderen met geslachtsgebonden aandoeningen te voorkomen, keurt men het goed. Het verlangen naar een gezond kind is een aanvaardbare reden om in het natuurlijk proces in te grijpen, de loutere wens van een jongen of een meisje niet. Het geslacht is onbelangrijk voor het geluk van het kind, en dus wordt het willen kiezen van het geslacht afgedaan als een gril, een onnozelheid of een futiliteit. Maar de medische argumenten zijn duidelijk niet de enige relevante elementen bij de morele beoordeling van de techniek.
In dit artikel wil ik ingaan op één relevant element, namelijk het aanwenden van de beschikbare technieken met de bedoeling een geslachtsevenwicht in het gezin tot stand te brengen. Andere dimensies die eveneens ons oordeel beïnvloeden, zoals het ogenblik van de
| |
| |
medische ingreep (voor of na de bevruchting) en de gevolgde methode (centrifuge van sperma, abortus...), worden niet besproken. Die inperking levert een overzichtelijke lijst van regels op die aangeven binnen welke grenzen geslachtsbepaling moet worden toegepast om moreel aanvaardbaar te zijn. Tegelijk leidt die inperking niet tot oordelen of toepassingen die strijdig zijn met onze andere diepgewortelde morele overtuigingen. Zo zal ik aantonen dat de toepassingen die plaatsvinden omwille van het geslachtsevenwicht in het gezin, geen bedreiging vormen voor onze overtuiging dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn.
| |
Geslachtsevenwicht: een ideaal voor westerse gezinnen
Uit haast alle onderzoeken in ontwikkelde landen blijkt een voorkeur voor een gezin met ongeveer evenveel zonen als dochters. De overgrote meerderheid van de ouders met twee kinderen van hetzelfde geslacht wensen dat het volgende kind van het andere geslacht is. De opiniepeilingen geven aan dat de toepassing van medische technieken om het geslacht van het volgende kind te beïnvloeden, beter wordt aanvaard indien de koppels reeds één of meerdere kinderen van een zelfde geslacht hebben. We beoordelen een aanvraag van een koppel dat nog geen kinderen heeft anders dan de wens van een koppel dat reeds vier dochters of vier zonen heeft. In de Londense ‘geslachts’-kliniek zijn de koppels die een beroep doen op geslachtsbepaling overwegend koppels die reeds twee of drie kinderen van hetzelfde geslacht hebben en die naar het einde van hun vruchtbare periode toegaan. De mensen die daadwerkelijk een beroep doen op een medische techniek kiezen bijna steeds een kind van het andere geslacht dan het kind of de kinderen die ze reeds hebben.
Om te weten of een gelijke verdeling van de geslachten binnen het gezin als criterium kan dienen, moeten we nauwkeurig de gevolgen ervan nagaan. Daarna moeten we onderzoeken in welke mate die gevolgen intuïtief aanvaardbaar zijn en of ze ons dwingen tot oordelen die strijdig zijn met andere morele principes.
Het geslachtsevenwicht als voorwaarde om medische technieken toe te passen, levert de volgende concrete regels op. [1] Geslachtskeuze is niet toegelaten voor het eerste kind. Dit spreekt vanzelf, aangezien er op dat ogenblik geen sprake is van een onevenwicht. [2] Aanvragen voor geslachtsbepaling worden verworpen op het ogenblik dat er een evenwicht bestaat. Deze regel geldt ongeacht het aantal kinderen in het gezin. [3] Alleen het geslacht dat in het gezin in de minderheid is, kan worden geselecteerd. Kiezen voor een zoon wanneer men reeds een zoon heeft, vergroot het onevenwicht. Zowel positieve als negatieve
| |
| |
discriminatie wordt hierdoor vrijwel onmogelijk. De suggestie van een aantal auteurs om de positie van de vrouw te versterken door juist voor dochters te kiezen, is strijdig met deze regel. [4] De bovenstaande regels worden opgeheven indien het nageslacht van het koppel een verhoogd risico heeft op een geslachtsgebonden genetische aandoening. In die gevallen zou de navolging van de regels immers tot absurde toestanden leiden. Het welzijn en de gezondheid van het kind hebben duidelijk voorrang op het geslachtsevenwicht.
| |
Geslachtsevenwicht als een beperkend kader
De positieve redenen voor het toelaten van de geslachtskeuze kunnen kort worden weergegeven: door de mogelijkheid om het geslacht van hun kinderen te kiezen, verwerven de (toekomstige) ouders een grotere controle over hun voortplanting en kunnen zij een grotere bevrediging putten uit hun ouderschap. Vooral het eerste punt, de autonomie inzake voortplantingsbeslissingen, is belangrijk. Bij alle andere beslissingen wat betreft de voortplanting (zoals abortus, sterilisatie, contraceptie, enz.) wordt het zelfbeschikkingsrecht van het koppel of de individuele persoon erkent. Het kiezen van het geslacht van de kinderen is een logische voortzetting van het reeds bestaande vermogen om te kiezen wanneer men kinderen wil, hoeveel kinderen men wil en, door middel van prenatale diagnose, welk soort kinderen men wil. Indien de uitoefening van de persoonlijke vrijheid niet ten koste gaat van anderen, is dit op zich een positief gegeven.
Daarnaast is er nog het grotere geluk en de toegenomen voldoening bij de uitoefening van het ouderschap. De wens om kinderen van beide geslachten te hebben, is immers gedeeltelijk gebaseerd op de overtuiging dat het opvoeden van een zoon andere ervaringen meebrengt dan het opvoeden van een dochter en dat het hebben van beiden een rijker geheel vormt. Bovendien worden de kinderen zelf vanaf hun prille begin geconfronteerd met kinderen van het andere geslacht, wat het wederzijds begrip en een harmonisch samenleven op latere leeftijd ten goede komt.
| |
De ontmijning van rampscenario's
De genoemde voordelen, autonomie en ouderlijke voldoening, wegen nauwelijks op tegen de gevaren die met de vrije geslachtskeuze gepaard gaan. Ik wil aantonen dat de voornaamste bezwaren tegen de onbeperkte geslachtskeuze wegvallen als men zich houdt aan het gekozen criterium van het geslachtsevenwicht binnen het gezin. De drie belangrijkste argumenten zijn: [1] het probleem van de volgorde van de
| |
| |
geboortes; [2] het probleem van de geslachtsverhouding; en [3] het seksisme-probleem.
Het is relatief eenvoudig om een voorstel te doen om de toepassing van de geslachtskeuze zodanig te beperken dat één van de bovenstaande problemen wordt voorkomen. Het is juist de sterkte van dit voorstel dat het een eenvoudig en samenhangend criterium biedt waarmee de voornaamste problemen worden opgelost.
De volgorde van de geboortes. Haast alle onderzoeken stellen vast dat de meeste ouders een voorkeur hebben voor een zoon als eerste kind en een dochter als tweede kind. Indien geslachtskeuze wordt toegelaten (en de toepassing ervan goedkoop, eenvoudig en zonder gevaar is) zou een veel groter aantal van de eerstgeborenen van het mannelijk geslacht zijn. Dit vormt een probleem, als men ervan uitgaat dat de eerstgeborenen een aantal voordelen hebben op de volgende kinderen. Maar uit een literatuuroverzicht blijkt dat wie als eerste geboren wordt, zowel voor- als nadelen heeft. Eerstgeborenen zouden echter onder meer ook agressiever en doortastender zijn. Als nu, door geslachtskeuze, de meeste eerstgeborenen jongens zouden zijn, zou dit de overtuiging versterken dat vooral jongens die eigenschappen bezitten. Dit soort problemen wordt op eenvoudige wijze opgelost door geslachtskeuze slechts toe te laten vanaf het tweede kind.
Het probleem van de geslachtsverhouding. De meeste onderzoekers zijn bezorgd over de mogelijke effecten van een wijdverspreide toepassing van de geslachtskeuze. Een scheefgetrokken geslachtsverhouding kan allerlei diepgaande maatschappelijke veranderingen teweegbrengen. Om slechts één voorbeeld te geven: indien één van de geslachten een groot numeriek overwicht krijgt, wordt het moeilijk om het traditionele huwelijk, en het erop gebaseerde gezin, in stand te houden. De sterke voorkeur voor zonen, gekoppeld aan de ‘één kind per gezin’-politiek, heeft er in China toe geleid dat er op dit ogenblik veel minder ongehuwde vrouwen dan ongehuwde mannen zijn. Niet alle wijzigingen hoeven noodzakelijk slecht of ongewenst te zijn, maar aangezien de geslachtsverhouding een basiselement van de samenleving is, kan men zeer moeilijk met enige zekerheid voorspellen welke de gevolgen zijn van een menselijke tussenkomst.
De rampenscenario's zijn echter in grote mate afhankelijk van een aanzienlijk aantal vooronderstellingen. Veranderingen in de geslachtsverhoudingen zijn immers maar mogelijk indien de technieken op grote schaal worden toegepast en indien vrijwel iedereen voor hetzelfde geslacht kiest. Zoniet zullen de veranderingen klein en dus beheersbaar blijven. Over de grootschaligheid bestaan er grote twijfels. Een meerderheid van de zwangerschappen is immers nog steeds ongepland. De technieken die realistisch op grote schaal kunnen worden toegepast,
| |
| |
gaan vooraf aan de bevruchting en vooronderstellen dus planning. Bovendien is een meerderheid van de koppels niet bereid een techniek toe te passen om het geslacht te bepalen.
Ik wil hier wijzen op een fout die ik bestempel als de ‘tijdmachinedwaling’. In de scenario's gaat men er vaak van uit dat de gevolgen op de geslachtsratio er ineens zullen zijn. Men doet alsof de toelating van geslachtskeuze een eenmalige en onherroepelijke beslissing is die binnen afzienbare tijd tot onafwendbare rampen leidt. Maar er worden voortdurend kinderen geboren en het is bijgevolg zeer goed mogelijk om de geslachtsverhouding op het ogenblik van de geboorte jaar per jaar te becijferen. Na iedere vaststelling kan de overheid maatregelen nemen om een ernstige scheeftrekking te voorkomen.
Om een wijziging van de geslachtsverhouding te voorkomen, kunnen we twee dingen doen: voorwaarden instellen om het aantal toepassingen te beperken en/ of eisen dat er ongeveer evenveel meisjes als jongens worden gekozen. Op dit punt werden reeds verschillende voorstellen gedaan. Zo zou men een wachtperiode kunnen instellen voor mensen die een kind willen van het meest gekozen geslacht. Door meer nadelen aan de keuze van bijvoorbeeld een zoon te verbinden, maakt men die keuze minder aantrekkelijk. Of men kan een behandeling steeds koppelen aan een andere, zodat een aanvraag voor een zoon enkel kan worden ingewilligd indien een ander koppel een aanvraag doet voor een dochter. Beide voorstellen zijn enkel gericht op het vrijwaren van de geslachtsverhouding, maar geven geen antwoord op het seksisme-probleem, noch op dat van de volgorde van de geboortes. Bovendien is het niet duidelijk waarom iemands keuze aanvaardbaar wordt door de keuzes die anderen maken. We zijn trouwens niet geneigd om op dit terrein een inperking van onze vrijheid te aanvaarden omwille van abstracte belangen van de gemeenschap. Om een idee te krijgen van de problemen die zich voordoen: stel je voor dat men een koppel zou verbieden een kind te krijgen omdat het geboortecijfer te hoog ligt. Kunnen we dan een vraag van een koppel naar een zoon weigeren omdat er te veel mannen zijn?
Als de toepassing van de geslachtskeuze echter beperkt wordt tot de totstandbrenging van een geslachtsevenwicht binnen het gezin, zal ze niet leiden tot een verschuiving in de geslachtsverhouding, omdat het aantal aanvragen te gering is en omdat de aanvrager verplicht wordt om een kind te kiezen van het geslacht dat hij/zij het minste heeft.
Het seksisme-probleem. Vooral feministische auteurs hebben gewezen op de mogelijke gevolgen van de toelating van geslachtsselectie voor de vrouw. Dit hoeft niet te verwonderen, aangezien de enige doeltreffende methode, prenatale diagnose eventueel gevolgd door abortus, alleen op grote schaal wordt toegepast in landen zoals India en China,
| |
| |
die een zeer sterke voorkeur voor zonen hebben. In die landen spelen economische factoren (het belang van de landbouw), politieke elementen (het ontbreken van een stelsel van sociale zekerheid en in het bijzonder van een ouderdomspensioen) en religieuze voorschriften (de uitvoering van bepaalde rituelen) een doorslaggevende rol bij de discriminatie van de vrouw. De situatie moet land per land worden bekeken, maar algemeen ben ik van mening dat ook in die landen het aanbieden van geslachtskeuze omwille van het evenwicht tussen het aantal zonen en dochters binnen het gezin, een positief effect zal hebben.
Wanneer men zegt dat een maatregel of techniek discrimineert, dan bedoelt men dat die maatregel een verschillende waarde toekent aan verschillende groepen in de samenleving en/ of dat die maatregel zonder geldige reden de belangen van een groep schaadt.
| |
De invloed op de positie van de vrouw
De voorstanders van geslachtskeuze wijzen erop dat de voorkeur voor een bepaald geslacht en de wens om het geslacht van zijn toekomstige kind te bepalen, een gevolg zijn van de bestaande discriminatie. De discriminatie zal niet ophouden of verminderen als men de geslachtsselectie verbiedt. De tegenstanders wijzen op de wisselwerking en op de vicieuze cirkel die ontstaat: de wens om het geslacht van het kind te bepalen vloeit voort uit de discriminatie die al heerst in de maatschappij, en op haar beurt zal de praktijk van de geslachtsbepaling de heersende vooroordelen en discriminatie bevestigen en versterken. Over de gevolgen van de techniek op de positie van de vrouw bestaan twee schema's, maar spijtig genoeg is er onvoldoende informatie voorhanden om uit te maken welk scenario de beste kansen heeft.
Eerste scenario: De waarde van de leden van het minst talrijke geslacht zal toenemen. Indien er weinig meisjes zijn, worden meisjes aantrekkelijker en zullen ouders de voorkeur geven aan een meisje. Dit model is gebaseerd op de economische regel dat goederen waaraan er behoefte is, in waarde stijgen naarmate ze schaarser worden. We zullen een slingerbeweging zien waarbij nu eens het ene, dan weer het andere geslacht de overhand neemt. We hoeven ons dus geen zorgen te maken over de gevolgen op lange termijn voor de man-vrouwverhouding.
Tweede scenario: Hoe kleiner het aantal mensen van een bepaald geslacht, hoe geringer hun macht in de samenleving. Ze worden een minderheid die zonder veel problemen kan worden verwaarloosd of gedomineerd. Hun geringe aantal zal leiden tot afzondering en afscherming en zal tot uiting komen in een nog striktere vrijheidsbeperking en een nog lagere sociale status. De wijdverspreide toepassing van geslachtsselectie in samenlevingen met een grote voorkeur voor zonen
| |
| |
kan dan ook zeer nadelige gevolgen hebben voor de positie van de vrouw.
Het eerste model is erg simplistisch, omdat het veronderstelt dat je een vergelijking kan maken tussen goederen en mensen, tussen monetaire en morele waarden. Bovendien geeft het geen antwoord op de vraag in welke hoedanigheid de schaarse vrouwen zullen worden gewaardeerd. Het is misschien vooral hun waarde als seksobject, als moeder, als kindermeid of als kweekkamer die zal stijgen. Het tweede model lijkt te worden bevestigd in de praktijk, maar er is te weinig bewijsmateriaal om met zekerheid te oordelen. De uiteindelijke conclusie zou kunnen zijn dat een evenwichtige geslachtsverhouding binnen de samenleving het minst aanleiding geeft tot discriminatie van een van de geslachten.
| |
Het seksisme van geslachtsbepaling
Het belangrijkste argument tegen de geslachtskeuze is de invloed ervan op het beeld van de vrouw en op haar morele waarde. Het kiezen van een zoon boven een dochter betekent dat men aan een zoon een grotere waarde toekent. Het is volgens feministen niet mogelijk om een keuze te maken zonder een dergelijk waardeoordeel uit te spreken. Bijgevolg is geslachtskeuze op zich seksistisch, of het nu gaat om een keuze voor een zoon of voor een dochter. Maar is iedere keuze een uiting van een vooroordeel of van een verkeerde opvatting over de eigenschappen van mannen en vrouwen? Ik meen dat het opvoeden van een dochter andere ervaringen geeft dan de opvoeding van een zoon. Dit onderscheid is een gevolg zowel van de eigenschappen en kwaliteiten die in beide geslachten in verschillende mate aanwezig zijn, als van de rollen die hun in de samenleving worden toegekend. Ouders die na twee zonen een dochter wensen, geven hiermee niet te kennen dat zij hun zonen minderwaardig vinden. Juist door de keuze te kaderen in de structuur van het geslachtsevenwicht, betekent die keuze geen hogere waardering van één geslacht. Strikt genomen kan zelfs niet van een geslachtskeuze worden gesproken, ten eerste, omdat wij geen keuze toelaten voor het eerste kind noch voor een volgend kind indien er een geslachtsevenwicht in het gezin bestaat, en, ten tweede, omdat de keuze wordt bepaald door het geslacht van de voorafgaande kinderen. Ouders kunnen slechts in een beperkt aantal gevallen een tussenkomst laten uitvoeren, en zelfs dan nog kunnen zij het geslacht niet vrij kiezen. Het is geen keuze voor of tegen een geslacht, maar een keuze voor het ándere geslacht.
Men kan natuurlijk niet uitsluiten dat er in sommige gevallen seksistische motieven aan de keuze van de ouders ten grondslag liggen,
| |
| |
maar die argumenten worden niet als rechtvaardiging aanvaard. Welke ook de overtuiging is van de ouders over de waarde van de geslachten, uiteindelijk wordt alleen het geslacht van de kinderen die ze reeds hebben, als criterium gehanteerd.
Aldus wordt geslachtsselectie binnen de context van de gezinssamenstelling noch gemotiveerd door seksistische opvattingen en oordelen, noch ingeschakeld als een instrument ter versterking van de bestaande discriminatie van de vrouw.
| |
Besluit
Bij het maatschappelijk debat over de geslachtskeuze moeten we trachten te voorkomen dat we in kampen van (absolute) voor- en (absolute) tegenstanders worden geduwd. Zulk een tweedeling doet allerminst recht aan de complexiteit van het probleem en aan de genuanceerdheid van onze morele oordelen erover. Het vergelijk bestaat erin dat de vrijheid van de koppels om het geslacht van hun kinderen te bepalen wordt beperkt, om de ongewenste verschuivingen in de geslachtsverhouding te voorkomen waartoe een onbeperkte toepassing kan leiden. Bovendien voorkomt het criterium van het geslachtsevenwicht binnen het gezin, in belangrijke mate dat het ene of het andere geslacht door de techniek wordt gediscrimineerd.
Indien er geen ernstige nadelen verbonden zijn aan het invoeren van een beperkte vorm van geslachtskeuze, zijn er ook geen geldige redenen op grond waarvan de toepassing kan worden verboden. Integendeel zelfs, het inwilligen van de vraag kan worden verdedigd op grond van het principe van de ‘reproductieve autonomie’, van het zelfbeschikkingsrecht van ouders m.b.t. de voortplanting. In plaats van een gemakkelijkheidsoplossing te kiezen en een algeheel wettelijk verbod uit te vaardigen, is een doorgedreven onderzoek naar de verschillende legitieme toepassingsmogelijkheden van de geslachtskeuze noodzakelijk.
|
|