euforie, aldus E. Heidbuchel in zijn voorwoord. Op die spanning gaat dr. Grypdonck met grote deskundigheid in. Al in 1982 vereerde het tijdschrift Time de computer met de titel ‘Man of the Year’; ziet de toekomst van dat papieren relict, het boek, er op dit ogenblik niet al heel beroerd uit?
De strekking van het essay kan als volgt samengevat worden: het boek als geprivilegieerde drager van cultuur verder ophemelen zou getuigen van ‘bibliolatrie’; nu het boek door andere, in bepaalde opzichten efficiëntere dragers overspoeld wordt, blijft leescompetentie de allerbelangrijkste sociaal-culturele vereiste. In het communicatieproces komt de drager van de boodschap in de rangorde van belangrijkheid vast niet op de eerste plaats. Het boek als materieel object is maar een drager, maar eeuwenlang heeft het een haast exclusieve functie in de verscheidenste sectoren van cultuuroverdracht mogen vervullen - van wetenschap en allerhande vormen van educatie over de meest publieke en intieme vormen van communicatie tot literatuur en pulptekst. Andere dragers staan gereed om dat ‘mythische’ privilegie allicht voorgoed af te breken.
De intrinsieke voordelen van het goede, oude boek worden nochtans niet lichtzinnig van tafel geveegd. De auteur somt een aantal pluspunten op die geen computer de papieren drager ooit af kan nemen: zijn omvang, zijn spectrum van boodschappen op diverse niveaus voor diverse doelgroepen, zijn hanteerbaarheid vanuit de losse pols om het zo te zeggen (doorlezen, globaal doornemen, partieel lezen, terugbladeren, grasduinen, rondneuzen, diagonaal lezen - wat natuurlijk op het scherm ook kan!), verder het ter beschikking stellen van typografische oriëntatietips, zijn bestendigheid en bovenal zijn handzame bruikbaarheid (je neemt dat mee op de pendeltrein of in je tentje aan het strand - wat allicht nog niet zo makkelijk gaat met de nieuwste elektronische dragers).
De nieuwe media daarentegen vereisen een gesofistikeerde en vooralsnog dure apparatuur en programmatuur. Die verouderen wel snel in de technologische evolutie, maar in de confrontatie met het boek springen de kostbare pluspunten in het oog. Wat de omvang van de communicatie betreft, kunnen elektronische media gerust concurreren met een papieren drager; bovendien lenen ze zich even vlot tot doorlezen en terugbladeren; cd-rom en cd-i en zovele andere digitale tekstverwerkers bieden het voordeel van een grote bestendigheid, klimatologische omgevingsinvloeden, die overigens ook voor het boek gelden, niet te na gesproken; de opslagcapaciteit en de beperkte opbergruimte zijn eveneens kostbare troeven (220.000 getikte pagina's tekst op 1 cd-rom); de materiële presentatiemogelijkheden op het scherm ten slotte zijn onvergelijkbaar groter