| |
| |
| |
Ricus Dullaert
Het International Christian Aids Network
Het International Christian Aids Network (ICAN) is een wereldwijd netwerk van mensen met HIV uit de kerken en mensen die vanuit de kerken solidair zijn en werken met HIV-positieven. Het ICAN werd opgericht tijdens de Internationale Aidsconferentie in 1992 te Amsterdam, en sindsdien is de Taakgroep Aids van de Amsterdamse Raad van Kerken lid van dit netwerk. Namens deze Taakgroep heb ik aan de ICAN-bijeenkomsten deelgenomen die in juli 1996 plaatsvonden in het Canadese Vancouver. Zelf ben ik de afgelopen zes en een half jaar actief geweest als oecumenisch drugspastor en r.-k. pastoraal werker onder harddruggebruikers van Amsterdam. In die periode heb ik meer dan honderd leeftijdgenoten begraven die aan aids zijn overleden.
In deze bijdrage wil ik laten zien hoe aids HIV-positieven ook op het vlak van het geloofsleven raakt en hoe kerken voor hun situatie aandacht hebben. Ik zal voornamelijk uitgaan van voorbeelden en getuigenissen die tijdens het ICAN-congres van verleden zomer werden gegeven.
| |
De bijeenkomst te Vancouver
Op de eerste conferentiedag was er een bijeenkomst met 27 aanwezigen uit de VS, Frankrijk, Engeland, Duitsland, Nederland, Thailand, de Filippijnen, Nieuw-Zeeland, Argentinië en Zuid-Afrika. De voorstelronde maakte meteen duidelijk dat de deelnemers allemaal in heel verschillende situaties werken. We hoorden verhalen uit Zimbabwe, waar circa 14% van de bevolking besmet is, en uit Zuid-Afrika, waar het er niet veel beter voor staat. Net als op de vorige ICAN-bijeenkomsten moesten we constateren dat Oost- en Zuid-Europa, Rusland en grote delen van Azië niet vertegenwoordigd waren. Bovendien waren er in verhouding
| |
| |
meer deelnemers uit rijke landen (Noord- en West-Europa en Noord-Amerika) aanwezig.
Aids heeft bij patiënt Jonathan Andrews uit Nieuw-Zeeland een ‘spirituele reis’ op gang gebracht. In zijn optiek stelt aids een spirituele vraag aan ieder die het overkomt: ‘Hoe is je beleving van God veranderd sinds je weet dat je HIV hebt, of sinds je van HIV weet?’ De God zoals hij die nu ziet, is niet meer de God van zijn kindertijd of van zijn jeugd.
Erlinda Senturias uit de Filippijnen en Christopher Benn uit Duitsland deden verslag van de ontwikkelingen op het gebied van aids bij de Wereldraad van Kerken, die 330 lidkerken over de hele wereld vertegenwoordigt. In 1987 kwam deze met een bescheiden verklaring over aids. In 1994 lukte het om aids als thema op de agenda van de Wereldraad te krijgen tijdens de vergadering in Johannesburg, waar het echter een zeer gevoelig onderwerp bleek te zijn. Het was wel mogelijk om over preventie en over zorg voor aids-patiënten te praten, maar het onderwerp seksualiteit bleek niet goed bespreekbaar en zorgde voor grote spanningen. Uiteindelijk werden er toen geen uitspraken gedaan. Wel werd er een werkgroep van vijftien personen uit verschillende deelnemende kerken samengesteld. Deze heeft zich tot doel gesteld een verklaring voor te bereiden, die door de Wereldraad van Kerken moet worden goedgekeurd. Bovendien stelt deze werkgroep een bijbehorend rapport op over aids, dat naar alle lidkerken wordt gestuurd, hetgeen de nodige politieke strijd zal kosten.
| |
De werkgroep Aids van de Wereldraad van Kerken
De werkgroep heeft allereerst willen leren van mensen met HIV. Zij maakte daartoe een reis over de wereld en ontmoette overal opmerkelijke aids-patiënten, zoals de inmiddels overleden Braziliaanse methodist Ernesto Cardoso, die velen in zijn spirituele reis ver vooruit was. Hij leidde een workshop met een theologische reflectie op dood, verrijzenis en verlossing. Hij vertelde dat in vele kerken het dagelijks leven geen deel uitmaakt van het vieren. Vele christenen, en zeker vrouwen, hebben het idee dat ze hun lichaam bij de kerkdeur moeten achterlaten. Voor Ernesto zijn dagelijks leven en vieren één, en daarin dient zowel aan het lichaam als aan de geest aandacht geschonken te worden. De kerk zou gemeenschappen moeten weven die boven de banden van het bloed uitgaan en die een veilige plaats zijn, ook voor mensen met aids. Volgens Ernesto maken ook homoseksuele medegelovigen met aids deel uit van de kerkgemeenschap.
De werkgroep bezocht ook de hoerenbuurt van Bombay in India, dat één van de landen is waar de aids-epidemie momenteel het hevigst
| |
| |
voortraast. Daar werken meer dan honderdduizend prostituees, meestal door extreme armoede daartoe gedwongen, zoals bleek uit het verhaal van een prostituee met HIV, die dit beroep uitoefent om het schoolgeld voor haar zussen te kunnen betalen. Zij wil zo proberen te voorkomen dat haar zussen in dezelfde ellende verzeild raken.
In haar rapport kwam de werkgroep tot volgende besluiten. Spreken van schuld of straf in verband met HIV is in veel gevallen belachelijk. De kerk wordt uitgenodigd zich bij deze zienswijze aan te sluiten en in te zien dat aids het lichaam van de kerk heeft besmet. Onvoorwaardelijke liefde en meeleven is het enig mogelijke antwoord, omdat de kerk niemand mag weigeren die lijdt. Door zich solidair te tonen met hen die lijden, wordt zij meer lichaam van Christus, waartoe ze geroepen is. Over seksualiteit en met name homoseksualiteit wordt echter tot nu toe te weinig open gepraat. De kerk heeft op dit terrein nog een hoop te leren, omdat HIV ons oproept open en eerlijk over onze ervaringen op het terrein van seksualiteit te spreken. Ook constateert de studie van de werkgroep dat homoseksuelen de eerste groep waren die met HIV te maken hadden en dat van hen veel te leren valt. Kerken hebben een schuld tegenover deze groep, die zij vaak veroordeeld hebben.
Ook over condoomgebruik kon niet al te veel gezegd worden omdat de standpunten hierover nogal uiteenliepen. Wel werd gesteld dat condooms effectief zijn in de preventie en niet tot grotere promiscuïteit leiden. Maar het probleem blijft dat seksualiteit alleen een plaats mag hebben in vaste relaties, hetgeen wereldwijd lang niet altijd het geval is.
Volgens Jeannet, een vrouw die voor een ‘Aids-ministry’ vanuit de protestantse kerken te Chang-Mai in Noord-Thailand werkt, ontstaan er daar gigantische problemen, omdat vrijwel iedere infrastructuur en basiseducatie ontbreken. Veel kerkelijke vrijwilligers zijn daar erg enthousiast voor, maar stuiten op een kerkleiding die niet veel anders weet te doen dan aids-patiënten te veroordelen met uitspraken als: ‘Als je een echte christen was, zou je geen aids hebben gekregen’.
Binnen de katholieke Kerk is er van een soortgelijk proces als bij de Wereldraad geen sprake. Wel kan er op plaatselijk belangrijke initiatieven gewezen worden, zoals de progressieve verklaring van het Franse episcopaat over aids en de Amerikaanse priester Bob Vitillo, die namens Caritas International voorlichting over aids aan de bisschoppen geeft. Ook is er een werkgroep, o.l.v. kardinaal Angelini, die progressievere uitspraken probeert te bewerken. De belangrijkste vraag blijft natuurlijk wat de kerken uiteindelijk gaan doen met dit rapport van de werkgroep van de Wereldraad van Kerken.
| |
| |
| |
Getuigenissen
Zowel bij artsen als patiënten doet aids geloofsvragen rijzen. Bernard, een Fransman van veertig jaar oud, heeft al tien jaar HIV en vier jaar geleden overleed zijn partner aan aids. Sinds zijn jeugd was hij een betrokken katholiek, en als homoseksueel geaccepteerd door zijn familie en zijn geloofs- en stadsgenoten. Met de komst van HIV in het leven van hem en zijn partner en daarna met de komst van aids en de dood, is zijn leven flink door elkaar geschud, maar zijn geloof in de God van Abraham, Isaak en Jacob, die een verbond met zijn mensen sluit en die zich als een machtige God in de levens van fragiele en breekbare mensen laat zien, is staande gebleven. HIV maakte dat Bernard zich veel meer vragen ging stellen, ook over God: ‘Doet God, die toch goed is, me dit aan? Kan ik niet om een wonder vragen? Maar als ik om een wonder vraag, zou een ander daar dan niet veel eerder recht op hebben?’ Bernard is gaan geloven dat God ook op zoek is naar liefde en dat ook God fragiel is. Hij houdt van het verhaal van de Samaritaanse, aan wie Jezus te drinken vraagt. De kerk is voor hem in deze jaren steun geweest, maar ook een plek waar je mensen treft die denken dat de kerk de wijsheid in pacht heeft en de waarheid kent. Bernards vrienden zijn nu net zo goed een trotskist en een seropositieve drugsverslaafde prostituee e.d. geworden. Zij hebben hem voor een stuk bekeerd.
Als arts en Nederlands-Hervormde christin, drijft de Amsterdamse Irene Bruinsma een kliniekje van honderd bedden in de slums van Belo Horizonte in Brazilië. Zij doet dit in samenwerking met het bisdom Belo Horizonte en de katholieke basisbeweging aldaar. Haar patiënten zijn voornamelijk straatkinderen en HIV-positieven. De armen van Brazilië gaven haar een levensdoel en een nieuw geloof. Irene heeft haar geestelijke thuis in de christelijke basisbeweging van Brazilië. Zij vertelt: ‘Van mijn patiënten heb ik het meest geleerd. De christen die ik vandaag ben, ben ik dankzij hen. Mijn HIV-positieve klanten in Belo Horizonte moeten leven met het gegeven dat de wereld tegen hen is. Want met HIV loop je in Brazilië de kans je werk, je huis, je vrienden, je gezondheid en je leven te verliezen. Aids is een afschrikwekkende ziekte en als het uitlekt dat je besmet bent, ben je weg. Op de Braziliaanse tv wordt het hebben van HIV gelijkgesteld met een plotselinge dood. Dat zet mensen ertoe aan pas écht te leren leven. De ontmoeting met mensen met HIV vormt een uitdaging om betrokken te raken in hun leven’.
Bij haar werk vindt Irene Bruinsma steun in het feit dat ze christen is: ‘Ook het uitverkoren volk was een afgewezen volk, hetgeen ook geldt voor het leven van Jezus. Vaak waren de patiënten die ik ontmoet al
| |
| |
door de maatschappij veroordeeld voordat zij HIV-positief werden, zoals de transseksuelen. Sommigen van mijn patiënten halen kracht uit hun geloof als ze de tekst van 2 Kor. 4, 8-10 overwegen: “Wij worden aan alle kanten bestookt, maar raken toch niet klem; wij zien geen uitweg meer, maar zijn nooit ten einde raad; wij worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeveld, maar gaan er niet aan dood. Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden”’. Naast haar medische kennis hanteert zij als haar ‘werktuigen’ de bijbel, het gebed (met name het ‘Onze Vader’) en het getuigenis dat mensen met HIV steeds weer afleggen. Aldus begint het eeuwig leven volgens haar al hier!
| |
Aids en rituelen
Volgens de Anglicaanse priester Bill Kirkpatrick uit Londen is het belangrijkste ritueel het luisteren, zowel naar de cliënt als ook naar jezelf. In zijn werk is helaas het meest voorkomende ritueel de uitvaart, in crematorium of op de begraafplaats. In Engeland is het nog steeds gebruikelijk dat een groot deel van de bevolking, praktiserend of niet, zich tot een Anglicaanse geestelijke wendt. Van zeer groot belang daarbij is het goed luisteren naar de nabestaanden. Bij homoseksuele overledenen zijn lang niet altijd de familieleden de belangrijkste nabestaanden. Soms bleken andere banden in de loop van de tijd en gedurende het ziekteproces veel sterker dan die met de verwanten. De voorbereiding van een uitvaart is het in elkaar passen van vele verschillende puzzelstukjes. Bill maakt een ruwe schets van de persoon die hij uitgeleide gaat doen. Ofschoon hij in 50% van de gevallen de overledene nooit heeft ontmoet, lukt het hem vaak de overledene zo levensecht te schetsen dat vele aanwezigen in de veronderstelling leven dat Bill deze jaren heeft gekend. Volgens Bill is het heel belangrijk je te realiseren dat de overledene zelden alleen maar een engel is geweest. Ook de minder aangename kanten van de persoon mogen en moeten genoemd worden. Ook de koffietafel na de plechtigheid is een ‘goudmijn’ voor de pastor. Vaak weet de familie niet dat hun homoseksuele zoon in Londen zoveel vrienden had, en vaak zijn vrienden en familieleden nooit aan elkaar voorgesteld. Soms doet Bill dat alsnog. Bill verdiept zich erin of de achterblijvende moeder of vader wel genoeg medeleven zal krijgen. Zo nodig probeert hij een pastor in de omgeving van de ouders te vinden, die daar een rol in kan spelen. Volgens Bill zijn uitvaarten uiterst belangrijk, en soms mogen deze best op een disco lijken - in veel popmuziek wordt evenzeer met zinvragen geworsteld als in menige kerkelijke hymne -, als het maar de persoonlijkheid van
| |
| |
de overledene recht doet.
Ook Ken South, een episcopaalse dominee uit de VS, benadrukt het belang van rituelen. Samen met de nabestaanden heeft hij quilts (lappendekens) voor overledenen vervaardigd. Dat kan een zeer grote therapeutische werking hebben. Ook het uitstrooien van de as in de natuur is een zinvol ritueel. Dat gebeurt in aanwezigheid van de nabestaanden, en met een gebedsmoment erbij. In zijn kerk heeft hij achter het altaar een wand met een columbarium laten bouwen. De kerkleden kunnen desgewenst de urn met de as in deze wand laten plaatsen, waardoor het veel tastbaarder wordt dat de gelovige gemeenschap bestaat uit leden in de hemel en op de aarde.
Volgens de reeds genoemde Irene Bruinsma werkt het opspelden van het rode gevouwen lintje, teken dat je tegen aids wilt strijden, bij haar vrijwilligers ook als een ritueel. In een gezamenlijke bijeenkomst wordt hun voorgehouden waartoe aids iemand oproept en welk engagement dit inhoudt. Irene heeft ook oude rituelen als de requiemmis herontdekt, die kan helpen om de emoties te kanaliseren als de pijn te groot en het verdriet te diep is. Ook maakt zij gebruik van moderne Braziliaanse muziek en van symbolen, zoals zaad dat onder de aanwezigen wordt uitgedeeld om thuis te planten.
Sommige Thaise aids-patiënten denken dat ze niet meer waardig zijn in de kerk te trouwen, als een of beide partners HIV-positief zijn. De Thaise dominee Sana Wutti legt hun uit dat ze ook dan net zo waardig in de kerk kunnen trouwen als wanneer ze niet HIV-positief waren geweest. Als er dan beloften worden uitgesproken om elkaar trouw te blijven in goede en kwade dagen, klinken die nog veel intenser dan bij een gewoon huwelijk.
Zelf heb ik ervaring met dooprituelen en rituelen van zegening van HIV-positieve druggebruikers. Ook bij veel harddruggebruikers is het nieuws HIV-positief te zijn een enorme schok. Vaak komt hun leven na deze klap in het teken te staan van intensief leven en relaties herstellen, ook met God. De doop is dan vaak de bekroning van een lange weg en een lange tijd bezig zijn met het herstellen van deze relatie. Sommige HIV-positieven, die al gedoopt waren, vragen om een zegen ter bezegeling van hun verlangen om hernieuwd met God op weg te gaan. Ook Lourdesreizen worden door HIV-positieve druggebruikers intens beleefd, ze waarderen rituelen als het bidden van de kruisweg van Jezus, waarin ze hun eigen kruisweg gespiegeld zien, het bad in Lourdeswater met de gebeden die erbij horen, het deelnemen aan de lichtprocessie en de ziekenzegen, en het opsteken van een kaars bij de grot.
Een ander aansprekend ritueel is de eucharistieviering, vooral als daarin de actuele situatie van de aanwezigen aan de orde kan komen,
| |
| |
en als pijn gedeeld en het leven gevierd kan worden.
In de buurt van Bangkok heeft een Franciscaanse communiteit besloten in een gedeelte van hun klooster een sterfhuis voor twaalf terminale aids-patiënten in te richten, die door de broeders tot het einde toe worden verzorgd en verpleegd. Een van de stelregels van dit huis is dat er nooit naar het verleden van de patiënten wordt gevraagd. Als zij dat zelf willen, mogen ze over hun verleden vertellen. Velen van de patiënten hebben een verleden als prostitué(e) of harddruggebruiker, en zijn vaak door hun familie verstoten. Als zij naar het klooster komen, hebben zij gemiddeld nog maar drie maanden te leven. De familie stelt meestal geen belang in het bijwonen van de uitvaart en wil er liever niets meer van horen. De Thaise wet schrijft voor dat overledenen in de tempel worden verbrand. Vaak zijn de paters de enige aanwezigen die de overledenen bij de crematie vergezellen. Het is een zeer vermoeiende vorm van apostolaat, vooral omdat het meebrengt dat men zoveel jonge levens zo beroerd ziet eindigen, zonder zelf veel te kunnen uitrichten.
| |
Kerk en vergeving
‘Aids daagt ons uit en vraagt ons wat christen-zijn is. Van het wassen, voeden en bezoeken van aids-patiënten leer ik wat het is lief te hebben’, aldus dominee Sana Wutti. Van zijn patiënten leerde hij wat vergeving is. Een echtpaar kerkleiders uit zijn kerk waren beiden met het HIV-virus besmet. De man zei tegen zijn vrouw: ‘Misschien vergeeft de kerkgemeenschap ons dit niet, maar ik weet en geloof dat God ons vergeeft’. Dit geloof in een vergevende en helende God is helaas niet altijd het eerste waar de houding van de Kerk van getuigt. Volgens de Filippijnse Erlinda Senturias is er een zeer duidelijke relatie tussen HIV-prevalentie en vrouwenonderdrukking. Mannen verdwijnen vanwege trekarbeid voor maanden naar ver afgelegen plekken en hebben er seksuele omgang met besmette prostituees. Vrouwen in Oeganda hebben niet het recht seksuele omgang te weigeren, en worden niet geacht aan te dringen op condoomgebruik. Op deze wijze zijn miljoenen vrouwen en kinderen in Oeganda besmet geraakt. De situatie wordt er nog verergerd door de weinig verheffende rol van de katholieke Kerk aldaar, die als de dood is om over aids te spreken, omdat veel priesters zelf met het HIV-virus besmet zijn. Zodoende kan zij ook haar wijdvertakte structuur niet inzetten bij de preventie van aids. Het komt zeer regelmatig voor, dat priesters weigeren een uitvaart voor een aids-patiënt te doen, omdat zij aids beschouwen als straf voor begane zonden. Op deze wijze verliest de Kerk haar gezag en verzaakt ze aan haar roeping.
| |
| |
Voor een katholiek priester van het National Catholic Aidsnetwork in de VS, afkomstig uit een braaf katholiek gezin, ging er op 29-jarige leeftijd een wereld open, toen hij voor het eerst een homobar bezocht. Hij besloot om ook te proberen aids-patiënten terzijde te gaan staan. Ruim zeven jaar geleden hoorde hij dat hij zelf HIV-positief was. Hij dacht eraan de Kerk te verlaten. Hij overwoog zelfmoord om zijn parochianen, familie en vrienden de schande te besparen. Maar een tegenstem zei hem dat hij pas echt vrij zou worden, als hij zijn diagnose met de kerk zou delen. Hij vertelde de waarheid aan zijn religieuze gemeenschap, die positief reageerde en deze medebroeder niet wilde laten vallen. Als seropositief priester heeft hij nu al jaren met aids-patiënten gewerkt. Hij zette huizen op voor dakloze HIV-positieven en werd bestuurslid van de vereniging van homopastores. Voor hem maken aids-patiënten ook deel uit van het lichaam van Christus.
|
|