| |
| |
| |
Dirk Gombeir
De erotische thriller
Rauwe echo's van een vertwijfeld zoeken
Wie er regelmatig de filmrecensies op naleest, heeft allicht gemerkt dat het begrip ‘erotische thriller’ steeds vaker opduikt. Met dit begrip verwijst men klaarblijkelijk naar het genre suspensefilms waarin de intrige er garant voor staat dat bedscènes en speurwerk elkaar op onderhoudende wijze afwisselen. Het lijkt er bovendien op dat deze films hun succes vooral halen uit het feit dat de seks- en geweldscènes steeds nadrukkelijker worden geëtaleerd, dit terwijl de eigenlijke plot soms ook figuurlijk zo goed als niets om het ‘lijf’ heeft. Is daarmee het succes van dit genre films echter verklaard? Als het uitsluitend om seks en geweld gaat, waarom neemt het publiek dan niet de wijk naar de nog veel explicietere porno- en gruwelprenten? Welke functie vervult dit genre film in ons huidige tijdsklimaat?
| |
Gewaagde verpakkingen
Ongetwijfeld één van de meest spraakmakende films van 1992 was Basic Instinct van Paul Verhoeven. Vooral de bedwelmende cocktail van seks en geweld die erin bijeengeschud werd, lokte in Amerika nogal wat protesten uit en bracht ook bij ons heel wat pennen in beroering. Alles wat de grootmeester van de suspense, Alfred Hitchcock, ooit door middel van suggestie had weten te evoceren op het grote doek, werd ineens expliciet uitgesmeerd voor de kijkers, zo beweerden recensenten. Zoals meestal het geval is, zijn dergelijke lakende kanttekeningen nauwelijks aan die kijkers besteed want het commerciële succes van Basic Instinct bleek zonder voorgaande. En zoals nog vaker het geval is in Hollywood stond dit succes meteen ook garant voor een ongebreideld naäpen van het origineel waarbij het vooral zaak was de overtreffende trap te betreden. En ook al beweerden de betrokken regisseurs
| |
| |
dat zij geenszins gespiekt hadden, toch blijkt uit het resultaat dat het hen er voor alles om te doen was een zo breed mogelijk publiek nooit eerder vertoonde orgieën van seks en geweld voor te schotelen. Het gevecht met de NC-ratings, die jongeren onder bepaalde leeftijdsmarges de toegang tot de bioscoopzalen ontzeggen, en de flexibiliteit waarmee al vlug enkele tientallen seconden film weggeknipt worden, is betekenisvol. Het blijkt de regisseurs telkens om ‘grensverkenningen’ te gaan waarbij de hoeveelheid seks en geweld opgedreven wordt door middel van het uitproberen van steeds gewaagdere ‘verpakkingen’. Daarbij slaat de balans nu eens meer naar de éne, dan weer meer naar de andere richting over.
Martin Bregmans Whispers in the Dark begint wat dat betreft met een stroperig-zwoele vrijpartij, maar verglijdt alras in een ‘gruwelprent’ waarin het ongeremd marchanderen met vrouwelijk vlees steeds nadrukkelijker op het voorplan komt. De puntige trekhaak die aan het eind van de film even gebezigd wordt, is niet meer dan een passend antwoord op de eerdere molesteringen, vernederingen en martelingen. In Uli Edels Body of Evidence daarentegen wordt het hele gebeuren teruggebracht tot de bedwelmende woeker van een lichaam dat in staat blijkt tot moorden. De intrige doet dienst als kapstok voor een reeks sado-masochistische spelletjes die, zo geeft hoofdrolspeelster Madonna voor, ‘bevrijdend’ moeten uitpakken.
Juist omdat de ingrediënten seks en geweld goed in de markt liggen, worden er allerlei stamppotjes van gaar gestoofd, doch die missen vaak de gedrevenheid en de spankracht die tekenend zijn voor Basic Instinct. Waar Verhoevens film zonder meer kan doorgaan als een ingenieus ineengezet ‘kunststuk’ dat tot herbekijken uitnodigt, fungeren de imitaties van recentere datum veeleer als aan de oppervlakte blijvende ‘spielereien’ die weliswaar op diezelfde basisingrediënten terugvallen, maar de kijker slechts zeer tijdelijk en zeker niet bij herhaling in de ban vermogen te houden. Meestal maken de titels van deze films op weinig verhullende wijze duidelijk waar het op aankomt: Sins of Desire, Consenting Adults, Sexual Response, Fatal Instinct, Guilty as Sin, Deadly Desire, enz.
| |
Ontluisterend voyeuristisch
Des te merkwaardiger is het dat juist Basic Instinct zowat binnengehaald werd als dat éne meesterwerk waarin seks en geweld tot een nooit eerder vertoonde symbiose samengebald werden. Er bestaat immers wel degelijk nog een andere, twaalf jaar oudere film van hetzelfde kunstzinnige gehalte die bij de ‘release’ even extreme reacties opriep, en dat juist omwille van hetzelfde opzichtige vertoon van seks en
| |
| |
geweld. Dat geen enkele recensent bij het in roulatie komen van Basic Instinct ook maar even allusie gemaakt heeft op de toch zeer in het oog springende gelijkenissen met die ‘voorloper’, zou iedereen die dieper op het onderwerp ingaat moeten verbazen. Met name met de film Dressed to Kill (1980) van Brian De Palma liggen de parallellen voor het rapen.
Opmerkelijk zijn alvast de overeenkomsten wat betreft de keuze en het gebruik van het moordwapen. In beide films staat deze keuze garant voor een uiterst bloederige bedoening waarvan je je als kijker afvraagt of dat echt wel hoeft. Er is inderdaad weinig verschil tussen de afstotende beelden die het onophoudelijk uithalen met een scheermes en het herhaaldelijk toeslaan met een ijspik opleveren. Betrapt als een wansmakelijk voyeur die geen poot heeft uitgestoken om te voorkomen wat zich in een vinnige opeenstapeling van afstotelijke ‘shots’ letterlijk voor je neus afspeelt, blijf je je als kijker in beide gevallen vastklampen aan de armleuningen van je stoel. Het is erg ongewoon geweld van die intensiteit op een dergelijke quasi-gestileerde wijze op het grote doek te zien.
Evenzo opmerkelijk is het feit dat in beide films een liftkooi, de plaats bij uitstek waar eenieder op gezette tijden wel eens langs moet, fungeert als achtergrond voor een fataal bloedvergrijp, en dat aldus expliciet een appel gedaan wordt aan eenieders ‘betrokkenheid’. Waar recensenten het bij Dressed to Kill nog uitgebreid hadden over het feit dat De Palma de beruchte douche-moordscène uit Hitchcocks Psycho (1960) tot twee maal toe bewust had overgedaan, en er daarbovenop ook nog eens in geslaagd was het liftgebruik van een uiterst morbide geladenheid te voorzien, voert Verhoeven nu de lift opnieuw op als ‘lieu du crime’ en gaat hij nog een stap verder door het ledikant keer op keer als een ‘suspecte’, want met bloed besmeurde plek af te schilderen. Verhoeven zegt hierover zelf dat hij in wezen niets anders gedaan heeft dan de ‘klassieke’ situatie waarbij de moordenaar het nietsvermoedende slachtoffer besluipt om op zeker ogenblik toe te slaan, samen te ballen tot een erotische scène. Het ‘nieuwe’ in zijn aanpak bestaat erin dat het slachtoffer niet meer kan ontsnappen omdat de moordenaar hem als het ware ‘op de huid is komen te zitten’.
Ontluisterend voyeuristisch wordt dit hele gedoe pas echt wanneer, zoals in Body of Evidence, seks zelf het ultieme geweldwapen wordt waarbij het ‘bloedvergieten’ zich zowat ‘onderhuids’ voltrekt en er bijgevolg geen enkel hard ‘bewijs’ van het vergrijp meer voorhanden is. Op dat ogenblik pleit iedereen immers ‘schuldig’, en moet hij of zij bij elke ‘voltrekking van de daad’ zich afvragen of hij of zij hiermee de partner van het ogenblik inderdaad niet onherroepelijke schade heeft berokkend. Een reflectie die in ons Aids-tijdperk niet misstaat, en eigen- | |
| |
lijk ook reeds in Dressed to Kill vervat zat. Tegelijk appelleert het ook aan Hitchcocks geinende kortfilm Lamb to the slaughter (1957) waarin nietsvermoedende inspecteurs gezelligjes de lamsbout verorberen waarmee de moord die zij moeten onderzoeken gepleegd werd. Op die wijze zetten zij zichzelf ongewild goed voor schut. Datzelfde overkomt Frank Delaney als hij zich laat inwijden in het bizarre seksleven van ‘body of evidence’ Rebecca Carlson.
| |
Kluwen van verhaaldraden
Wat Dressed to Kill en Basic Instinct ook gemeen hebben is de warrig ogende verhaalstructuur die het de kijker zo goed als verhindert greep te krijgen of te blijven houden op het hele gebeuren. Het toeval lijkt een overheersende rol te spelen in de uitermate gekunsteld gemonteerde ‘plots’. Extra bemoeilijkend is ook nog dat slechts bij mondjesmaat gegevens gelost worden over de hoofdpersonages. Dit heeft tot gevolg dat hun wederzijdse betrokkenheid op ‘datgene’ wat zich aan het afwikkelen is een warrig kluwen wordt van verhaaldraden die nimmer uitgesponnen worden. Voor de kijker is het een hele klus de zich opstapelende beeldflarden met elkaar in verband te brengen. Tegelijk wordt hij voortdurend vermurwd door de vele stroomversnellingen die de plot neemt en laat hij zich meeslepen naar die éne grote finale waarin alle puzzelstukjes al te plots op hun plaats vallen, naar die éne waarheid die achter dat onwaarschijnlijke web van intriges schuilgaat.
Dressed to Kill is wat dat betreft nog eenvoudig van opzet. Ondanks de vooral tijdens het bezoek aan het Metropolitan museum visueel en auditief dik in de verf gezette puzzelstructuur, blijken alle sporen al vlug naar een psychopatisch psychiater te leiden die zich als vrouw uitdost en uit moorden gaat eens hij zich seksueel opgewonden voelt. Hoe die psychiater precies ontmaskerd wordt, heeft, wars van alle gekoketteer met schizofrenie, niet veel voeten in de aarde. Als kijker neem je daar echter nauwelijks aanstoot aan: het spookbeeld van de kille psychiater alias regenjas-moordenares blijft je overal achtervolgen.
Basic Instinct is geraffineerder. Ondanks het feit dat je vanaf de allereerste beeldsequenties geconfronteerd wordt met een voor de hand liggende hoofdverdachte die zich bovendien niet de minste inspanning getroost zich een alibi aan te meten, is het in deze film verwarring troef. Alle protagonisten lijken wel iets te verbergen te hebben. Zo is de reeds genoemde hoofdverdachte, Catherine Tramell, niet alleen auteur van boeken waarin de moorden die in haar onmiddellijke omgeving gebeuren stuk voor stuk haarfijn beschreven staan, ook schrikt zij er geenszins voor terug vrijmoedig om te gaan met meervoudige moordenaressen. Misdaadagent Nick Curran, die zich in de moordzaak vastbijt,
| |
| |
kan al evenzeer terugblikken op een verleden met een aantal duistere bladzijden. Niet voor niets heeft hij de bijnaam ‘shooter’ gekregen. Drank en drugs zijn hem niet vreemd. Zijn vrouw pleegde zelfmoord. Redenen genoeg om Nick onder toezicht te houden. Doch ook de psychologe van dienst, Beth Garner, waarmee Nick overigens regelmatig in bed duikt, heeft een uiterst compromitterend verleden.
Eenvoud is dan ook ver zoek in deze film en het feit dat de kijker de gegevens betreffende deze personages broksgewijs aan de weet komt, draagt er in niet geringe mate toe bij dat hij honderduit op het verkeerde been gezet wordt. Datzelfde verbrokkelen van essentiële informatie inzake personages wordt trouwens nog veel onomwondener uitgespeeld in Whispers in the Dark. Deze film dient zich aan als een zich concentrisch rond één iemand uittekenend labyrint waaruit nauwelijks te ontsnappen valt. Door zich in te laten met de seksuele prietpraat die een patiënte op de therapeutenbank vertelt, raakt psychotherapeute Ann Hecker verwikkeld in een reeks eigenaardig aan elkaar vastklittende moorden die haar persoonlijke leven overhoop halen. Hoe dat komt wordt naar het einde toe duidelijk, maar vooraleer het zover is zijn de aanknopingspunten zo rijkelijk rondgestrooid dat de kijker er voortdurend het noorden bij kwijt raakt.
Gemeenschappelijk aan beide laatste films is dat álle mogelijke ‘schuldigen’ één na één het loodje leggen zodat de plot via hinkstapsprongen naar een steeds verder wijkend eindpunt beweegt. Als resultaat van de helse opeenvolging van deze sprongen, blijft er niets anders overeind dan die éne, verondersteld echte waarheid. Het grandioze aan Basic Instinct is echter juist dat met dit principe een loopje wordt genomen want van een echt definitieve ‘ontknoping’ is geenszins sprake. De kijker kan aan het ‘open’ einde van die film nog alle richtingen uit. Er blijven immers nog allerlei vragen hangen betreffende de precieze betrokkenheid van alle hoofdrolspelers. Hij kan zich ook nauwelijks verzoenen met het zeer dubieuze lot dat Nick over zichzelf afgeroepen heeft. Dressed to Kill en Whispers in the Dark gaan niet zo ver. Dressed to Kill eindigt op een nachtmerrie-achtige uitsmijter die voorgeeft dat eens het gevaar in werkelijkheid bezworen is, het je nog in je dromen kan blijven achtervolgen. Whispers in the Dark eindigt in euforie: Ann Hecker die zich aan de grond zo opzichtig een rad voor de ogen liet draaien, zoekt haar heil letterlijk hoog tussen de wolken.
| |
Te gemakkelijk en te geruststellend
Naast al deze eerder oppervlakkige, maar niettemin toch zeer treffende gelijkenissen tussen Dressed to Kill en Basic Instinct is er op meer inhoudelijk niveau ook een wereld van verschil.
| |
| |
In Dressed to Kill gaat burgervrouw Kate Miller, die niet langer gediend is met een vlugge wip van haar man, op zoek naar seksueel avontuur. Ze vertelt haar psychiater over haar onvrede. Ze zit te mijmeren in het Metropolitan museum. Daar slaagt zij erin aan te pappen met een onbekende en in de taxi die beiden weg voert ontvlamt zij in erotisch vuurwerk. Na nog wat namiddaglijk gestoei krijgen we dan een door de eigen bravoure zelfvoldane, opgetogen vrouw te zien. Langzaamaan vervloeit haar gemoed naar schuld en vertwijfeling, eerst als ze naar huis opbelt en vervolgens wanneer ze bij toeval ontdekt dat haar ridder-van-één-middag een venerische ziekte heeft. Tekenend is de scène waarin Kate zich in de lift betrapt weet door de starende blik van een meisje van niet eens tien. Stapje voor stapje wordt de kijker voorbereid op het gruwelijke lot dat deze vrouw als het ware over zichzelf heeft afgeroepen. Dat lot voltrekt zich als de regenjas-moordenares haar kort daarop met een scheermes toetakelt.
De rest van de film sluit logisch aan op dit eerste, zeer omslachtig in beeld gebrachte hoofdstuk. Eigenlijk gebeurt er niets anders dan het opnieuw ‘toedekken’ van de ‘misstap’ van de overspelige vrouw door het oplossen van de moord. Dit gebeurt door het schrandere ‘whiz-kid’ zoontje van Kate die als een heuse speurneus te werk gaat en door het goedige hoertje dat als getuige van de moord zichzelf van iedere betrokkenheid moet zien vrij te pleiten. Samen slagen ze in hun opzet. Dat alle kreuken uit het ledikant opnieuw gladgestreken zijn, blijkt overduidelijk in de slotscène van de film waarin het hoertje te slapen ligt ten huize van het ‘whiz-kid’ zoontje. Waar is overigens de vader van de vlugge wip uit de openingsscène al die tijd gebleven?
Van dit overhaaste reduceren van het hele gebeuren tot alledaagse proporties kan in Basic Instinct nauwelijks sprake zijn omdat dat alledaagse er gewoon afwezig blijkt te zijn. Alle tussenmenselijke relaties zijn er gebrouilleerd. De cynische levenshouding die de ‘vrijgevochten’ politiemannen er op na houden vertaalt zich in een voortdurend op ‘wippen’ getaxeerd bewustzijn. Vrouwen zijn in de ogen van deze mannen onberekenbaar omdat ze altijd meer willen dan het leven van één nacht. Zo wordt Nick Curran voortdurend gehoond wegens het onduidelijke ‘iets’ dat hij heeft met politiepsychologe Beth Garner, en waarschuwt ook zijn collega en vriend Gus hem er bij herhaling voor zich vooral niet ‘vast te laten beitelen’. Dat Nick na enig vijven en zessen hoofdverdachte Catherine Tramell inderdaad ‘gefucked’ heeft, lijkt voor diezelfde Gus zowat het einde. Helemaal geen wonder dus dat tijdens het onderzoek alle vrouwen één na één schuldig blijken te pleiten.
De slotscène spreekt wat dat betreft trouwens boekdelen. Na alle wisselingen in de plot liggen Nick en Catherine eens te meer samen
| |
| |
in bed. Dit keer is er enige ruimte om te mijmeren over het goeiige ‘en ze leefden lang en gelukkig’. En wat blijkt? Nick laat zijn ideeën vluchtig glijden over de enkele kinderen die hij uiteindelijk toch wel van haar zou willen, maar Catherine veegt zijn ‘voorstel’ resoluut van bed, en zo is hun beider toekomst al vlug uitgetekend. Van schuld of vertwijfeling valt in deze film niets te bespeuren. En dat kan ook moeilijk anders want Nick treedt zelf alle regels en normen voortdurend met de voeten. Hij is er trouwens van overtuigd dat ‘de waarheid’ onmogelijk te achterhalen is. Uit eigen ervaring weet hij dat je zelfs een leugendetector kan ‘verslaan’, iets waarvan hij Catherine verdenkt, maar waar zijn collega's geen oren naar hebben. Precies omdat er nergens ‘vaste grond’ te bespeuren is, kunnen Nick en Catherine alleen samenleven bij de gratie van een ‘verengd’ bewustzijn dat volledig in het teken staat van het in zijn dubbelfunctie voortdurend aan- en afwezige moordwapen: de ijspik. Hun beider bestaan is letterlijk verworden tot een verraderlijk kluwen waarin seks en geweld de enige toonaangevende mechanismen geworden zijn. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat aan het eind van deze film het gevaar geenszins geweken is. De kijker heeft weliswaar iets geleerd over de achtergronden van het hele gedoe, maar tegelijk beseft hij dat Nick en Catherine de waarheid opgeschort hebben.
Op het inhoudelijke plan worden we dus geconfronteerd met een hemelsbreed verschil tussen beide films. Ondanks enkele bewust ingelaste seks- en geweldscènes is Dressed to Kill zo geconstrueerd dat al het buitenissige alsnog teruggebracht wordt binnen de lijntjes van de normaliteit, dat het puriteinse schuldbesef ondanks alles de boventoon blijft voeren. Zo wordt aan het einde in een hilarische scène nog tot in detail beschreven hoe de psychopatische psychiater via een medische ingreep die hem van geslacht moet veranderen, van zijn moorddadige neigingen afgeholpen en dus ook geresocialiseerd kan worden. Basic Instinct daarentegen, blijft als film iedere mogelijkheid tot normaliteit van op tot neer ontkennen en herschept de sociale werkelijkheid tot een verontrustende ‘onderwereld’ waarin alles door seks en geweld bepaald wordt.
Op zich zeer gelijkaardige, en bewust op consternatie aansturende seks- en geweldscènes nopen de kijker juist wegens de context waarin ze vertoond worden tot tegengestelde lezingen van de werkelijkheid. De Palma heeft een moralistische thriller gemaakt, of om het even in de termen van de Franse filosoof Jean-François Lyotard te stellen, zijn film blijft binnen de grenzen van de ‘grands récits’, de grote ordeningssystemen. Verhoeven van zijn kant brengt de aan ons tijdsgebeuren eigen cynisch-individualistische levenshouding tot uitdrukking. Dat verklaart ook waarom Whispers in the Dark en Body of Evidence zo sterk
| |
| |
ontgoochelen. Het gehalte aan seks en/of geweld mag Basic Instinct dan nog met verve overtreffen, in wezen herleiden beide films net als Dressed to Kill alle anomalieën tot beheersbare of althans beredeneerbare proporties die als té gemakkelijk, té geruststellend ervaren worden.
| |
Een voortdurend wakend bestaan
Toch hebben Basic Instinct en de twee films die er op volgden wél degelijk iets gemeen: de angst voor het ‘bodemloze’ bestaan en het bedrog dat als gevolg daarvan allerwegen aanwezig blijkt te zijn, is in alle drie de prenten toonaangevend. Wat de kijker te zien krijgt is niets anders dan het ‘desintegratieproces’ dat optreedt als eenmaal de impact van de grote ordeningssystemen gaat tanen en er nauwelijks nog regels of wetten zijn die een elementair wederzijds vertrouwen garanderen. Als dit fundament wegvalt, wordt de angst voor alles en iedereen dé allesoverheersende maat van het bestaan en belandt de mens in een sartriaanse hel waarin hij op zijn wankele ‘ik’ terugvalt. Van enige mogelijkheid tot binding en procreatie is dan geen sprake meer. De enige woorden die hoofdverdachte Catherine Tramell uit Basic Instinct zich tijdens haar verhoor laat ontvallen zijn: ‘I like fucking’. Haar enige motief om zich in te laten met anderen is dat ze hun gedrag onder extreme omstandigheden wil bestuderen. De wijze waarop ze Nick Curran, na het voltooien van het manuscript waarvoor hij ongewild als model fungeerde, categorisch aan de kant zet, spreekt boekdelen. In Whispers in the Dark wordt het op het eerste gezicht netjes geordende leventje van therapeute Ann Hecker stap voor stap aan spaanders geslagen. Uiteindelijk blijken alle fundamenten van dit leventje, dat trouwens ook in een ver verleden al eens was vastgelopen op verraad en onbegrip, niets voor te stellen. In Body of Evidence wordt de mogelijkheid tot binding als het ware vanzelf onderuit gehaald door de geraffineerde sado-masochistische manipulaties van hoofdrolspeelster Rebecca Carlson waartegen geen man bestand blijkt te zijn.
Door de nadrukkelijke beklemtoning van seks en geweld heen komt een extreme angst voor de ander bovendrijven. Eénieder is een onberekenbare bedreiging geworden, een potentiële aantasting van het eigen opzichtig verheerlijkt vrijheidsstreven. Vandaar dat de drie films een ‘catharsisstructuur’ vertonen: het zijn boze dromen waaruit de kijker in angstzweet ‘ontwaakt’, met de voorlopige zekerheid dat hij dit onverkwikkelijke avontuur op zijn minst zelf heeft overleefd. Voor hoelang is een andere zaak, want telkens hij opnieuw in de klauwen van dit soort nachtmerrie terechtkomt, is het einde onvoorspelbaar. Tweehonderd jaar geleden mijmerde Francisco Goya in een ets uit de reeks ‘Los Caprichos’ over de droom der rede die monsters baart. Vandaag
| |
| |
hebben wij het veeleer over de eeuwig terugkerende Freddy uit de Nightmare on Elmstreet-saga die het geordende leventje van ontluikende jongeren belaagt van zodra ze hun wakende greep op hun bestaan ook maar eventjes laten verslappen. Tekenend is ook dat waar Dressed to Kill eindigt op een nachtmerrie-achtige uitsmijter waaruit het goedige hoertje wakkerschrikt, er voor Nick en Catherine in Basic Instinct niets anders overblijft dan een voortdurend wakend bestaan. Hun realiteit is gereduceerd tot de onberekenbare aan- en afwezigheid van het moordwapen.
In de twaalf jaar die Dressed to Kill en Basic Instinct van elkaar scheiden hebben er zich enkele merkwaardige maatschappelijke veranderingen voorgedaan die men van beide films kan aflezen. Wat vroeger veelal weggeredeneerd werd als afspiegelingen van onbewuste zieleroerselen waarmee je als kijker even kon koketteren, wordt die kijker nu onomwonden voorgeschoteld als de essentie van zijn bewuste bestaan. Duidelijk is ook dat waar bij De Palma terecht nog de vraag gesteld kon worden of al dat opzichtige visualiseren van seks en geweld wel nodig was, diezelfde vraag nu schijnheilig puriteins in de oren klinkt. Als metaforische weergaven van de voortdurende angst zich überhaupt te binden, fungeren de erotische thrillers van nu veeleer als een soort mandala's die het eenieder mogelijk moeten maken het ingewikkelde pad te effenen naar een authentiek bestaan. De expliciete seks- en geweldscènes zijn een middel geworden om een werkelijkheid waarin alles op het hier en nu toegespitst wordt alsnog als beheersbaar voor te stellen, zij het dan op een uiterst eigengereide wijze. Al is er wat de opzichtig gehanteerde beeldtaal betreft niet veel nieuws onder de zon, de wijze waarop men ermee omgaat legt een wereld van verschil bloot. Als we Dressed to Kill immers afdoen als een achterhaalde vormgeving van een werkelijkheid die bol staat van moralistische principes en we Basic Instinct ervaren als de weergave van onze onzekere, individualistische wijze van ‘staan’ in de werkelijkheid, dan is dat ongetwijfeld te wijten aan het feit dat wij vandaag behoefte hebben aan dit soort eigentijdse ‘parabels’. Die helpen ons de vele verbrokkelde uitdagingen waarvoor wij ons geplaatst zien, met een minimum aan (zelf)-vertrouwen tegemoet te treden. Of we die uitdagingen te lijf gaan met een scheermes of een ijspik maakt weinig verschil uit; het zijn dezelfde rauwe echo's die
blijven weerklinken. Echo's van een vertwijfeld en verwoed zoeken naar zichzelf in een onvoorspelbare werkelijkheid.
|
|