Streven. Jaargang 61
(1994)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 754]
| |
ForumDe geschiedenis van BosniëDe Britse historicus Noël Malcolm publiceerde in januari 1994 een indrukwekkende studie over de geschiedenis van BosniëGa naar eind[1]. Indrukwekkend omwille van de nauwgezetheid en de vakkennis waarmee hij zijn historische schets maakt, maar ook interessant door zijn kritische kijk op de Bosnische geschiedschrijving. Malcolm klaagt o.m. de historische desinformatie aan van de media. Die desinformatie heeft zijn wortels in de nationale en politieke ideologie van ex-Joegoslavië: elke vorm van geschiedschrijving (zelfs de lokale) werd in dienst gesteld van de Titoïstische ideologie. Een geschiedeniswerkje over het Kroatische eiland Krk, bijvoorbeeld, bevatte voor de helft informatie over ‘Krk in 1941-45’ en nauwelijks iets over het rijke Venetiaanse verleden van het eiland. Ook vandaag is de geschiedenis van Bosnië gehuld in één grote nevel, versluierd achter de propaganda van de oorlog. Zo bestaat er nauwelijks één synthesewerk over de geschiedenis van het land Bosnië, dat in de 13e eeuw veel belangrijker was dan het grondgebied van de vorsten van Kroatië. Het effect van die onwetendheid is dat de idee ‘Bosnië was nooit een zelfstandige staat’ door velen klakkeloos wordt overgenomen. Het debat over Bosnië misbruikt de geschiedenis door steeds weer te stellen dat het de oude etnische tegenstellingen zijn die geleid hebben tot de oorlog. Er zijn, zegt Malcolm, maar twee perioden van geweld geweest in de Bosnische geschiedenis: de Tweede Wereldoorlog en de oorlog van 1992 tot nu. Wat voor vele slachtoffers zo pijnlijk is, is dat de strategen van de oorlog, voornamelijk dan de Serviërs, er blijkbaar op uit waren de geschiedenis van een vreedzaam samenleven systematisch uit te wissen: de universiteitsbibliotheek van Sarajevo werd platgebrand, moskeeën werden 's nachts gedynamiteerd, de Servische bevolking werd geëvacueerd uit gemengde gebieden... De geschiedenis werd - op bevel van hogerhand - uitgewist. | |
Hobsdawn‘Net zoals de papaver de grondstof is van de heroïneverslaving, is de geschiedenis de grondstof van etnische, nationalistische en fundamentalistische ideologieën’, dat beweerde de Brits-joodse historicus Hobsdawn | |
[pagina 755]
| |
voor een gehoor van Oosteuropese historici bij de opening van de Universiteit van Midden-EuropaGa naar eind[2]. Hij deed er nog een retorisch schepje bovenop: ‘Onze onderzoeken kunnen munitiefabrieken worden, net als de werkplaatsen waarin de IRA heeft geleerd om van kunstmest springstof te maken’. Essentie van Hobsdawns betoog was de waarschuwing voor de tot op heden weelderig tierende verzinsels ‘waarmee groepen mensen zichzelf definiëren om zekerheid te vinden in een onzekere wereld. Categorieën als etniciteit, nationaliteit en volkscultuur zijn daarvan het produkt’. Wat is geschiedenis en waar moeten de historici van de toekomst rekening mee houden? Die vragen stelde de historicus zichzelf en zijn publiek. De confrontatie met een heden dat getekend is door velerlei nationalistische en religieuze conflicten, maakt het zoeken naar een antwoord prangend. De geschiedenis, zegt Hobsdawn, wordt vandaag meer dan ooit misbruikt. Ze is, in tegenstelling tot wat velen menen, geen collectieve traditie meer, zoals die misschien nog bestaat bij ‘primitieve volkeren, maar ze omvat de beelden, verhalen, opvattingen en paradigma's over het verleden die onderwijzers, priesters, koranleraars, journalisten en, nog te vaak, hoogleraars van een bepaalde etnische of religieuze groep doorgeven aan hun publiek. Geschiedenis verwordt in deze vele handen tot de ‘eigen’ geschiedenis: ze legitimeert het bestaan van een eigen groep, volk of natie én ze geeft argumenten waardoor die groep, dat volk of die natie zich kan afzetten tegen de ‘anderen’. De resultaten van dit soort ‘geschiedschrijving’ kunnen zowel fijne culturele avonden zijn als bloedige burgeroorlogen. Een middenweg is vaak moeilijk te vinden. In 1931 al velde de Franse literator Paul Valéry een vernietigend oordeel over de vele vormen van prostitutie waartoe historici zich leenden: ‘De geschiedenis is het gevaarlijkste produkt dat het laboratorium van het intellect heeft ontwikkeld. Haar uitwerkingen zijn bekend. Ze doet dromen, ze jaagt volkeren tegen elkaar op, bevrucht hen met valse herinneringen, versterkt hun reflexen, houdt de oude zelfgenoegzaamheid in stand, plaagt hen in hun rust, leidt hen tot hoogheidswaanzin of tot vervolging...’ (Regards sur le monde actuel, p. 63). Geschiedenis wordt nooit gedwongen te liegen, wel om te verzwijgen en om zich in dienst te stellen van (nationale) mythen. Hobsdawn herinnert eraan dat het de opdracht is van de moderne historicus om nationale geschiedschrijvingen te bevrijden van hun ballast: mythen en vooroordelen die gedurende eeuwen opgestapeld worden. In heel wat Europese landen is dat al gebeurd. Een recent voorbeeld is de Ierse republiek, waar men pas nu, na meer dan vijftig jaar onafhankelijkheid, onbevooroordeeld over de traumatische momenten van het verleden kan schrijven. Dezelfde opdracht ligt nu klaar voor de Oosteuropese intellectuelen. □ Erik De Smet | |
[pagina 756]
| |
Hebron 1994:
| |
[pagina 757]
| |
heiligdom. In 1972 stichtten de joden de nederzetting van Kirjat Arba op een heuvel boven de stad, met de uitdrukkelijke bedoeling om, van zodra mogelijk, zich opnieuw in de oude stad te vestigen. Terwijl de overgrote meerderheid van de nu ongeveer 10.000 settlers nog steeds in Kirjat Arba en een tweede nederzetting wonen, hebben vandaag een paar honderd orthodoxe joodse nationalisten nu woningen in het oude centrum, vlak bij de graven van de Aartsvaders maar ook, zoals gezegd, middenin en bovenop de Palestijnse markt. Deze gewapende zionistische extremisten beroepen zich op hun bijbelse recht over het hele grondgebied van het oude Erets Israël, op de bescherming door het overal aanwezige Israëlische leger en op de financiële en politieke steun van hun geestesgenoten in Noord-Amerika. Dit korte overzicht van de geschiedenis illustreert waarom Hebron naast Jeruzalem zowat het moeilijkste struikelblok is voor het tot stand brengen van een vredige en rechtvaardige oplossing van het Palestijns-Israëlische conflict. | |
Tussen Hamas en aambeeld: welk vredesakkoord?De in de VSA afgestudeerde en getrainde directeur van de PR-afdeling van de Universiteit van Hebron legde ons uit dat in Hebron en omgeving ongeveer 300.000 Palestijnen wonen, meestal moslims. Bijna 70 procent van de bevolking is werkloos, hoewel Hebron een van de belangrijkste druivenproducenten van het land is. Dat heeft onder meer te maken met de moeilijke communicatie met de rest van de bezette gebieden en met Israël, waar vroeger heel wat mensen overdag gingen werken. Zo is ook het aantal studenten aan de kleine universiteit tot de helft geslonken (nog zo'n 1200), nadat het voor studenten uit de Gazastreek bijna onmogelijk was om hier te komen studeren. Deze toenemende afzondering verklaart volgens hem en zijn collega's de groeiende sympathie van heel veel jongeren voor de radicale islamitische Hamasbeweging. Ze schatten de politieke krachtverhouding tussen de PLO en Hamas vandaag op ongeveer 50/50, maar ‘alles zal afhangen van de resultaten van die eerste vormen van autonomie in Gaza en Jericho. Indien dat mislukt, wint de Hamas makkelijk de voor het najaar voorziene verkiezingen, en dan staan we voor een directe polarisatie tussen extremisten aan beide kanten. Allebei verwerpen ze met klem de akkoorden van Oslo als “verraad” en allebei worden ze sterker door de wederzijdse moorden en geweldplegingen’. Het probleem van de gematigde Palestijnse leiders, in Hebron en de rest van de bezette gebieden, is dat ze hun mensen voorlopig alleen maar vage beloften en verwachtingen kunnen aanbieden, terwijl de dagelijkse realiteit in feite nog grimmiger is geworden dan voordien. De armoede en werkloosheid, de repressie door het leger en de dagelijkse provocaties door de settlers zijn toegenomen en er is voorlopig niets concreets in de plaats gekomen, tenzij het magere symbolische recht om ongestraft de Palestijnse vlag te mogen hijsen, maar van vlaggen kan je niet leven. | |
The American ConnectionAan het begin van deze eeuw definieerde men een ‘zionist’ als ‘een rijke Amerikaanse jood die geld stuurt naar zijn neef in Parijs om daarmee de emi- | |
[pagina 758]
| |
gratie van een verre arme verwante uit Lodz naar Palestina te betalen’. In The New York Review of Books van 23 juni 1994 publiceerde de bekende Midden-Oostenspecialist Robert L. Friedman een merkwaardig artikel over de geldstromen vanuit Noord-Amerika naar de meest radicale en ultra-nationalistische nederzettingen in Palestina. Het lijkt wel alsof de meest extremistische, vaak reeds wettelijke verboden partijen en paramilitaire organisaties slechts kunnen blijven bestaan dank zij die ononderbroken steun uit wat Friedman ‘Brooklyn’ (een orthodoxe wijk in New York) noemt, maar waarmee hij het hele Noordamerikaanse netwerk wil aanduiden. In verscheidene synagogen wordt niet alleen morele steun betoogd aan de settlers, maar worden er fenomenale bedragen verzameld voor specifieke nederzettingsprojecten. In de Verenigde Staten gaat het steeds om humanitaire en sociale hulpkassen, wat het voordeel biedt dat deze giften van de belastingen kunnen worden afgetrokken en wettelijk zijn, terwijl Friedman en anderen in de nederzettingen zelf te horen kregen, dat dit geld vooral voor allerlei vormen van bewapening, tot en met de aankoop van raketten en lichte tanks, wordt uitgegeven. Het zijn wapens die in geval van nood ook tegen het Israëlische leger zouden kunnen worden ingezet, waarbij de settlers en hun organisaties uiteraard zelf zullen bepalen, wat een ‘geval van nood’ is: de gedwongen evacuatie van een nederzetting, de teruggave van een officieel gebouw aan de Palestijnen, de aanwezigheid van Palestijnse politiemannen in nieuwe autonome gebieden, het besluit van de Israëlische regering om de Golanhoogte te ontruimen in ruil voor een vredesverdrag met Syrië? Wie een beetje vertrouwd is met de verschillende semi-legale kanalen waarlangs Amerikaanse staatsburgers al jarenlang geld naar bijvoorbeeld de IRA versassen, zal zich niet verwonderen over de vele ultrazionistische steunorganisaties die de laatste jaren in de VSA werden opgericht. Zo werft Kach International in New York, een filiaal van de in Israël verboden Kach-partij van de racistische rabbijn Meir Kahane, openlijk voor fondsen ‘om het werk van Dr. Goldstein in het belang van Israël en het joodse volk verder te zetten’. In de weken na de moordpartij in de moskee van Hebron stegen de bijdragen voor deze ene organisatie tot meer dan $ 150.000, wat een idee geeft van de mentaliteit die in deze kringen heerst. En Friedman besluit: ‘Sinds 1948 hebben Amerikaans-joodse giften aan Israël veel bijgedragen aan de economie en veiligheid van het land. Nu is een belangrijk gedeelte van de ortodox-joodse gemeente in Amerika pogingen aan het subsidieren om de vredesakkoorden en de daarin vervatte Palestijnse autonomie te ondermijnen. De hindernis voor vrede in het Midden-Oosten komt in niet geringe mate uit de VSA’. | |
Hebron: een hoeksteen, struikelblok of offersteen?Veel meer dan de relatief homogene en afgelegen Gazastrook, en demografisch en geografisch veel belangrijker dan Jericho, ligt Hebron met zijn 300.000 Palestijnen midden in het toekomstige (autonome, onafhankelijke of geconfedereerde) Palestina. Om religieuse, historische en nationalistische redenen zal het ook een van de moeilijkste dossiers in een verder vredesoverleg worden. Moeilijk voor de | |
[pagina 759]
| |
Isaëlische regering, omdat de settlers met sukses een emotioneel beroep kunnen doen op de publieke opinie in Israël en zich opwerpen als de speerpunt van het zuivere zionisme. Moeilijk voor de PLO, ten eerste omdat ze de huidige ondraaglijke status quo onmogelijk aan de bevolking als een aanvaardbare oplossing kunnen verkopen, en ten tweede omdat elke bloedige confrontatie met de settlers en elke daarop volgende avondklok de rangen van hun tegenstanders van de Harnas doen aanzwellen. Indien de huidige of volgende regeringen van Israël geen begin maken aan de beteugeling van de activiteiten van de settlers en de verdere, overal zichtbare uitbreiding van de nederzettingen gekoppeld aan de groeiende aanwezigheid van extremistische ultranationalisten in de oude stad, zullen de vredesonderhandelingen in de ogen van de Palestijnse bevolking heel gauw hun geloofwaardigheid verliezen. Theoretisch kan men verwijzen naar de eeuwenlange vreedzame symbiose tussen joden en islamieten in Hebron, of naar de joodse gelovigen die vandaag onder bescherming van de Palestijnse politie in de synagoge van Jericho komen bidden, want er is geen enkele religieuze reden waarom joden en islamieten de toegang tot elkaars heilige plaatsen (en die van de christenen) niet zouden kunnen garanderen, integendeel. Alleen gaat het de ultra-orthodoxe settlers en de fundamentalistische Hamasleden niet om religieuse waarden, laat staan vrijheden. In de komende maanden en jaren zal de situatie in Hebron, meer dan ergens anders, een toetssteen worden voor de vredeswil van de meerderheid en de leiders van beide volkeren, die zich allebei met evenveel recht en devotie de afstammelingen noemen van Abraham, Isaak en Jakob, per adres de Grot van Machpelah, Hebron. □ Ludo Abicht |
|