Streven. Jaargang 61
(1994)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 342]
| |
Kaat De Loof
| |
As big as lifeFilms en literatuur hebben ons een aantal stereotiepe beelden van de zwarte vrouw opgehangen, beelden die dateren uit de tijd van de slavernij en nadien een zelfstandig leven zijn gaan leiden. De zwarte vrouw werd steevast voorgesteld als de ‘mammy’-figuur, de zogenaamde ‘Aunt Jemina’, of als de concubine van de blanke meester, of als de voodoo-vrouw met de duizend trucjes, of als de tragische mulat, allemaal beelden die haar onderscheiden van de blanke vrouw uit het ZuidenGa naar eind1. Van die stereotypen is niets terug te vinden in de romans van Toni Morrison. Die bevatten een veelheid aan vrouwelijke personages die telkens weer anders zijn en altijd verrassen. Haar eerste roman, The Bluest EyeGa naar eind2, vertelt het trieste verhaal van Pecola Breedlove. Pecola is niet alleen zwart en arm, ze is ook lelijk en ongeliefd. Elke nacht bidt ze dat God haar blauwe ogen zou schenken, zoals die van Shirley Temple; dan zullen mensen wel van haar houden. Ze laat zich volledig leiden door het Amerikaanse schoonheidsideaal dat haar via de media wordt opgedrongen. Het loopt slecht af met haar: aan het einde van de roman is ze schizofreen geworden. Een volgende roman, Sula, voert een heel ander hoofdpersonage ten | |
[pagina 343]
| |
tonele. Sula Peace is een ondernemende zwarte vrouw, die weigert de traditionele rol te spelen die de gemeenschap van haar verwacht en verlaat het stadje waar ze opgroeide. Tien jaar later keert ze terug, even onverschrokken en rekening houdend met niemand, maar duidelijk eenzaam en onvoldaan. Haar grootmoeder, Eva Peace, is net zo onconventioneel. Nadat haar man, BoyBoy, haar verlaten had, verliet ze zelf voor een korte periode haar kinderen. Na een tijdje kwam ze op één been terug maar met voldoende geld om een huis te bouwen en haar kroost groot te brengen. In de zwarte gemeenschap werd er gefluisterd dat Eva haar been onder de trein legde, om zo geld van de verzekeringen te krijgen. In Song of SolomonGa naar eind3 is tante ‘Pilatus’ de meest verrassende figuur. Ze kreeg die naam omdat haar vader, een analfabeet, bij haar geboorte een woord uit de bijbel pikte dat hij mooi en passend vond. Macon Dood, haar broer, herinnert zich: Hoe zijn vader, [...], door de bijbel had gebladerd en, daar hij niet kon lezen, een groepje letters had uitgezocht dat hem mooi en sterk toescheen; waarin hij een grote letter zag die zich als een boom, overheersend maar tegelijkertijd beschermend, boven een rijtje kleinere bomen verhief. Hoe hij het groepje letters nauwgezet had gekopieerd op een stuk pakpapier - als een analfabeet elk krulletje, boogje en streepje in de letters pijnlijk nauwkeurig nabootsend - en dat aan de vroedvrouw had gegeven. Haar moeder stierf in het kraambed, nog voor ze geboren was. Iedereen dacht dat ook het kind verloren was en groot was de verrassing toen de baby plots uit eigen beweging tevoorschijn kwam. Pilatus werd geboren zonder navel, een teken van haar bijzondere status. In de roman wordt ze gezien als iemand die tradities in ere houdt en een nauwe band met het verleden koestert. Dit wordt gesymboliseerd door de zak met het geraamte van haar vader, die ze op haar latere zwerftochten overal met zich meedraagt. Figuren als Eva en Pilatus worden gemakkelijk als onrealistisch bestempeld, wat Morrison ten stelligste ontkent. Wanneer men beweert dat haar figuren onwaarschijnlijk groot zijn, weerlegt zij dit: ‘Ik dacht dat ik schreef over mensen die net zo groot zijn als het leven zelf, niet groter. Het leven is zeer groot. Er zijn mensen die het klein, veilig, ongeëxploreerd willen maken’Ga naar eind4. | |
Het zwarte verledenHet zwarte verleden van de Afro-Amerikanen speelt in elk van Morrisons romans een grote rol. Maar vooral in Beloved, vertaald als | |
[pagina 344]
| |
Beminde, en Jazz is het verleden erg belangrijk. Beloved en Jazz zijn de eerste twee delen van een trilogie die bedoeld is als een epos over de Afro-Amerikaanse geschiedenis. Elk van de drie romans behandelt een cruciale periode in de zwarte geschiedenis. Het eerste deel, Beloved, speelt zich af tijdens de slavernij, de burgeroorlog en de daaropvolgende reconstructieperiode. De roman is opgedragen aan ‘Sixty Million and more’. Volgens Toni Morrison zijn dit bij benadering het aantal negerslaven dat niet eens de ‘middle passage’, de oversteek van Afrika naar Amerika, overleefd heeft. Het belangrijkste thema van deze roman is de problematiek van de moederliefde onder het systeem van de slavernij, waarin slaven niet als gelijkwaardige menselijke wezens erkend werden en hun recht op gewone familierelaties met voeten getreden werd. Dit leidt ertoe dat Sethe, een gevluchte slavin, haar baby, Beloved, vermoordt wanneer haar vroegere eigenaar haar terug komt opeisen. Ze is van oordeel dat de dood beter is dan een leven als slaaf. Achttien jaar later, tijdens de reconstructieperiode, achtervolgt deze nare herinnering haar nog steeds, vooral als ze het bezoek krijgt van een meisje dat misschien wel Beloved is... Het tweede deel, Jazz, is gesitueerd in Harlem, New York, tijdens de swingende jaren twintig, een bloeiperiode voor de zwarte cultuur. Maar het is ook een roman over de Grote Migratie van rond de eeuwwisseling, toen miljoenen zwarten wegtrokken uit het verarmde en gesegregeerde Zuiden in de hoop in de Noordelijke steden een beter bestaan te vinden. Zo is het ook met de hoofdpersonages, Joe Trace en diens vrouw Violet, die ‘treindansend’ New York binnenrijden: De golf zwarte mensen, op de loop voor gebrek en geweld, bereikte zijn top tussen 1870 en '80, '80 en '90 en '90 en 1900, en was een gestage stroom in 1906 toen Joe en Violet zich erbij aansloten. Net als de anderen waren ze plattelanders, maar wat vergeten plattelanders snel. Als ze verliefd worden op een stad, worden ze voor eeuwig verliefd en lijkt het een eeuwigheidGa naar eind5. Een van de grote ruimtelijke contrasten waarrond het werk van Morrison draait, is de tegenstelling tussen het platteland en de stad, een stad die in Jazz met hoofdletter S geschreven wordt. De derde roman zal zich afspelen in een recentere periode, namelijk de jaren zestig, zeventig en tachtig, de tijd van de Viëtnamoorlog en de burgerrechtenbeweging, waarin Martin Luther King een vooraanstaande rol speelde. Meer informatie heeft de auteur over het boek nog niet losgelaten. Alleen nog dit: het zal ook zijn demonen bevatten en zoals de voorgaande romans zal ook nu weer de liefde centraal staanGa naar eind6. | |
[pagina 345]
| |
Het belang van de ‘roots’Het verleden van de zwarten in de Verenigde Staten is erg complex. Hun verste wortels liggen in Afrika, maar daarmee hebben de meesten alle connectie verloren. Velen kennen trouwens niet eens meer hun wortels in het Zuiden, omdat hun ouders of grootouders tijdens de Grote Migratie alle banden met het verleden verbroken hebben. In Morrisons romans komen we telkens weer personages tegen die volledig proberen te kappen met het verleden en andere die op zoek gaan naar hun roots en die uiteindelijk in het Zuiden terugvinden. Milkman Dood, het hoofdpersonage in De hemelvaart van Solomon is zo iemand. Joe en Violet daarentegen willen het verleden achter zich laten. Zoals de meeste migranten in Jazz willen ze zo vlug mogelijk het Zuiden vergeten en volledig opgaan in de optimistische sfeer die er heerst in New York na Wereldoorlog I. Eindelijk, eindelijk ligt alles voor ons. Dat zeggen de mensen die het weten kunnen en de mensen die het horen en lezen vinden dat ook: alles wordt nieuw. Let op. Weg met de tranen. En weg het verdriet. We komen er wel, ook al zijn we er nog niet. En hoe het was, dat kun je vergeten. De geschiedenis is afgelopen en eindelijk ligt alles voor onsGa naar eind7. Maar ze hebben het verkeerd voor. Het verleden laat zich niet zomaar vergeten. Joe en Violet moeten ondervinden dat ze pas echt gelukkig kunnen worden als ze voldoende met het verleden in het reine zijn gekomen. Pas nadat ze een verwerkingsproces hebben doorgemaakt, ligt de toekomst voor hen open. | |
What's in a name?Nergens wordt zoveel waarde gehecht aan namen als in de Afro-Amerikaanse cultuur. Dit hoeft ons niet te verwonderen. De zwarten zijn zo vaak ont-naamd en hernoemd geweest door hun opeenvolgende meesters dat ze al vlug hun identiteit verloren. Veel zwarten verwerpen dan ook de familienaam die ze dragen, omdat die van een vroegere blanke meester is. De schrijver LeRoi Jones, bijvoorbeeld, gaf zichzelf een Afrikaanse naam: Amiri Baraka. Een beter bekend voorbeeld is Malcolm X, die gewoon een X schrijft op de plaats waar zijn familienaam moet staan. Volgens Toni Morrison is die ‘naamloosheid’ een van de vele trauma's die de zwarte Amerikanen met zich meedragen. Je weet dat, na de dood, wij zwarten worden opgewacht door onze voorouders. Dit is een soort spirituele belofte die aan de levenden wordt gedaan. Maar als de voorouders je naam niet kennen, of als je hem verloren | |
[pagina 346]
| |
bent, kun je ze onmogelijk terugvinden. Er is een spiritual die zegt: ‘Ik heb Jezus gevraagd, mag ik mijn naam veranderen? Maar hoe zal je moeder je herkennen als je van naam verandert?’Ga naar eind8 In al haar romans trekken zowel de plaatsnamen als de namen van de personages onze aandacht, maar vooral in De hemelvaart van Solomon, waar ze een belangrijk thema zijn. Denk maar aan de naam van Pilatus, of Milkman, of Macon Dood, of Niet de Dokterstraat. Aan alle namen hangt een geschiedenis vast. Op zijn terugtocht uit het Zuiden denkt Milkman hierover na: Hoeveel vergane levens en vervagende herinneringen lagen er opgesloten of begraven in de plaatsnamen van dit land? Achter de officiële namen gingen weer andere namen schuil [...]. Namen die iets betekenden. Geen wonder dat Pilatus haar naam aan haar oor had gehangen. Als je wist wat je naam was, diende je die te koesteren, want als je naam niet is opgeschreven en herinnerd blijft, verdwijnt hij met je dood uit deze wereldGa naar eind9. Namen hebben alles te maken met het verleden en de band met het verleden die de personages al dan niet willen behouden. | |
Traditionele waardenVolgens Morrison is de belangrijkste rol van de zwarte schrijver vandaag precies de band met het verleden te herstellen en te vertellen over traditionele waarden die anders verloren dreigen te gaan. Dit betekent evenwel niet dat hij of zij nostalgisch moet worden. In een interview legt zij uit hoe ze de functie van de hedendaagse zwarte schrijvers ziet: ‘Ze moeten die zaken uit het verleden overleveren die bruikbaar zijn en onderscheiden van die die dat niet zijn’. En verder: ‘Er moet een confrontatie zijn tussen de oude waarden van het leven in stamverband en de moderne waarden van het stadsleven’Ga naar eind10. In Morrisons romans wordt de relatie met het verleden en met de traditionele waarden uit de zwarte cultuur op verschillende manieren voorgesteld. De aandacht voor naamgeving is één manier om de band met het verleden te accentueren. Ik noem hier nog vier belangrijke aspecten die in de volgende paragrafen verder worden uitgewerkt: [1] De genuanceerde beschrijving van de traditionele zwarte gemeenschap; [2] Het originele gebruik van zwarte volksverhalen; [3] Het subtiele spel met zwarte taal; [4] De talloze verwijzingen naar zwarte muziek. | |
De zwarte gemeenschapIn de fictionele wereld die Morrison creëert, kun je de personages maar begrijpen als je ze definieert in relatie tot de zwarte gemeenschap waar | |
[pagina 347]
| |
ze deel van uitmaken. Het belang van deze gemeenschap is moeilijk te overschatten. Tot voor kort konden zwarten zich nauwelijks permitteren om de individualistische toer op te gaan, omdat zij voor de meest essentiële zaken van hun gemeenschap afhingen. Morrison vertelt hoe dat komt: ‘Verantwoordelijkheden die nu door de staat of door agentschappen gedragen worden, vielen vroeger ten laste van de gemeenschap’Ga naar eind[11]. Zolang de segregatie in stand werd gehouden, tot in de jaren zestig van deze eeuw, waren scholen, ziekenhuizen, bejaardentehuizen en andere sociale instellingen niet verplicht zwarten aan te nemen en dat deden de meeste dan ook niet. In de periode na de burgeroorlog hadden zwarten slechts weinig burgerrechten, vooral zij die in het Zuiden woonden. De toestand die in Beminde wordt beschreven is zeker geen uitzondering: ‘De gekleurde bevolking van Cincinnati had twee kerkhoven en zes kerken, maar omdat geen school of ziekenhuis verplicht was hen op te nemen, leerden en stierven ze thuis’Ga naar eind[12]. De zwarte gemeenschap was lange tijd helemaal op zichzelf aangewezen en dat heeft zo zijn voor- en nadelen. Het voordeel is dat de gemeenschap inspringt waar de Amerikaanse maatschappij in gebreke blijft. Zwarten zorgen voor elkaar bij ziekte, geboorte, werkloosheid en dood. Dit systeem noemt Morrison ‘life-giving’. Maar de gemeenschap kan ook ‘life-taking’ zijn, want het nadeel is dat men zich met elkaars privéleven gaat bemoeien en bepaalde verwachtingspatronen oplegt. Sula, het hoofdpersonage van de gelijknamige roman, trekt zich daar niks van aan en wordt daarom uit de gemeenschap gestoten. Als ze na tien jaar omzwervingen terugkeert en haar grootmoeder in een instelling steekt, brandmerkt haar omgeving haar als een heks. Wanneer ten slotte instellingen voor bejaarden ook zwarten toelaten, denkt de gemeenschap er niet aan van deze service gebruik te maken. Ze begrijpen Sula niet. Volgens hen is wat zij doet tegennatuurlijk, gewoon ‘ondenkbaar’. | |
FolktalesDe Afro-Amerikanen hebben altijd een zeer levendige volkscultuur gehad. Sinds de tijd van de slavernij hebben ze ondermeer een hele verzameling volksverhalen overgeleverd. Deze verhalen werden oraal doorverteld en circuleren nog steeds in talloze varianten onder de zwarte bevolking. Doorgaans zijn het verhalen die veel zeggen over de positie van de zwarten in Amerika. Een groot deel handelt over dieren. Een van de bekendste is ‘Tar Baby’, over Brer Rabbit of Broeder Konijn, en hoe die bij de blanke boer een kool wil stelen. Maar de boer verzint een list om het konijn te vangen. Hij maakt een zwarte lokvogel, een | |
[pagina 348]
| |
kleverig poppetje dat hij op de weg legt. Het konijn hangt er gauw aan vast, eerst met één poot, dan met nog een poot, en uiteindelijk met zijn hele lijf. Maar toch is het konijn de boer te slim af. Het smeekt hem: ‘Je mag alles met me doen, maar werp me alsjeblieft niet in de doornstruiken, want daar kan ik niet tegen’. De boer denkt het konijn goed te straffen en gooit het in de doornstruiken, de plaats waar het dier zich juist goed thuis voelt. Het verhaal is een allegorie op de positie van de zwarte in een land waar de blanke de baas is. Het is een van de vele varianten op de leuze: ‘Wie niet sterk is moet slim zijn’. Voor Morrison hebben dergelijke verhalen ook in een moderne context heel wat te bieden. Dat laat ze zien in haar roman Tar BabyGa naar eind[13], die de onmogelijke relatie beschrijft tussen een zwarte vrouw, Jadine, en een zwarte man, Son. Jadine is een wees die door een rijke blanke, Valerian Street, kansen krijgt om te studeren en het te maken in de westerse wereld. Ze slaagt daarin, maar haar eigen roots kent ze niet. Dan ontmoet ze Son, een zwarte voortvluchtige die niet eens kan lezen en schrijven, maar wel zijn wortels respecteert. Son wordt door Jadine aangetrokken, maar ziet algauw in dat zijn positie is zoals die van Broeder Konijn: hij kleeft vast aan Jadine, de ‘Tar Baby’ die de blanke boer Valerian voor hem heeft uitgezet. Hij wordt een tijdje verblind door de zogenaamde blank-Amerikaanse waarden die Jadine hem bijbrengt: individualisme, materialisme, dynamisme, carrière. Uiteindelijk vindt hij deze waarden onverenigbaar met de zwarte tradities die hij in ere houdt: de zwarte gemeenschap en de familie hebben een groot impact op het individu, de vrouw wordt gezien als moeder en heeft een verzorgende functie, en er is een nauwe band met het verleden. Morrison spreekt geen oordeel uit, noch over Son noch over Jadine. Maar in verschillende interviews laat ze horen dat ze streeft naar een gezonde synthese: Son en Jadine kunnen ieder iets van elkaar leren. | |
‘Zwarte’ taalHet verwijzen naar zwarte volksverhalen heeft uiteraard een invloed op Morrisons taalgebruik. Ook het feit dat haar romans zich afspelen temidden van zwarte gemeenschappen, beïnvloedt de taal waarin ze geschreven zijn. Morrisons stijl heeft iets heel aparts, iets ondefinieerbaars. Het gaat niet enkel om (moeilijk vertaalbare) dialectische woorden, uitdrukkingen of accenten die ze gebruikt om haar romans een ‘zwart’ tintje te geven. Ook het repetitieve karakter en de cyclische structuur van haar vertelwijze zijn typisch voor de zwarte, orale verhaalcultuur. Maar wat Morrison vooral belangrijk vindt in de orale verteltraditie, is dat verhalen geen vast einde hebben en dat de luisteraars actief kunnen participeren. In een interview verklaart ze waarom: | |
[pagina 349]
| |
In de mondelinge verhaaltraditie eindig je een verhaal niet - het einde kan een kleine boodschap inhouden, je kleine moraal, maar de ambiguïteit blijft omdat het niet afgelopen is, het is iets wat verder gaat en de lezer of luisteraar is daar deel van en je moet nadenken. Dat bedoel ik met participerenGa naar eind[14]. Morrison wil respons van de lezers, zoals een orale verteller van zijn toehoorders. Zij weigert om pasklare antwoorden te geven. Al haar romans hebben een open einde. De lezers zijn op die manier verplicht zelf na te denken en een eventueel einde te verzinnen. | |
Zwarte muziekIn elk van Morrisons romans voelen we de tastbare aanwezigheid van zwarte muziek. Soms zijn er rechtstreekse verwijzingen. In Het blauwste oog bijvoorbeeld wordt gesproken over een blueszanger als iemand die in staat is het leed van de zwarte protagonisten uit te drukken. In Sula en De hemelvaart van Solomon wordt een begrafenis beschreven waarbij het zingen van spirituals als een climax en tegelijk een catharsis ervaren wordt. In Beminde zingen slaven ‘field hollers’ of ‘work songs’ tijdens het werk op de plantage. En in Jazz wemelen de straten van de jazzsaxofonisten en klinkt jazzmuziek uit alle open ramen. Zoals de zwarte literatuur vertelt de zwarte muziek op haar eigen manier de geschiedenis van de Afro-Amerikanen. Terwijl de ‘field hollers’ vertellen van het harde leven op de plantage, drukken de ‘gospels’ en ‘spirituals’ het verlangen naar verlossing uit de slavernij uit. De ‘blues’ zijn een uitdrukking van het rusteloze zoeken van miljoenen zwarten na de burgeroorlog. Het zijn songs van het gesegregeerde Zuiden, het platteland, en ze vertellen van armoede en afscheid nemen. Jazz, daarentegen, is meer optimistisch, en het is stadsmuziek. In tegenstelling tot de spirituals is het sensuele muziek, die ontstaan is in huizen van lichte zeden. Deze twee aspecten van de jazz, het grotere optimisme en het sensuele, worden erg benadrukt in Morrisons roman Jazz. Zwarte muziek is niet alleen een thematisch gegeven in Morrisons romans, ook structureel is de muziek tastbaar aanwezig. Zoals de blueszanger improviseert de schrijfster op het thema van het lijden in romans als Het blauwste oog en Beminde. En zoals de jazzmuzikant improviseert zij in Jazz op het thema van de liefde. Zij geeft een eigen interpretatie aan het aloude verhaal van de driehoeksrelatie. De roman opent met de mededeling dat Joe Trace zijn minares Dorcas heeft vermoord, en dat zijn vrouw Violet de begrafenisplechtigheid heeft verstoord toen zij met een mes het lichaam probeerde te verminken. | |
[pagina 350]
| |
Rond dit gegeven bouwt een mysterieuze verteller een eigen compositie met tal van repetities, zoals gebruikelijk is in de orale cultuur en in de zwarte muziek, en met tal van uitnodigingen tot participatie aan het adres van de lezer. Aan het einde van de roman wil de verteller nog de volgende cursieve tekst kwijt: Dat ik alleen van jou heb gehouden, mijn hele ik roekeloos heb uitgeleverd aan jou en niemand anders. Dat ik wil dat jij ook van mij houdt en dat aan mij toont. Dat ik hou van de manier waarop je me vasthoudt en dat ik zo dicht bij je mag zijn. Ik krijg maar geen genoeg van je vingers, die optillen en omslaan. Ik heb nu al heel lang naar je gezicht gekeken, en je ogen gemist als je bij me wegging. Tegen je praten en je horen antwoorden - dat is mijn stimulansGa naar eind[15]. De verteller van het boek adresseert de lezer rechtstreeks en legt zowaar een heuse liefdesverklaring af. Tijdens de lectuur is er immers een relatie tot stand gekomen tussen verteller en lezer, een beetje zoals tijdens een orale vertelsessie of een blues/jazzoptreden, wanneer de reacties van het publiek de verteller of muzikant een bepaalde richting insturen. De verteller van Jazz hoopt dat ook de lezer participeert, dat hij antwoordt. Wanneer dit gebeurt, heeft de auteur haar doel bereikt: de roman heeft dan een oraal en muzikaal karakter. De grenzen tussen het geschreven en mondelinge verhaal, en tussen literatuur en muziek zijn opgegeven. De roman gaat dan niet alleen over jazz, de roman is zelf jazz.
De zes romans die Toni Morrison tot nu toe gepubliceerd heeft, maken het mogelijk enkele algemene uitspraken over haar oeuvre te doen. Hoewel de romans erg van elkaar verschillen, zijn er toch een paar constanten waar te nemen. Van het grootste belang is de complexe band die Afro-Amerikanen onderhouden met hun geschiedenis, een verleden van deportatie, slavernij, racisme, segregatie, ontworteling. Sommige van Morrisons personages proberen het verleden te vergeten, andere zoeken het op, omdat zij beseffen dat je slechts weet wie je bent, als je weet waar je vandaan komt. Zonder zich aan goedkope romantiek over te geven, zijn Morrisons romans alle op verschillende manieren met zwarte tradities verbonden: door het spel met namen, de situering van de verhalen binnen traditionele zwarte gemeenschappen, het gebruik van zwarte volksverhalen, taal en muziek. Volgens Morrison is het de taak van de zwarte auteur waarden uit het verleden over te leveren. Ideaal is voor haar een synthese tussen heden en verleden, tussen Euro-Amerikaanse en Afro-Amerikaanse culturele waarden. Uit haar romans blijkt echter dat zo'n evenwicht moeilijk te vinden is. |
|