| |
| |
| |
Hans Willemse
Tussen Frankrijk en Spanje
ETA en de Baskische cultuur
In februari '94 trok ik naar Baskenland, het grensgebied tussen Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje. Gelegen aan de Atlantische Oceaan, wordt het doormidden gesneden door de grens tussen Frankrijk en Spanje. De twee gebieden, Frans- en Spaans-Baskenland, verschillen van elkaar in vele opzichten, niet het minst in de manier waarop de twee volksgroepen zich afzetten tegen hun ‘bezetters’, de regeringen van Parijs en Madrid. Toch dient hun strijd hetzelfde doel: de Baskische eenheid en onafhankelijkheid. In hoeverre die strijd nog gezamenlijk geleverd wordt en vooral, of hij nog altijd te rechtvaardigen is, is zowel een ethische als een etnische kwestie. Als geïntrigeerd verslaggever probeer ik de lijnen van het nu al vijfendertig jaar aanslepende conflict met ETA uiteen te zetten.
Ik heb het geluk bij Baskische vrienden terecht te kunnen die me behalve onderdak ook een rondleiding door hun provincie willen geven. Dat ik me niet kan uitdrukken in het Baskisch is geen probleem: op straat hoor je enkel Frans of Spaans. Ik begin mijn doortocht in het Frans-Baskische Donapaleu, een klein stadje in de uitlopers van de Pyreneeën, waar ik mijn eerste gids ontmoet. Hij geeft me een kaart waarop de zeven Baskische provincies zijn ingekleurd, vier in Spanje en drie in Frankrijk. De Spaans-Baskische provincies tellen samen 2,7 miljoen inwoners. De provincies in Frans-Baskenland, Labourd, Soule en Basse-Navare, liggen in het grillige departement Pyrénées Atlantiques en herbergen samen amper 250.000 inwoners. De buitenmaatse demografische verhouding bepaalt voor een groot deel het onderscheid tussen Noord- en Zuid-Baskenland. Met grote steden als Bilbao, Vitoria en San Sebastian, en dus gesteund door een aanzienlijke populatie, kon Spaans-Baskenland in
| |
| |
toenemende mate autonomie afdwingen van de regering in Madrid. In de Franse Pyreneeën, waar een doorsnee dorpje hooguit honderd inwoners telt, verliep de onafhankelijkheidsstrijd minder georganiseerd.
| |
De Ikastola's
Donapaleu ligt redelijk centraal in Frans-Baskenland. Van hieruit ijvert mijn gids, een zestigjarige priester-pedagoog, voor de uitbouw van een Baskisch onderwijsnet. Pas sinds vorig jaar zijn de Ikastola's, de Baskische schooltjes, een erkend feit. In de praktijk bestonden ze echter al drieëntwintig jaar, en in Spaans-Baskenland worden ze al sinds 1979 gesubsidieerd door de autonome Baskische regering. In Frans-Baskenland zijn het nog steeds de ouders en leerkrachten die moeten instaan voor de uitbouw van het schoolnet.
Mijn gids legt uit dat ‘elke culturele invasie een daad is van geweld tegen de dragers van de autochtone cultuur, die daardoor haar eigenheid en originaliteit verliest’. In de officiële, Franstalige scholen in Baskenland wordt de taal van het volk nog steeds gediskwalificeerd door de ‘overheersende’ taal. In de voorbije jaren werd er een 20-tal Ikastola's opgericht, verspreid over de drie provincies, maar het initiatief botst nog steeds op tegenwerking van de Franse overheid. Kinderen die Baskisch onderwijs volgen, kunnen later niet terecht in het Franstalig hoger onderwijs en maken geen kans op een staatsbaan. Nog steeds worden de Ikastola's smalend les écoles sauvages genoemd.
Gezien de omgeving is dit niet zo verwonderlijk. We rijden door een desolaat berglandschap. De bevolking leeft hier voornamelijk van schapenteelt en melkveehouderij. We zijn op weg naar enkele afgelegen, onooglijke bergdorpjes waar de Ikastola's slechts met moeite hun bestaan kunnen rechtvaardigen. De smalle kronkelwegen zijn niet bekend om hun veiligheid en we moeten geregeld uitwijken voor een kudde schapen. Mijn gids maakt me attent op allerhande bezienswaardigheden: een gerestaureerd kerkje uit de 11e eeuw, de kleinste Ikastola voor twaalf kinderen, een standbeeld ter nagedachtenis, de plaats van een aanslag. We praten over geschiedenis, politiek, autonomie en onafhankelijkheid.
‘De Baskische cultuur geldt als een van de oudste van Europa. Haar exacte oorsprong werd nooit vastgesteld - “la trace se perd dans la nuit des temps” - maar de moderne etnografie vond sporen die verwijzen naar de Hebreeuwen, Etrusken, Kelten, Barbaren en Iberiërs. Dat het Baskische volk een nationale minderheid vormt binnen de centralistische structuur van Spanje en Frankrijk, kan en- | |
| |
kel hard gemaakt worden indien de Baskische taal ook in de praktijk blijft bestaan. In de 19e eeuw sprak het merendeel van de Basken nog zijn oorspronkelijke taal, vanaf het invoeren van de Franse schoolplicht in 1880 werd het Frans opgedrongen. Terwijl de basclergé de grote behoeder was geweest van de Baskische taal, kwamen jonge leerkrachten van “Nationale Opvoeding” vanuit heel Frankrijk naar Baskenland, waar ze een Ecole Publique onder hun hoede kregen. Het meest recente verfransingsoffensief mogen we op rekening van de televisie schrijven, die nu de laatste Baskische gezinsdialecten bedreigt. Indien men twintig jaar geleden niet begonnen was met de oprichting van de Ikastola's, zouden nog maar heel weinigen, alleen de bejaarden, nu nog Baskisch spreken’.
| |
L'Abbaye de Belloc
We gaan op weg naar de kustprovincie Labourd. Daar bezoeken we het klooster van Belloc, verstopt tussen de heuvels van het binnenland. Als priester heeft mijn gids contacten met de plaatselijke religieuzen, die goed op de hoogte blijken te zijn van de recente ontwikkelingen van de Baskische strijd. Naar verluidt werden in dit klooster in 1959 de fundamenten gelegd van ETA, voluit Euskadi ia Askatasuna, vertaald als Baskenland en Vrijheid. Geregeld houdt de Franse politie hier nog razzia's en de paters staan niet boven elke verdenking. Dit klooster was oorspronkelijk een melkveehouderij en is sinds 1875 een boerenabdij met een coöperatie voor kaasproduktie. De produktie kan niet concurreren met de geïndustrialiseerde sector, maar het initiatief wordt voortgezet om de plaatselijke veetelers te steunen. Dagelijks wordt bij zestig boeren en herders uit de omgeving de melk opgehaald. De arbeiders zijn aandeelhouders van de coöperatie en krijgen jaarlijks hun deel van de winst, terwijl 40% van de opbrengst geïnvesteerd wordt in de onderneming. Om de financiële overleving van het klooster helemaal veilig te stellen, werd er ook een boekhandel opgericht. Het aanbod beperkt zich tot dure publikaties over uitsluitend religieuze, artisanale of Baskische thema's. Over ETA wordt doorgaans niet gepraat. Dat wil zeggen dat het geweld niet beoordeeld wordt. Men heeft het vaak over de ideologische grondslag, maar zelden over de strategie en de opportuniteit ervan. Het gaat enkel om het recht van het Baskische volk, de onderdrukking en de rechtvaardiging van het verzet daartegen.
Ik maak kennis met Père Etxehandi. Hij was hier in 1959, toen vier Spaans-Baskische vluchtelingen onderdak zochten in de abdij. De vier worden beschouwd als de stichters van de volksbeweging ETA. Ik moet goed beseffen dat zij een bevrijdingsbeweging wilden
| |
| |
opstarten, en niet de terroristische afscheidingsbeweging zoals die in de Franse, Spaanse en ook internationale pers wordt voorgesteld.
| |
Een volksbeweging
In de jaren '50 kwam in Spaans-Baskenland de PNV, de Partido Nationalista Vasco, op tegen het regime van Franco en voor een autonoom Baskenland. Een groot deel van de Baskische arbeidersklasse vond al vlug dat de PNV niet ver genoeg ging in haar eisen en sloot zich aan bij een nieuwe beweging, die zich van de PNV onderscheidde door haar jeugdige leiders, haar radicaal etnisme, haar ijver om het proletariaat voor zich te winnen en vooral, haar wil om onmiddellijk over te gaan tot directe acties. ETA streed niet voor autonomie, maar voor de totale onafhankelijkheid. De organisatie was revolutionair, socialistisch geïnspireerd en kon rekenen op de militante steun van veel praktizerende katholieken, ook priesters. Gaandeweg ontstond een heel eigen ETA-ideologie. De militanten moesten Baskisch spreken en zich de clandestiene verzetsmethoden eigen maken. Er werden stakingen en betogingen georganiseerd, die op groeiende weerstand stuitten van de Spaanse politie. ETA kleefde affiches, publiceerde pamfletten en bekladde Spaanse kazernes met Baskische leuzen. Ze hingen spandoeken op duidelijk zichtbare, maar moeilijk bereikbare plaatsen als kerktorens, hoogspanningskabels en rotspunten. Steeds meer ‘zelfbewuste’ Basken werden gearresteerd, steeds meer vluchtelingen stroomden Frans-Baskenland binnen. Al vlug werden de grenzen van het vreedzaam verzet bereikt. In 1960 plaatste ETA een eerste bom in een lokaal van een franquistisch dagblad (een andere pers was er onder Franco niet). Er vielen geen slachtoffers, maar er ging een psychologische schokgolf door Spanje. Niet veel later beraamde ETA haar eerste bankoverval. Officieel om het Baskische arbeiderskapitaal, dat gestolen werd door het kapitalistische Spaanse imperialisme, eigenhandig te recupereren. Dat het geld moest dienen om de volgende acties te financieren werd er niet bij vermeld. De strijd werd bitsig.
| |
Bezet gebied
Toen ik met mijn gids door de vredige dorpjes reed, kon ik me niet voorstellen dat de verhalen over aanslagen, huiszoekingen, arrestaties en provocaties waar konden zijn. De grote woorden bleven irreële begrippen. Na mijn onderhoud met Père Etxehandi ben ik me beter bewust van de clandestiniteit van de militanten, de ernst van hun acties en de betekenis van het begrip onderdrukking. Maar
| |
| |
op mijn vraag of het doel dan alle middelen heiligt, moet hij het antwoord schuldig blijven: ‘De oorzaak van het geweld is de onderdrukking van een culturele minderheid. ETA ontstond uit die minderheid, en het geweld was de enige manier om gehoord te worden en aandacht te krijgen. Over de strategie die een bevrijdingsbeweging gebruikt, kun je als buitenstaander moeilijk oordelen. Er wordt wederzijds geweld gebruikt’.
Na het Franco-regime (toen het Baskisch verboden was) leefde de oude taal op als uitdrukking van het nationale bewustzijn van de Basken. Ze werd zo populair, dat haar woordenschat nog steeds aangroeit. Zowel in Frans- als in Spaans-Baskenland leren veel leraars, ambtenaren, handelaars en politici opnieuw de Baskische taal: ze moeten die kennen om hun beroep uit te oefenen. De eenheid van de Basken wordt immers gevormd door hun taal, het symbool van het Bask-zijn.
De taal zelf blijkt dus gered, maar Baskenland is nog niet onafhankelijk en de strijd duurt voort. Met name de radicale, nationalistische Basken, die ijveren voor eenheid en onafhankelijkheid, weigeren het autonomie-statuut voor Spaans-Baskenland, het zgn. Statuut van Gernika (1979), te aanvaarden, want dat zou betekenen dat ze ook de feitelijke opdeling van Baskenland tussen Frankrijk en Spanje aanvaarden. Hun strijd richt zich dus niet alleen tegen het imperialisme van Spanje en Frankrijk, maar ook tegen de eigen Basken die de autonomie wél aanvaarden. Ik vraag of ook onder deze omstandigheden de vrijheidsstrijd nog verantwoord kan worden, maar stuit op de beminnelijke glimlach van Père Etxehandi, waarna hij ons uitnodigt aan tafel in de kelder van het klooster. Tijdens het eten wordt er niet gepraat. De zwijgzaamheid lijkt me symbolisch voor de Baskische strijd. Het verzet zit ondergronds en onderhuids.
Na de middag vertrekken mijn gids en ik naar Bayonne en Biarritz, twee gerenommeerde steden aan de Golf van Biskaje. Ik vind vooral toeristische attracties die de Baskische folklore uitbuiten, maar merk weinig van de etnische spanningen in het Baskische grensgebied. Hier noemt men het: bezet gebied.
| |
Een zuiderse grootstad
In het noordelijke deel van Spaans-Baskenland, waar de bergen doorsneden worden door diepe valleien, is de bevolkingsdichtheid het grootst. Ik ben op weg naar Bilbao, de hoofdstad van de provincie Biskaje en de tweede grootste Spaanse havenstad. De industrie ligt in het dal van een bruine rivier, de Nervion, die de stad doormidden snijdt en verderop uitmondt in de Atlantische Oceaan.
| |
| |
De Baskische visserij, langs de kust en in volle zee, omvat 15% van die van Spanje. De grootste vissershaven is die van Pasajes, een voorstad van San Sebastian. Honderd kilometer verderop, in Bilbao, beleeft men de nadagen van de zware staalindustrie die ooit duizenden immigranten uit andere Spaanse streken lokte. De bevolking, nu ruim een half miljoen mensen, leeft hier samen op een betrekkelijk kleine oppervlakte. Tijdens de zomermaanden hangt er een broeierige en onmiskenbaar zuiderse sfeer. De stad in het dal wordt omsloten door bergen die de overgang vormen tussen de Franse Pyreneeën en het Asturisch gebergte in Noord-Spanje. Vanop de Artxanda-helling heb je een verbazend dieptezicht op de turbulente stad.
Ik logeer enkele dagen in het intieme maar claustrofobische interieur van mijn Baskische gastfamilie, die me behalve de stad ook de befaamde culinaire cultuur leert kennen. Intussen probeer ik de informatie uit Frans-Baskenland te toetsen aan de realiteit van hier. Door de anonimiteit van een grootstad en de gemengde Spaans-Baskische bevolking, merk ik aanvankelijk niet veel van de Baskische strijd, al staan de gebouwen volgeklad met spreuken, hangen er amnestie-affiches voor ETA-gevangenen en verschijnen er dagelijks de Baskische kranten Egin en Egunkaria. Het is wellicht de evidentie waarmee dit alles wordt beleefd, die het verschil uitmaakt met het Baskenland van de Franse Pyreneeën, waar meer een sfeer van gespannen rust en geheimzinnige samenzweerderigheid heerst. Wel zijn de uitersten hier beter zichtbaar: enerzijds de onverschillige Spanjaard die andere zorgen heeft (de economische crisis), anderzijds de extreme Bask voor wie de onafhankelijkheidsstrijd vertegenwoordigd wordt door de politiek van ETA of Herri Batasuna (Eenheid van het Volk). Deze politieke partij, afgekort HB, is vertegenwoordigd in het Baskische parlement en in het Spaanse Huis van Afgevaardigden, en blijft ETA onvoorwaardelijk steunen. Voor haar is ETA overigens niet de terreurvleugel van HB, zoals dat in de ‘officiële’ pers misleidend wordt voorgesteld, maar is HB de politieke vleugel van de etnische beweging die gedwongen wordt geweld te gebruiken om haar eisen kracht bij te zetten. Egin, de meest radicale Baskische krant, is de spreekbuis van die beweging.
In de provincie Gipuzcoa, met San Sebastian als hoofdstad, staat HB het sterkst; in Biskaje, met Bilbao als hoofdstad, is dat de gematigd nationalistische PNV. De derde grote partij in Baskenland is de PSOE, de Spaanse Socialistische Partij. Onder de druk van de PNV moest deze laatste de autonomie toekennen, terwijl HB de onafhankelijkheid bleef nastreven. Dat een groot deel van de bevolking het geweld meer dan beu is, werd me duidelijk toen ik in augustus '93 de grootste Baskische manifestatie tégen ETA door de straten van
| |
| |
San Sebastian zag trekken. Nu ik de geschiedenis van ETA leer kennen, wordt het me duidelijk waarom de verdeeldheid onder de bevolking zo groot is.
| |
Priesters in verzet
In de woelige jaren '60 voert ETA niet alleen een etnische strijd tegen haar culturele onderdrukker, maar ook een klassenstrijd tegen het kapitalistische imperialisme van Spanje, en dus indirect tegen de Baskische burgerij. Toen de ETA-aanhangers en -oprichters van het eerste uur van het strijdtoneel verdwenen (gearresteerd of ondergedoken), sloop er verdeeldheid in de organisatie. Er ontstonden tal van linkse splinterpartijen die, in meer of mindere mate, afweken van de ETA-ideologie. De klassenstrijd zoals die volgens Marx, Lenin of Trotsky gevoerd moest worden, bepaalde het onderscheid. In de praktijk werd door elk van deze partijen gepoogd het proletariaat voor zich te winnen.
ETA tracht de volkseenheid enigszins te herstellen. Hun nieuw strijdplan stelt voorop dat de sociale en de culturele strijd niet van elkaar losgekoppeld kunnen worden. ‘Lá on définit avec clarté qu'il n'existe pas une première lutte pour l'indépendance de notre patrie et ensuite une autre lutte pour sa libération sociale (...) mais que toutes les deux sont une seule et même lutte, qu'elles forment un seul et même processus’.
HB wil Le Parti des Travailleurs Basques worden en recruteert militanten onder studenten en arbeiders. De Partido Nationalista Vasco blijft de grootste tegenhanger en richt zich tot de Basken uit de middenklasse en de burgerij, die zich afzetten tegen de directe acties. De geweldloosheid blijkt echter haar grenzen te kennen, zeker als men het opneemt tegen een tegenstander ‘die nog minder sportief is dan Franco’. Velen moeten dat toegeven, ook binnen de PNV. Intussen levert ETA strijd op zowat alle maatschappelijke fronten. In 1969 wordt er betoogd en gestaakt door arbeiders en studenten, en er worden enkele bankovervallen en bomaanslagen gepleegd. Vijfhonderd priesters uit de vier Spaans-Baskische provincies publiceren een brief waarin ze de (sinds Franco) dertig jaar durende onderdrukking aanklagen. Twintig van hen belanden in de gevangenis, onder hen de vicaris-generaal van Bilbao. Vijf priesters beginnen een hongerstaking, gesteund door de kerken uit Baskenland, Galicië en Catalonië. Madrid voelt zich in het nauw gedreven, maar weigert te onderhandelen. Als reactie vindt in het begin van de jaren '70 een van de meest spectaculaire ETA-acties plaats. Eerst wordt in San Sebastian het hoofd van de politieke politie vermoord,
| |
| |
daarna is het Admiraal Luis Carrero Blanco, de gedoodverfde eerste minister en dauphin van Franco, die in Madrid wordt opgeblazen in zijn gepantserde Dodge.
Vanuit Frans-Baskenland worden pogingen ondernomen om een Baskisch Front National op te richten, een overkoepelende organisatie die de strijdkrachten beter kan bundelen. Onderlinge onenigheid doet de poging echter mislukken, al worden er verschillende kleine verbonden gesloten. In 1975 wordt dan de KAS opgericht, de Koordinadora Abertzale Sozialista, een organisatie die bijna de hele Baskische strijd omvat: de politieke partij HB, de krant Egin, het syndicaat LAB, de studentenvereniging IA en uiteraard de militie ETA. Naast terreur- en voorlichtingscampagnes worden er protestmarsen georganiseerd om amnestie te eisen voor de ‘vermeende terroristen’.
| |
Tussen Bilbao en Donostia
Vanuit Bilbao bezoek ik enkele gerenommeerde plaatsen als Gernika, Zarautz en Getaria. De Baskische kust is grillig: steile rotsen, uitgesleten baaien en kleine zandstranden. De vissersdorpjes, o.a. Zarautz en Getaria, zien er fraai uit; ze hebben een oude kern (15e eeuw), een meer of minder bewaard gebleven kasteel of kerk, dicht op elkaar gebouwde vissershuisjes en een kleine haven. Daarnaast en daarrond heeft zich een moderner centrum ontwikkeld.
Gernika ligt halverwege tussen Bilbao en San Sebastian, op een tiental kilometer van de kust. In 1937 werd het befaamde stadje slachtoffer van het eerste grootscheepse bombardement uit de wereldgeschiedenis. Het schilderij van Picasso herinnert aan dit experiment van Franco, uitgevoerd door de Duitse luchtmacht. De verwoeste stad werd heropgebouwd maar er is uiteraard weinig bewaard gebleven van voor '37. Guernica gold van oudsher als het centrum waar de leiders van het Baskische volk bijeenkwamen. De stam van de oude eik waaronder vroeger de vergaderingen plaatsvonden, staat nog overeind als symbool van protest en verzet.
De toeristische hoofdstad van Baskenland is Donostia, in het Spaans San Sebastian. Het is een moderne kustplaats met een historische binnenstad en haven. De smalle straatjes herbergen dure winkels en uitstekende restaurants. In de schelpvormige baai, La Concha, ligt het eilandje Santa Clara. De oude kern van San Sebastian werd sinds het begin van de vorige eeuw uitgebreid met brede avenues en rechthoekige straten met versierde gevels, erkers en balkons. De buitenwijken werden geïndustrialiseerd, waardoor San Sebastian momenteel de meest welvarende stad van Baskenland is. Ik resideer enkele dagen in een groene wijk op de heuvels van de
| |
| |
stad, een verademing na de claustrofobische drukte van Bilbao. Vorig jaar was ik hier op bezoek toen de anti-ETA betoging plaatsvond. Deze manifestatie, georkestreerd door PNV- en PSOE-militanten, bracht ruim 80.000 Basken op de been toen Julio Iglesias Zamora, een ondernemer uit San Sebastian, al vijftig dagen door ETA werd gegijzeld. De losprijs bedroeg een half miljard peseta's, een bedrag dat betaald diende te worden ‘als logische compensatie voor de winsten die gemaakt worden op de rug van de Baskische arbeiders’. Deze vorm van afpersing wordt door ETA al jaren gebruikt onder de term revolutionaire belasting. Bedrijfsleiders die weigeren te betalen, riskeren veel. Na goed honderd dagen heeft de familie Zamora betaald - zij het niet het hele bedrag - en de zakenman werd vrijgelaten. De reactie van het volk tegen de ETA-praktijk was echter nooit zo duidelijk: No más muertes, no más ETA.
| |
Crisis in de regio
Van mijn gastheer, een veertigjarige Bask die werkzaam is als inspecteur voor het hoger onderwijs, krijg ik toelichtingen bij de huidige toestand. Hij legt uit dat in Spaans-Baskenland de Ikastola's inmiddels alweer verdwenen zijn, c.q. opgegaan in het publieke en privé onderwijsnet, dat in Baskenland drie onderwijssystemen kent. Type A onderwijst in het Spaans, met 1 uur Baskisch. Type B geeft de helft van de lessen in het Spaans, de andere helft in het Baskisch en in het type C worden alle vakken in het Baskisch gegeven, met 1 uur Spaans als tweede taal.
Het feit dat de Basken nu over een eigen parlement beschikken, een onafhankelijke pers, Baskisch onderwijs en zelfs een Baskisch politiekorps (de Ertzaintza), bewijst dat de autonome regio een feit is. Alleen de legerdienst en de peseta zijn nog nationaal, voor de rest heeft Baskenland de lang bevochten autonomie eindelijk verworven. Een autonomie die niet overal dezelfde is en nog lang geen onafhankelijkheid. De Baskische provincie Navarra bijvoorbeeld, heeft omwille van haar verleden als ‘Koninkrijk Navarra’ een eigen autonoom statuut. Zelfs in Spaans-Baskenland zijn de Basken niet één.
Wat ze wel gemeen hebben, is de economische malaise die het land doormaakt. De officiële werkloosheid onder de Baskische jongeren tot 25 jaar bedraagt liefst 52%. In totaal kende Spanje in januari 1994 een werkloosheidscijfer van 2,7 miljoen mensen, op een totale bevolking van 36 miljoen. Dat was t.o.v. december '93 een stijging met 63.000 eenheden, waarvan 17.000 in Baskenland. De belabberde economische toestand wordt gemakshalve op rekening
| |
| |
van de regering in Madrid geschreven, die, als repressietechniek, niet meer in Baskenland zou willen investeren. Als voorbeeld wordt de haven van Bilbao aangehaald, die van langsom meer terrein verliest t.o.v. de Zuid-Spaanse havens. Maar er is ook een andere verklaring voor de economische achteruitgang: investeerders hebben genoeg van ETA en haar afpersingspraktijken.
| |
Verdeeldheid onder de Basken
Begin jaren '80 is het duidelijk dat het Baskische vraagstuk zich afspeelt op het ideologische terrein. Voor extreme Basken is ‘onafhankelijkheid’ per definitie ondeelbaar, waardoor elk compromis a priori wordt uitgesloten. Bovendien beschouwen zij elke vorm van politieke censuur (door bezetting of onderdrukking) als een schending van de mensenrechten, waarmee hun strijd ideologisch gelegitimeerd is. In de jaren '80 blijft Frans-Baskenland zich uitdrukkelijk distantiëren van de Franse socialistische natie die, volgens haar eigen grondbeginselen, une communauté de volonté is. Wanneer die ‘welwillendheid’ ontbreekt, kan Parijs uiteindelijk niet anders dan de teugels vieren. De repressie neemt af, de aanwezigheid van oproerpolitie verdwijnt en niet meer alle manifestaties en publikaties worden verboden. Er is echter geen toenadering wat betreft de standpunten en er worden geen onderhandelingen aangeknoopt. Parijs voert een onverschilligheidspolitiek. De drie nietige provincies, zonder officieel statuut, politiek machteloos en economisch onbetekenend, worden genegeerd.
In Spaans-Baskenland blijft ETA actief, ondanks het succes van de PNV en de verworven rechten. De middelen die gebruikt worden om de onafhankelijkheidseis kracht bij te zetten, blijken onbeperkt. In Bilbao, november '93, wordt het hoofd van de Baskische politie vermoord. De man, een geboren en getogen Bask, bekleedde ook een belangrijke positie binnen de PNV. Geen échte onafhankelijkheidsstrijder dus. De moord wekt beroering in heel Baskenland. De commando's troffen immers ook de Ertzaintza, het Baskische politiekorps, het symbool bij uitstek van de Baskische autonomie. Na deze aanslag keert een aanzienlijk deel van het Baskische volk zich steeds nadrukkelijker tegen ETA, al blijven ook de beschuldigingen van martelingen en andere onfrisse politiepraktijken de Spaanse staat achtervolgen. In El Pais lees ik dat in drie dagen tijd twee ETA-leden stierven terwijl ze onder speciaal politie toezicht stonden. Het eerste slachtoffer, een jongeman, lag in een coma in een ziekenhuis in Bilbao, nadat hij op het politiebureau door een raam op de tweede verdieping was gevallen. Volgens de
| |
| |
politie viel de man toen hij probeerde te vluchten, volgens ETA en HB gaat het om doodslag. Enkele dagen voordien stierf in Madrid een ander vermeend ETA-lid, eveneens onder politietoezicht. Autopsie moet in beide gevallen uitsluitsel geven, maar de publieke opinie blijft wellicht nog lang verdeeld.
| |
ETA: dood of levend?
Na de indrukwekkende protestbetoging van november '93 en met meer dan 600 leden in de gevangenis, is zowel de macht als de populariteit van ETA sterk gedaald. Uit (gemanipuleerde?) opiniepeilingen bleek dat 60% van de ETA-gevangenen bereid is de gewapende strijd af te zweren in ruil voor de voorwaardelijke vrijheid. Hoe groot hun overlevingskans na dergelijk ‘verraad’ zal zijn, kan niemand voorspellen. Wel staat het vast dat ETA nog lang niet verdwenen is. Nog steeds wordt de maandelijkse rouwoptocht in de straten van San Sebastian druk bijgewoond door moeders en vrouwen die amnestie eisen voor de gevangenen of roepen om wraak. De onafhankelijkheidseis staat voorop, het blauwe slang-en-bijlembleem (het ETA-symbool) prijkt op affiches en spandoeken.
In een toenaderingspoging begin '94 stelde de PSEE, de lokale afdeling van socialistische partij, voor om te onderhandelen met Herri Batasuna, op voorwaarde dat ETA de wapens zou neerleggen. HB zag echter niets in de rol van ‘bemiddelaar’ tussen ETA en de Spaanse regering, en antwoordde dat men zich maar rechtstreeks tot de KAS of ETA moest richten. De Spaanse regering op haar beurt liet weten dat er van rechtstreekse onderhandelingen geen sprake kon zijn. Het lijkt er dus op dat de toekomst van Baskenland in handen is van het Baskische volk zelf: ETA wordt ter discussie gesteld, ofschoon op de betoging van 80.000 tegenstanders prompt een even opgemerkte betoging van de voorstanders volgde. Zal men verder strijden voor de onafhankelijkheid of tevreden zijn met de autonomie? Wanneer ik eind februari Baskenland verlaat, is het duel nog niet beslecht, maar de wapens zijn gekend.
|
|