| |
| |
| |
M.V. Dmitriev
Een moeilijke dialoog
met de christelijke traditie in Rusland
De renaissance van het christendom in de Slavische republieken van de vroegere USSR is onmiskenbaar. Zij is in hoofdzaak ontstaan door de grondige veranderingen in het politieke en sociale leven. De orthodoxe kerk en andere christelijke kerken en groepen kunnen nu vrij optreden. Bovendien ondersteunt de staat de religieuze opleving; op zijn beurt is nu het atheïsme niet goed gezien. Een ommekeer die des te meer verbaast omdat destijds iedere stap in de richting van godsdienstvrijheid ondenkbaar was. Er valt veel te leren uit de geschiedenis van de ontwikkeling die leidde tot de huidige situatie; zij zou in detail moeten beschreven worden. Enkele kanttekeningen erbij zijn onmisbaar, ook al is dit niet het hoofdthema van dit artikel.
| |
In Brezjnevs tijd
In de periode die nu ‘de stagnatie’ genoemd wordt, verliep het gesprek tussen de kerk - of de christelijke traditie - en de samenleving op drie niveaus. Het eerste was de verhouding tussen kerk en staat, een feit met een aparte geschiedenis. De Sovjetstaat had van het Rusland vóór de revolutie de gewoonte overgeërfd een strenge, pijnlijk vernederende controle op de kerk uit te oefenen. De gedragingen van ieder lid van de clerus, van iedere christelijke of niet-christelijke gemeenschap werden nauwlettend in het oog gehouden, gereglementeerd, soms gedicteerd. Deze feiten uit de sovjettijd zijn genoegzaam bekend, er is veel over gepubliceerd.
Het tweede niveau was het leven van de gemeenschappen van gelovigen, hun eigen manier om het christendom te beleven, te bewaren, door te geven. Dit aspect van het christendom in de Sovjetunie is
| |
| |
niet zo bekend. Er zijn nog veel opzoekingen te doen naar dit half clandestiene leven van de Russische christenen.
Van het derde niveau weten we nog minder. Wat betekende het christendom voor wie buiten de kerk stond, buiten iedere christelijke of niet-christelijke denominatie? Voor wie onder de invloed had gestaan van de atheïstische school, de atheïstische pioniersbeweging, de atheïstische Konsomol, soms ook nog de atheïstische universiteit; kortom voor wie in de greep leefden van de propaganda voor het atheïsme? Dit was het geval voor de meerderheid der sovjetburgers.
Bij deze meerderheid binnen de Russische samenleving (overigens ook binnen de Wit-Russische, Oekraïense en Moldavische samenleving) kwamen bepaalde typische houdingen tegenover het christendom voor. Het meest verspreid was (en is nog altijd) de onwetendheid omtrent alle godsdienst en meer bepaald omtrent het christendom. Soms kwam bij dit gebrek aan kennis een volslagen gebrek aan belangstelling. Deze geesteshouding van de sovjetburgers was niet bepaald naar de zin van de atheïstische propaganda: dit was geen volmaakt atheïsme, het was eerder onbewust dan bewust. Alles werd in het werk gesteld om van deze onbewuste, onwetende atheïsten bewuste, militante atheïsten te maken.
De tweede, misschien even verspreide houding was een onwetendheid vermengd met een instinctieve eerbied voor de godsdienst en een grote belangstelling voor de kerk. Godsdienst en kerk leken wondere, mysterieuze realiteiten, formeel geoorloofd, maar in de praktijk verboden. Voor mensen met deze houding vormden de kerk en het christendom wel een bedreiging voor het rustige leven en voor de carrière op kantoor en in de fabriek, maar zij waren toch ook het indrukwekkende ‘andere’, een mogelijk alternatief voor de waarden van de overheersende, opgedrongen ideologie.
En tenslotte is er een derde type: mensen zonder godsdienst. Het opvoedingssysteem had hun alle echte vrijheid van culturele keuze ontnomen, maar zelf dachten zij volkomen vrij te zijn. Zij zijn de overtuigde, oprechte atheïsten; soms was het atheïsme hun beroep of zij hadden er zoveel als een beroep van gemaakt. Zij konden dit uitoefenen in de vaste overtuiging gelijk te hebben, de verdedigers te zijn van de hoogste waarheid en van een waardevolle cultuur. Sommigen waren in meerdere of mindere mate hypocriet. Onder de echte atheïsten waren mensen met een ruime ontwikkeling en grote belezenheid. Zij waren vertrouwd met de bijbel en de religieuze literatuur, maar bleven atheïsten of agnostici.
Nu is het de vraag hoe het christendom op dit ogenblik overkomt bij al deze mensen die buiten de kerk stonden, verstoken van een normaal en legaal contact met de godsdienst. Denk erom: het gaat om
| |
| |
de meerderheid van de Russen. Het ligt voor de hand dat er voor hen geen directe toegang bestaat tot het christendom; meer bepaald, dat het voor hen niet eenvoudig zal zijn om de weg te vinden naar de eigenlijke kern en de essentie van het christendom. Er bestaan overigens misleidende vooroordelen die ons verhinderen de reële verhouding van dit deel van de bevolking tot het christendom te begrijpen. Een eerste vooroordeel is dat het deze mensen zeer zwaar viel afgesneden te leven van de godsdienst, dat zij die wel zochten maar niet konden bereiken vanwege de vele restricties, verboden, belemmeringen van de officiële politiek van de atheïstische staat; kortom, dat deze mensen hunkerden naar het geloof dat hun geweigerd werd. Dit is m.i. niet waar; het is een heel romantische voorstelling van de gemoedstoestand van de Russische mens in de voorbije decennia. Laten we liever beseffen en toegeven: miljoenen mensen gaven niet om het christendom en waren daar niet ongelukkig om.
Een tweede vooroordeel is: deze mensen hadden geen enkel contact met de christelijke cultuur en traditie. Zij waren ervan afgesneden, in de macht van de atheïstische propaganda. Ook dit is niet waar. Het bijzonderste argument tegen deze veel verspreide dwaling lijkt wel paradoxaal: juist de massaal verspreide atheïstische geschriften hielden de herinnering aan het christendom levend. Waar haalden de mensen hun informatie over het christendom? In de eerste plaats in boeken zoals het Grote Woordenboek van het Atheïsme, handboeken over de geschiedenis van de godsdiensten, een aantal artikels in de encyclopedieën over de geschiedenis van de religieuze gedachte en de filosofie, allerhande werkjes over de geschiedenis van het christendom en van de andere godsdiensten. Het was natuurlijk een vertekend beeld dat de lezers daarin vonden. Maar ze waren best in staat het onderscheid te maken tussen de atheïstische commentaren en het feitenmateriaal.
Een andere weg tot de kennis van de christelijke traditie bood de Russische literatuur. Zodra Dostojevski weer op het programma stond van het middelbaar onderwijs, de volledige werken van Tsjechov weer uitgegeven waren en de boeken van Leskov en Andrejev, toen de leerlingen en studenten het religieuze drama van Tolstoï leerden kennen, doken ook weer de vragen op over de leer van de kerk en de geschiedenis van het christendom.
De studenten tenslotte die een Europese taal leerden, konden - in beperkte mate - buitenlandse documenten inkijken. Bovendien waren er recent uitgegeven Russische boeken waarin men Berdjajev, Florenskij, Boulgakov, Kierkegaard kon lezen. Ook Hegels Filosofie van de religie was er bij en Feuerbachs De essentie van het christendom, Leibniz' Theodicee, De docta ignorantia van Nicolaas van Cusa, enz. Het was zo te zien wel een kronkelende tocht.
| |
| |
| |
De renaissance op het einde van de jaren '80
Zo was het gesteld met het geestelijke leven toen de religieuze heropleving kwam op het einde van de jaren '80. Aan de ene zijde dus de kerk (overigens niet alleen de orthodoxe kerk), volledig ingekapseld in het staatsapparaat en bijna niet bij machte iets te doen; eveneens aan die zijde de atheïstische opvoeding van de wieg tot het graf, een smalle toegangspoort tot het sacrale, een samenleving waarvan drie kwart van de leden overtuigd is dat alles loopt volgens de enige denkbare weg, een samenleving die geen onderscheid maakt tussen religie en bijgeloof, die in de kerk een wondere erosiegetuige ziet van een verleden dat gedoemd is te verdwijnen. Maar aan de andere zijde de crisis van de zogenaamde ‘socialistische’ cultuur, de zonneklare hypocrisie van de officiële propaganda, de crisis van de waarden, de nieuwsgierigheid en belangstelling voor alles wat buiten de officiële cultuur valt, met name voor de religie in al haar vormen. En daarbij het triomferend atheïsme, dat echter zwak en onvruchtbaar was juist omdat het de samenleving domineerde en de hoogste bescherming genoot. Toch leek de toestand vóór de veranderingen van de perestrojka stabiel, in evenwicht, zelfs onwankelbaar en nog voor talloze decennia zeker van zijn voortbestaan. Iedere oppositiebeweging, ieder zwak moment van het systeem leken randverschijnselen.
In deze context duikt als een echt mirakel de perestrojka op en weet zich te handhaven. Zij was aanvankelijk een complete verrassing, het werk van slechts een kleine groep hervormers uit de hoogste kringen van de bureaucratie. De hervormingen zijn niet het resultaat geweest van een strijd van de oppositie tegen de communistische, bureaucratische macht; het is de macht die ze aan de samenleving aangeboden heeft. Vandaar ook al de verwikkelingen en onduidelijkheden bij de eerste stappen naar de democratie.
Een belangrijk aspect van de perestrojka en de latere hervormingen was de verandering in het religieuze leven van het land en in de verhouding tussen de kerk, de staat en de samenleving. Het is allemaal begonnen met de glasnost. Die gaf de gelegenheid om veel meer te publiceren over het leven van de kerken. Aanvankelijk waren die uitgaven nog sterk vanuit de atheïstische hoek geschreven. De banaliteit van het atheïsme, zijn zwakke punten, de nood aan een vernieuwing ervan, dat waren de thema's en niet dat de religieuze gemeenschappen het recht moesten krijgen onbedreigd en vrij te leven. In de zomer van 1985 (Gorbatsjov was al aan de macht), op het wereldfestival van de jeugd en de studenten in Moskou, werden al de toespraken van de sovjetdeelnemers vooraf gelezen en bewerkt door de ambtenaren van de Konsomol. De discussies over de rol van de godsdienst in de
| |
| |
hedendaagse maatschappij bleven een gesloten boek voor het publiek. De jonge, orthodoxe monniken hadden het over de onbeperkte vrijheid die de gelovigen genoten in de USSR. Intusssen werden de bijbels die de afgevaardigden uit het Westen bij zich hadden, beleefd door de douane in beslag genomen.
Zelfs in de volgende jaren klonk er geen enkel belangrijk nieuw geluid in de officiële of quasi-officiële uitspraken over de godsdienst en over de schitterende toekomst van het atheïsme in ons land. Voor een juist begrip van deze stilte op wat men ‘de frontlinie van de strijd tegen de godsdienst’ placht te noemen: Gorbatsjov kon in zijn toespraak op de verjaardag van de overwinning op het fascisme zonder verpinken Stalin een groot veldheer noemen en zijn verdiensten in de oorlog prijzen en kort daarop in een interview met L'humanité zeggen dat er nooit Stalinisme had bestaan in de werkelijkheid, maar alleen in de personencultus van Stalin, die intussen door de partij was uitgebannen. De echte perestrojka, de grondige veranderingen begonnen pas in 1988, na het 18e congres van de communistische partij, waarop beslist werd het parlement in te voeren en de grote lijnen werden vastgelegd van de kieswet.
Toen begon er wat te bewegen in de politiek van de staat tegenover de kerk. Zo heeft het theoretische tijdschrift van het centraal comité van de communistische partij een anoniem artikel gepubliceerd onder de titel Socialisme en godsdienst (anonimiteit betekende altijd dat het geen persoonlijke stellingname gold maar een verklaring van de ideologen van de partij). Voor de eerste keer was hier sprake van de onder dwang opgelegde normen van Lenins decreet over de vrijheid van godsdienst zoals zij in Stalins tijd waren toegepast en later onder Chroesjtsjov en Brezjnev. De publikatie van dit artikel was het startpunt van een liberalisatie, weliswaar meer in de uitspraken dan in de reële situatie van de gelovigen in het land.
Een echte doorbraak op het politieke vlak kwam er bij de voorbereiding van de duizendste verjaardag van de kerstening van Rusland. Er had een ontmoeting plaats van Gorbatsjov met de kerkleiders, geleid door de patriarch. Het was de tweede dergelijke ontmoeting in de geschiedenis van de Russische kerk onder sovjetbewind. De eerste had plaatsgevonden in 1943: toen had Stalin de bisschoppen ontvangen. Na deze historische ontmoeting van de kerkleiding met Gorbatsjov is een plechtige bijeenkomst georganiseerd in het Bolsjoitheater ter gelegenheid van de duizendste verjaardag; de clerus begon in de media te verschijnen; er kwamen meer publikaties ten gunste van de godsdienst. Maar er werd streng op toegezien dat de eerste uitingen van de godsdienstige renaissance gematigd bleven. Er was nog geen enkele wijziging doorgevoerd in de wetgeving over de plaats van de godsdienst in de
| |
| |
samenleving. Wie om gewetensbezwaren gevangen zat bleef in de kampen. Het atheïsme bleef heer en meester in het onderwijs en de opleidingen, in de media en op de boekenmarkt. Wanneer hebben de staat en de partij de controle verloren over de situatie? Dat is heel geleidelijk gebeurd. Pas op het einde van 1989 zijn de orthodoxen een belangrijke rol gaan spelen in het openbare leven. Clerici in de kiesstrijd, op verschillende niveaus van de volksvertegenwoordiging, prekend op de televisie, een ontwerp van wet op de gewetensvrijheid, de oprichting van uitgeverijen, catechesegroepen, zondagscholen en zelfs van de eerste theologische faculteiten voor leken, dat waren allemaal tekenen dat een nieuwe tijd aangebroken was voor de kerk. Het was echt een uitbarstende religieuze renaissance. Maar die was al twee of drie jaar bezig. Zij is niet door de kerk of de kerken op gang gebracht, maar door de staat zelf, die blijkbaar niet besefte waartoe dat zou leiden.
Om twee redenen moesten al deze feiten hier vermeld worden. [1] De religieuze opleving in Rusland en in andere republieken van het GOS was geen ‘innerlijk’, wel een ‘sovjetisch’ gebeuren; zij werd alleen door de omstandigheden aangewakkerd, ontstond buiten de christelijke gemeenschappen, was oppervlakkig, zelfs artificieel. Het is een geschenk dat van alle zijden bedreigd is. [2] Het is een opleving van een aparte soort: ontstaan in de diepe lagen van de sovjetcultuur, draagt zij de sporen van een cultuur en een mentaliteit uit het verleden; zij vertoont nauwelijks enige gelijkenis met de christelijke bewegingen in Polen, Hongarije of Tsjechoslovakije.
| |
Een nieuwe initiatie in het christendom
Wat tekent de nieuwe christelijke cultuur? Wat zijn de moeilijkheden van de initiatie, of liever de vernieuwde initiatie van de Russische samenleving in het christendom? Wij vragen ons dit in de eerste plaats af voor de orthodoxen.
De Russische orthodoxen staan alvast zwak als organisatie. Ik doel hiermee niet op het priestertekort, maar vooral op de gebrekkige opleiding en algemene vorming van de priesters en op het ontbreken van een intellectuele elite bij de clerus. Ook op de oude traditie van coëxistentie en samenwerking van de kerk met de staat, vooral met de repressieve staatsinstanties: de kerk is gewoon zich te richten naar de controle van de regering, zij leunt gemakkelijk aan bij het gezag en de macht van de bureaucratische machine. Ik bedoel tenslotte ook de mentale instelling van de parochiegeestelijkheid: is zij wel in staat de christengemeenten moreel en intellectueel te leiden?
| |
| |
Voor een goed begrip terzake moet men bedenken wat de positie en de rol van de priester in de Russische samenleving is. Zijn gezag is immens. Hij is een vooraanstaande figuur in het openbare en sociale leven; er worden van hem mirakelen verwacht van wijsheid, moreel gedrag, verantwoordelijkheid, psychologisch doorzicht, werkkracht. Voor velen is hij een nieuwe apostel. Uit sociologische enquêtes vanaf 1989 blijkt dat 54% van de ondervraagden vertrouwen hadden in de kerk, maar slechts 5% in de communistische partij. Allicht is het vertrouwen in de kerk nog gegroeid met de toenemende chaos in het openbare leven. Maar is dit vertrouwen verantwoord? Wat voor vorming heeft de orthodoxe clerus gekregen? Is hij wel een voorbeeld van oprechtheid, spiritualiteit, rechtschapenheid? Dat weet ik niet zo zeker. Kortom, mij lijkt dat er een kloof bestaat, een breuk tussen de verwachtingen en de hoop van de gemeenschap en het vermogen van de orthodoxe kerk om in de behoeften van de gelovigen te voorzien, om een antwoord te bieden op de problemen van het ogenblik.
Een tweede belangrijk kenmerk is het eigen karakter van de religieuze gevoelens en denkbeelden. In het Westen vindt men tal van agnostici die zeggen in een hogere macht te geloven, in een religieuze basis voor de moraal, in christelijke waarden, zonder daarom te menen dat men lid moet zijn van een kerk of moet deelnemen aan de liturgie en de viering van de sacramenten. Bij de orthodoxe christenen uit de vroegere USSR is de overheersende houding net andersom. Miljoenen mensen gaan hier naar de kerk, willen er graag zo vaak mogelijk naartoe gaan, steken er met devotie kaarsen aan, vinden dat zij hun kinderen moeten laten dopen, dat zij in de kerk moeten trouwen, kruistekens moeten slaan, maar kunnen hoegenaamd niet zeggen wat de zin van hun geloofspraktijken is of waarin het christendom verschilt van andere godsdiensten. De zaken zijn nu wel duidelijk aan het veranderen, het inzicht in het christendom verbetert, de samenleving wordt opnieuw gechristianiseerd. Maar als iemand wil uitleggen waarom hij godsdienstig is, luidt het meestal: ‘Je moet toch iets geloven!’ Christus in het gezelschap van een astroloog, dat is niet ongewoon.
Verlang ik te veel van de gewone gelovige? Ik antwoord opnieuw: omdat het gezag van de godsdienst in Rusland zo groot zal zijn, is het belangrijk te weten waarop dit gezag zal steunen. Zal het een overdreven verering zijn van relikwieën en ikonen, een neiging om te vasten en lange gebeden op te zeggen, een afwijzende houding tegenover het rationele en logische denken, een hang naar het wonder, xenofobie? Het lijkt wel of dit allemaal weer opduikt in het leven van de christenen, dat het rituele dus weer gaat overheersen in de godsdienstpraktijken... Ja, het geloof in de riten, de kruistekens en de miraculeuze ikonen kan weer het geloof in Christus en het evangelie verdringen.
| |
| |
| |
Een selectief historisch geheugen
De manier waarop de kerk haar eigen verleden ziet, speelt een rol in deze ontwikkeling. Dat men daarbij selectief te werk gaat, lijkt mij het derde eigen kenmerk van het herboren Russische christendom. Net als vroeger schetst men een beeld van het Russische christendom met elementen die op dit ogenblik goed uitkomen, niet met wat de waarheid en de objectiviteit eisen. Ik zie dit gebeuren op de universiteit waar ik doceer en evenzeer in de verschillende milieus waarmee ik contact heb, waar ik voordrachten geef.
De Russische kijk op de geschiedenis van het christendom wordt in de eerste plaats gekenmerkt door een gebrek aan historische zin: men heeft niet het minste besef van de evolutie die de kerk doorgemaakt heeft in de loop der eeuwen. Men stelt zich voor dat de Russische cultuur van bij haar ontstaan fundamenteel christelijk was. Met het begrip van een langdurig proces van christianisatie is men niet vertrouwd en evenmin met de lange weg van het orthodoxe geloof in de geest van de christelijke en niet-christelijke bevolking van Rusland. Deze onrealistische voorstelling van het christelijke verleden is op dit ogenblik nog versterkt door de publikaties die het ‘doopsel’ van Rusland ophemelen als een vrijwel miraculeus gebeuren, dat een snelle ommekeer teweegbracht in het religieuze bewustzijn van onze voorouders. Uit de bronnen blijkt echter dat de diepere christianisatie van de Russische landelijke bevolking pas begonnen is tegen het einde van de 13e eeuw; in dit opzicht verschilde Rusland helemaal niet van de andere Europese landen, waar de christianisatie langzaam verliep. Ook de evolutie van het Russische christendom van de 14e tot de 17e eeuw is zo goed als onbekend bij de hedendaagse Russische christenen. En van het eigen (nog echt middeleeuwse) karakter van de volksdevotie en van het religieuze bewustzijn in de 19e eeuw begrijpen de mensen (ook de ontwikkelden onder hen) evenmin veel.
Een ander aspect van de geborneerde kijk op de christelijke geschiedenis is het identificeren van de Russische cultuur met het orthodoxe christendom. Het is nochtans duidelijk dat de oud-gelovigen, de protestanten, de religieuze dissidenten in de 15e en 16e eeuw en de katholieken een grote inbreng hadden in de Russische christelijke cultuur. Het bestaan van deze niet-orthodoxe stromingen en groepen in de Russische christenheid bewijst overigens hoe dynamisch, soepel en rijk de religieuze Russische traditie is. Acht men deze wegen van de Russische religieuze ontwikkeling waardeloos, dan ontrooft men ons christelijk patrimonium een deel van zijn rijkdom.
De idee van het ‘Heilige Rusland’ speelt een belangrijke rol in het bewustzijn van de Russen, vooral van de gelovigen. Een grondige
| |
| |
bespreking van dit feit zou ons te ver voeren. Maar ik kan getuigen, vanuit mijn geregelde contacten met de studenten van één van de hogere kunstscholen in Moskou, dat deze idee alle andere traditionele waarden van de Europese cultuur dreigt te verdringen in de geest van de jonge christenen. Men beweert b.v. dat het Byzantijnse hesychasme meer bijdroeg aan de cultuur dan de westerse renaissance, dat het Heilige Rusland geen behoefte heeft aan de filosofie en de wetenschap uit het Westen, dat de eisen van de traditionele orthodoxe moraal en cultuur de persoonlijkheid op een meer edele manier vormen dan het westerse individualisme, dat verscheurd is door innerlijke tegenspraak en conflicten. Men verkondigt opnieuw: wij hebben meer behoefte aan heiligheid dan aan kennis.
Het historische geheugen van de Russen is weer net zo selectief als vroeger. Destijds waren het de communistische helden of hun voorlopers die als voorbeeld gesteld werden door de propaganda. Op dit ogenblik is er een (nog niet officiële maar wel reeds alles overstemmende) propaganda voor nieuwe voorbeelden. De grote staretsen (oudsten) worden geprezen, maar men vergeet de vernederende situatie van de kerk en de clerus onder de staatscontrole van het oude regime. Men bewondert Tosif Volotski en zijn partizanen, maar vergeet de tegenpartij, de berooiden die het formalisme van het religieuze leven aanklaagden en het gebruik van geweld tegen de ketterijen. Dat Dostojevski en Gogol de kerk bijzonder genegen waren weet men nog, maar men zwijgt over de houding van Tolstoj en Herzen tegenover die kerk.
De slavofiele mythe over de volksvroomheid leeft weer op in de beeldvorming van de Russische samenleving. Men verkondigt dat het volk eeuwenlang de authentieke christelijke doctrine gaaf en in haar gehele diepte bewaard heeft, maar er wordt geen ernstige studie gewijd aan de inhoud en de eigenaardigheden van het volksgeloof en men neemt niet ter kennis wat de westerse historici terzake weten.
Van de geschiedenis van de godsdienst in het latijnse Westen heeft men geen weet en evenmin van de rol van het pausdom in de Europese geschiedenis. Men heeft geen enkel besef van de katholieke reformatie en van de hervormingen van het katholicisme na Trente. Over de geschiedenis van het Westen heeft men net zo'n stereotiepe voorstellingen als over de geschiedenis van de Slaven in het Oosten. Het merkwaardigste voorbeeld is misschien het beeld dat men heeft van de jezuïeten. Nog altijd zijn zij schaamteloze intriganten, onbetrouwbare spionnen, meedogenloos, hypocriet, die een negatieve invloed uitoefenden op de Europese geschiedenis. Hun rol in de opvoeding en het onderwijs wordt miskend.
Bij deze opsomming van de tekorten in het historische en religieuze bewustzijn van de Slavische bevolking in de vroegere USSR heb ik het
| |
| |
niet over de mensen die het moeten stellen zonder opleiding en informatie, maar over mensen met een hoger (meestal technisch) diploma en zelfs over professoren van hogescholen en lycea. Er zijn natuurlijk bekwame leraars met een ruime kijk, maar jammer genoeg zijn zij slechts een minderheid. Het meeste valt nog te betreuren dat veel leden van de clerus en van de leiding van de orthodoxe kerk, die hoog in aanzien staan, niet eens veel zin hebben om zich te verzetten tegen het gevaar van religieuze goedgelovigheid en onwetendheid en ook niet de culturele bagage hebben om dit te kunnen.
| |
Een nieuwe veelbelovende generatie leken
Toch leeft er binnen de christelijke gemeenschap in Rusland een krachtige groep die in staat is een nieuwe impuls te geven aan het religieuze leven: de jonge leken, zeer actief, zeer oprecht, bereid om zich in te zetten voor de heropleving van het christelijke leven en de algemene cultuur. Bij hen en in het universitaire milieu (zelfs bij ongelovigen) beseft men duidelijk dat de cultuur moet en kan hersteld worden, dat een ernstige inspanning nodig is voor een onderwijs dat, vrij van de oude ideologie, een stevige vorming geeft op alle domeinen. De vroeger ontoegankelijke wereld van de Europese christelijke traditie en van de actuele wereldcultuur gaat langzaam open voor onze studenten. Een nieuwe wereldvisie ontstaat. De jeugd staat zeer open voor allerhande invloeden, want zij heeft nog geen eigen vaste overtuiging gevormd. Daarom kan ieder contact met de waarachtige geschiedenis van het christendom, de echte waarden, het christelijk cultureel pluralisme, kan iedere creatieve inspanning voor een nieuwe geest bij het Russische volk, goede vruchten afwerpen. Maar men moet wel beseffen wat de moeilijkheden en gevaren zijn. Gevaar voor intolerantie, religieuze xenofobie, nationalisme dat samengaat met deze xenofobie, vormen van primitieve religiositeit. Al deze gevaren dreigen in het noodlijdende Rusland. Maar een crisis kan nieuw leven verwekken. Misschien beleven wij nog een echte culturele renaissance, met een belangrijke inbreng van de christelijke vernieuwing.
|
|