Streven. Jaargang 61
(1994)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
Erik Faucompret
| |
[pagina 152]
| |
de nederzettingen en Oost-Jeruzalem. Uiterlijk bij de aanvang van het derde jaar van de overgangsperiode, alleszins vóór 13 februari 1996, moet worden onderhandeld over de permanente status van het Palestijns bestuur. Pas tijdens die onderhandelingen zullen ook Jeruzalem, de nederzettingen en de vluchtelingen aan de orde komen. Begint voor het Midden-Oosten een nieuw tijdperk? Om die vraag te kunnen beantwoorden zal ik de positie van elk van de deelnemers aan het vredesproces besprekenGa naar eind[1]. | |
Egypte als initiatiefnemerBinnen de Arabische wereld blijft Egypte Amerika's meest betrouwbare bondgenoot. Sedert het einde van de Golfoorlog heeft president Mubarak onvermoeid geijverd voor het samenroepen van de vredesconferentie. Hij slaagde erin Syrië te overtuigen zodat ook de andere Arabische participanten, Jordanië, Libanon en de Palestijnen, niet aan de kant konden blijven. Eens verguisd als de verrader in het Arabische kamp en als uitverkoper van de Palestijnse zaak werd Egypte nu opnieuw de leider van de Arabische wereld. Had Mubarak immers niet duidelijk gemaakt dat de toenadering tot Israël ingezet door president Sadat de enig reële optie was? Had hij ook niet aangetoond dat de VS een betrouwbare bondgenoot was in staat druk uit te oefenen op Israël? Een eventuele mislukking van de dialoog tussen Israël en de PLO zou voor Mubaraks regime zware gevolgen kunnen hebben. Egyptes prestige in het gebied is immers afhankelijk van het vertrouwen van de Arabische wereld in de goede intenties van de VS. De fundamentalistische tegenstanders van het regime, gegroepeerd in de moslimbroederschap en gesteund door buurlanden Libië en Soedan, verwijten Mubarak diens ‘capitulatiepolitiek’. Met haar terroristische acties heeft de radicale ‘Gamaa al-Islamiyya’ van de intussen in de VS aangehouden sjeik Omar Abdel-Rahman de toerisme-industrie van het land ondermijnd. De Egyptische regering is hardhandig opgetreden tegen deze ordeverstoorders en heeft o.a. hun politieke partijen verboden. Hun invloed in andere partijen, in georganiseerde vakverenigingen en onder intellectuelen mag echter niet worden onderschat. De rampzalige economische situatie in deze primitief-feodale maatschappij, de wijdverbreide corruptie en de harde repressie doen de rangen van de fundamentalisten dagelijks aanzwellen. President Moebarak is echter doorgegaan met het spelen van een neutrale bemiddelaarsrol tussen Israël en de Arabische landen. De spectaculaire doorbraak in de betrekkingen tussen Israël en de PLO kwam mede dank zij hem tot stand. Interne veiligheid en vrede in het Midden-Oosten zijn voor de | |
[pagina 153]
| |
Egyptische leiders nauw met elkaar verbonden. Vrede met Israël neemt de fundamentalisten de wind uit de zeilen. | |
Jordanië in een evenwichtspositieOok in Jordanië bestaat er een islamitisch-fundamentalistische oppositie die gretig gebruik maakt van het controversiële vredesproces om aanhang te winnen. De Jordaanse koning Hoessein is het langst regerende staatshoofd van het Midden-Oosten. Ofschoon zijn troon wankel is heeft hij tot nog toe elke politieke crisis overleefd. Ook in 1991 toen hij om redenen van binnenlandse politiek partij koos voor Irak en zich daarbij isoleerde van de VS en de gematigde Arabische landen. Sindsdien maakt het land economisch een moeilijke periode door omdat het mee het slachtoffer is geworden van het VN-embargo tegen Irak. Bovendien verloren zo'n 400.000 Jordaniërs in Koeweit hun job. Hun terugkeer heeft het werkloosheidsprobleem nog verscherpt. Gelukkig voor Hoessein is het Westen ter hulp gekomen en is zowel de diplomatieke als de economische positie van Jordanië weer verbeterd. Het land krijgt opnieuw financiële hulp van de VS, de Europese Gemeenschap en de internationale financiële instellingen. In juni 1991 werden alle politieke partijen gelegaliseerd. De Jordaanse deelname aan de vredesconferentie werd door de VS als essentieel beschouwd voor het bereiken van een oplossing voor de Palestijnse kwestie. Niettegenstaande hij in 1988 formeel verzaakte aan de soevereiniteit over de bezette gebieden, blijft Hoessein immers bereid de PLO te helpen bij de recuperatie ervan. Jordanië speelde een cruciale rol in het vredesproces: door in te stemmen met de Amerikaans-Israëlische optie van bilaterale besprekingen maakte het de totstandkoming van een gezamenlijk Arabisch front onmogelijk. Einde 1992 werd reeds een ontwerp van vredesakkoord bereikt met Israël. Het is tekenend voor de Jordaanse diplomatie dat dit ontwerp pas formeel werd ondertekend een dag na sluiting van het verdrag tussen de PLO en Israël. Hoessein dient immers rekening te houden met zijn bevolking die voor 60 % van Palestijnse origine is maar die tot nog toe niet actief deelneemt aan het politieke leven. Jordanië zal de komende onderhandelingen tussen Israël en de PLO alleen daarom met argusogen volgen. Indien een mini-Palestijnse staat wordt opgericht op de westelijke Jordaanoever zullen de meeste vluchtelingen allicht opteren voor de Jordaanse nationaliteit wat de delicate balans in het koninkrijk kan doen omslaan in het voordeel van de Palestijnen. In november 1993 werden voor het eerst sedert 1957 meer-partijenverkiezingen gehouden, waarbij de tegenstanders van het vredesproces (links en het Islamitisch Actiefront) een | |
[pagina 154]
| |
behoorlijke nederlaag leden. De koning blijft weliswaar de feitelijke machthebber maar hij zal toch handig moeten manoeuvreren wil hij de Palestijnse fundamentalisten te vriend houden. | |
Het dubbelzinnige syriëDeelnemer nummer drie aan de conferentie is Syrië. In december 1991 werd president Hafez Assad herverkozen voor een periode van zeven jaar. Een record ambtstermijn in een land dat tot 1970 werd gekenmerkt door een opeenvolging van bloedige staatsgrepen en paleisrevoluties. Syrië heeft als gevolg van de stopzetting van levering van Sovjet-Russisch wapentuig moeten concluderen dat het met Israël geen militair-strategische pariteit kon bereiken. De Golfstaten of Iran sprongen niet in voor Moskou, nu zij niet langer geconfronteerd werden met de Iraakse bedreiging. Bovendien bleef Syrië staan op de zwarte lijst van landen die terroristische activiteiten steunen wat substantiële Amerikaanse hulp uitsluit. De verklaring van Damascus (maart 1991) die Syrië en Egypte mee verantwoordelijk maakte voor de defensie van de Golfstaten, bleef dode letter. De VS, die Assad toestonden in ruil voor zijn steun aan de Golfcoalitie zijn invloed over Libanon uit te breiden (met uitzondering van de zones bezet door Israël en door de Iraanse Hezbollah), eisen nu de onvoorwaardelijke uitvoering van het akkoord van Taïf. Dit laatste verplicht Damascus zijn veertigduizend man sterke troepenmacht terug te trekken ten laatste op 30 september 1992 (wat intussen nog altijd niet is gebeurd). In mei 1992 is Assad er in geslaagd een Libanese eerste minister aan te stellen die ook de steun geniet van Egypte en Saoedi-Arabië. In de praktijk wordt dus de politiek van Libanon gedicteerd door de Syriërs. Ook kunnen zij invloed uitoefenen op Teheran dat de Hezbollahbeweging steunt. De Syrische gevangenissen herbergen het hoogste aantal politieke gevangenen van het Midden-Oosten. Meestal gaat het om fundamentalisten die zich verzetten tegen het Baathregime. De politieke kaste die het land al jaren bestuurt bestaat quasi-uitsluitend uit Alawieten, de minderheidsgroep waartoe ook president Assad behoort. Dit regime, dat lange tijd een anti-zionistische en pan-Arabische politiek voerde, voelt zich thans sterk genoeg om te kiezen voor vrede met Israël. De enige oppositie van betekenis wordt gevormd door de ‘Syrische Sociale en Nationalistische Partij’ die pleit voor de territoriale eenheid van Jordanië, Libanon, Palestina en Syrië. Zij verzet zich tegen het vredesproces. De teruggave van de Golanhoogvlakte, meer een kwestie van Arabische eer dan van reëel strategisch belang, in ruil voor de onder- | |
[pagina 155]
| |
tekening van een vredesverdrag met de oude erfvijand, zou het prestige van Assad versterken. Als tegenprestatie eist Israël de ontruiming van Libanon. Het is de vraag of Assad daartoe bereid is. Hij verwerpt de bilaterale benadering van Jordanië en pleit daarentegen voor een Arabische consensus vooraleer er ernstige onderhandelingen worden aangevat met Israël. Arafats ‘cavalier seul’-politiek heeft Assad begrijpelijkerwijs geërgerd omdat voor de zoveelste maal de Palestijnse beweging en de Arabische wereld erdoor verdeeld is geraakt. Zeker beschikt Syrië over voldoende troeven om de uitvoering van het Arafat-Rabin-akkoord te dwarsbomen. | |
De verdeelde palestijnenMet hun optreden op de vredesconferentie boekten de Palestijnen aanvankelijk een grote propaganda-overwinning. Dat was dringend nodig gezien de blunders van de PLO tijdens de Golfoorlog. De leden van de delegatie, vooral Feisal Husseini en Hanan Ashrawi, toonden de wereld een nieuw beeld van de Palestijnse realiteit. Dat imago was de jongste jaren vertekend door de terroristische activiteiten van bepaalde PLO-groepen waarop de Amerikaanse en Israëlische propagandamachines gretig hadden ingespeeld. De Palestijnen maakten duidelijk dat ze regionale autonomie niet zagen als einddoel maar slechts als tussenstap op de weg naar volledige onafhankelijkheid. Op geen enkel moment heeft de Palestijnse delegatie verheeld dat ze haar instructies ontving vanuit het PLO-hoofdkwartier in Tunis. De PLO, althans de Fatah-fractie binnen die organisatie, steunde de onderhandelaars omdat zij van het oude mandaatgebied Palestina poogde te redden wat er nog te redden viel. De toenemende immigratie van Russische joden onder het Likoedbewind had immers geleid tot een spectaculaire uitbreiding van de nederzettingen op de westelijke Jordaanoever. Ook andere motieven bepaalden mee de PLO-strategie. Speelden sedert het einde van de Golfoorlog niet alle Arabische landen de Amerikaanse kaart? Het was m.a.w. moeilijk voor de PLO om buiten dit onderhandelingsproces te blijven, aangezien men alleen op die manier weer voor financiële steun van de Arabische wereld in aanmerking kwam. Die steun was grotendeels weggevallen als gevolg van de pro-Irak-houding tijdens het Golfconflict. Ook besefte de PLO dat de intifadah, de nu reeds meer dan vijf jaar aanslepende Palestijnse volksopstand, een te zware financiële en psychologische tol had geëist van de Palestijnse bevolking. De handen van de Palestijnse delegatie waren aanvankelijk gebonden door de resoluties van de Palestijnse Nationale Raad, het PLO-parlement | |
[pagina 156]
| |
in ballingschap. Zo eiste men dat Israël onmiddellijk alle nederzettingsactiviteiten zou stopzetten, dat de delegatie ook diaspora-Palestijnen zou omvatten en dat de onderhandelingen gebaseerd zouden zijn op de onmiddellijke tenuitvoerlegging van resolutie 242 van de Veiligheidsraad. Geleidelijk aan is de PLO echter een meer gematigde koers gaan varen met het gekende resultaat. Het akkoord van 13 september is het resultaat van deze koers maar komt in feite neer op de afzwering van een deel van het PLO-programma zoals het door de Palestijnse Nationale Raad was vastgelegd. De nieuwe internationale conjunctuur heeft Arafat, een groot bewonderaar van Nelson Mandela en diens toenaderingspolitiek tot blank Zuid-Afrika, ertoe gebracht de eens zo verguisde Camp-Davidformule te aanvaarden. Hij heeft een groot risico genomen omdat helemaal niet zeker is of de PLO nog geniet van een voldoend groot gezag in de bezette gebieden. Vijfentwintig jaar van samenleven met de Israëlische bezetter heeft de Palestijnse geesten beïnvloed. De Palestijn in bezet gebied is zomaar niet geneigd orders te aanvaarden van een vreemde heerser zelfs al is dat Arafat, wiens autocratische stijl van regeren genoegzaam bekend is. Een stevig PLO-gezag in bezet gebied is nochtans nodig om in verdere onderhandelingen met Israël het bereikte akkoord ten uitvoer te leggen. Tijdens de jongste jaren zijn echter voor de PLO alternatieven ontstaan, met name de fundamentalistische verzetsorganisatie Hamas (‘Islamitische Beweging van het Verzet’) en haar nog fanatiekere bondgenoot de ‘Islamitische Jihad van Palestina’. | |
Hamas, de nieuwe palestijnse volksbewegingIn de bezette gebieden geniet de PLO niet langer het alleenrecht als vertegenwoording van het Palestijnse volk. Hamas werd in den beginne gedoogd door de Israëlische bezetter omdat hij er een middel in zag de aanhang van de PLO af te zwakken. Langzamerhand bleek echter dat Hamas in wezen veel onverzoenlijker stond t.o.v. Israël dan t.o.v. de PLO. Ook nu nog blijft zij pleiten voor de onverminderde voortzetting van de volksopstand in bezet gebied. Zij verwijt Arafat de Palestijnse zaak te hebben verraden, de Israëlische bezetting te hebben gelegitimeerd en daardoor de zaak van de Palestijnse vluchtelingen te hebben geschaad. Had Israël immers niet vanaf het begin van het onderhandelingsproces duidelijk gesteld dat de Palestijnen geen recht hadden op een eigen staat? Een recht dat nochtans ooit door een VN-resolutie werd bevestigd. Staat men niet voor het ontstellend feit dat de PLO in naam van Israël het Palestijnse verzet zal proberen te breken? Hamas hoopt op Israëlische onbuigzaamheid bij de uitvoering van het | |
[pagina 157]
| |
akkoord. Dat zou immers de geloofwaardigheid van de PLO ondermijnen en Hamas promoveren tot de enige echte vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. In tegenstelling tot de PLO is Hamas een autochtone volksbeweging, gegroeid vanuit de basis. In bezet gebied beschikt ze over een zeer flexibele, gedecentraliseerde structuur. Anders ook dan het verzet van enkele door Syrië gesteunde dissidente PLO-bewegingen (o.a. het Volksfront van Habash, het Democratisch Volksfront van Hawatmeh en het Volksfront-Algemeen Commando van Jibril) is dat van Hamas meer dan alleen maar tactisch. Volgens het Egyptische moslimbroederschap waartoe Hamas samen met Jihad behoort, moet in overeenstemming met de Koran heel de Arabische wereld, dus ook Palestina, vroeg of laat opnieuw onder islamitisch gezag komen. Elke vorm van coëxistentie met de joden, de Libanese christenen, de Kopten of de Koerden wordt afgewezen. De intifadah heeft de PLO overbodig gemaakt: de echte helden van de Palestijnse revolutie zijn nu de inwoners van het bezette gebied die spontaan in opstand kwamen tegen de bezettingsmacht, zonder de steun van internationale lobbies of oliedollars. Israël bleek niet in staat deze beweging onder controle te krijgen. Integendeel, door de willekeurige deportatie van Hamas-aanhangers, als represaille voor de gewelddaden van die organisatie, heeft de joodse staat bijgedragen tot de populariteit van de organisatie in de bezette gebieden. De Hamasbeweging, die financieel en militair gesteund wordt door Iran, is nu het speerpunt van de fundamentalistische herleving in de moslimwereld. Zij vormt een bedreiging, niet alleen voor Israël en de PLO maar ook voor de conservatieve Arabische regimes en voor de belangen van het Westen in het Midden-Oosten. Dat heeft de Arabische leiders ervan overtuigd dat er geen alternatief is voor vrede met Israël. Een verdere stagnatie in de vredesbesprekingen zou de reputatie van de fundamentalisten alleen maar verstevigen en nog meer gematigden in het kamp van de radicalen drijven. Voor ernstige vredesbesprekingen was er echter een meer gematigde gesprekspartner in Israël nodig. | |
De buldozerdiplomatie van ShamirMet tegenzin ging premier Shamir in op de Amerikaanse uitnodiging deel te nemen aan de vredesbesprekingen ofschoon pas na het verkrijgen van bepaalde concessies (herstel van de diplomatieke betrekkingen door de USSR, bereidheid tot bilaterale onderhandelingen vanwege de Arabische landen, voortzetting van de neder- | |
[pagina 158]
| |
zettingenpolitiek). De Likoedregering maakte ook duidelijk dat ze zich vooral interesseerde voor multilaterale onderhandelingen met de Arabische wereld die betrekking hadden op de watervoorziening, het vluchtelingenprobleem, ontwapening en veiligheid, milieu, economische samenwerking en ontwikkeling. Zo werd voor de allereerste keer het kader gecreëerd voor officiële besprekingen met gedelegeerden van de Golfstaten. Vertrouwenwekkende maatregelen, persoonlijke contacten tussen Israëlische en Arabische burgers, combinatie van Israëlische technologie met Arabisch kapitaal zouden een nieuwe dynamiek op gang kunnen brengen en op lange termijn leiden tot een situatie van de facto vrede in het Midden-Oosten. De bilaterale besprekingen met Libanon, Syrië en de Palestijnen gingen echter om territoriale kwesties. Die besprekingen moesten volgens de Likoedregering zo lang mogelijk aanslepen opdat men over de nodige tijd zou beschikken om, d.m.v. de oprichting van nederzettingen in de bezette gebieden, elke ‘land voor vrede’-optie onmogelijk te makenGa naar eind2. De Likoedregering was niet geïnteresseerd in een oplossing voor het Palestijns probleem. Men redeneerde dat bilaterale akkoorden met elk van de Arabische landen de Palestijnen ertoe zouden bewegen hun eisen af te zwakken. Alleen een vastberaden en overbewapend Israël zou hen ervan overtuigen hun opstand stop te zetten. | |
Israël onder RabinOp 13 juli 1992 slaagde de Arbeiderspartij van Yitzhak Rabin erin een einde te maken aan bijna 15 jaar Likoedbewind en aan het groeiend diplomatiek isolement van de joodse staat. Rabin was de verkiezingen ingegaan met een programma dat de klemtoon legde op de strijd tegen de werkloosheid. Het herstel van de economie was dringend nodig gezien de relatief hoge werkloosheid onder de laatst aangekomen immigranten. Van deze laatsten stemde ruim 58% op de linkse partijenGa naar eind3. Op het vlak van de buitenlandse politiek werd geopteerd voor een meer pragmatische aanpak. In de oppositie had de Arbeiderspartij zich uitgesproken voor de nationale rechten van de Palestijnen en ten voordele van territoriale concessies. De regering Rabin besliste dan ook de zgn. ‘politieke nederzettingen’ te bevriezen (opgericht door Likoed met als doel de demografische balans te doen overhellen in het voordeel van de joodse kolonisten). De ‘veiligheidsnederzettingen’, vooral die in de agglomeratie van groot-Jeruzalem, in de vallei van de Jordaan en op de Golanhoogvlakte, zouden echter worden uitgebreid. Geheel in de lijn van de Amerikaanse Camp-David-diplomatie, pleitte Israël voor Palestijnse bestuursautonomie in de Gazastrook en op de westelijke Jor- | |
[pagina 159]
| |
daanoever op het vlak van infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs gedurende een periode van vijf jaar. Het zelfbestuur zou, zo hoopte de Rabinregering, de Palestijnen meer verantwoordelijkheidszin bijbrengen en de bezettingskosten verminderen. De wetgevende bevoegdheid die de Palestijnen vroegen zou men echter onder geen beding toekennen en over Oost-Jeruzalem, de joodse nederzettingen en de Palestijnse vluchtelingen weigerde men te onderhandelen. In overeenstemming met het Camp David-akkoord zou pas na verloop van drie jaar worden onderhandeld over het definitief statuut van de bezette gebieden. Van in den beginne probeerde Rabin d.m.v. een aantal concrete beleidsdaden het samenlevingsklimaat in Israël en de bezette gebieden te verbeteren. Zo nam de regering zich voor elke discriminatie weg te werken inzake onderwijs en regionale ontwikkeling. Ook werden twee Palestijnen tot onderminister benoemd en de regering had geen bezwaar tegen Feisal Husseini, PLO-aanhanger en inwoner van Oost-Jeruzalem, als leider van de Palestijnse delegatie op de vredesconferentie. Zelfs t.o.v. Syrië werd een meer tolerante houding aangenomen: er kon eensklaps wel worden onderhandeld over de bezette Golanhoogvlakte. Dit programma leverde Rabin alleszins de deblokkering op van de Amerikaanse kredietgaranties zonder dat enige reële territoriale concessie was gedaan. Dat laatste was aanvankelijk ook zeer moeilijk omdat er geen eensgezindheid bestond binnen Rabins vrij wankele regeringscoalitie. De linkse Merets-partij, die de volledige steun geniet van de ‘Vrede Nu’-beweging, kon de opheffing van de wet verkrijgen die contacten met de PLO strafbaar stelt. Zij was ook bereid de Palestijnen een stuk tegemoet te komen. De religieuze Shas-partij daarentegen pleitte voor aanmoediging van de immigratie uit de voormalige Sovjetunie en zag daarom weinig heil in territoriale concessies. Tussen beide in bevond zich Rabins eigen Arbeidspartij. Zij wenste de vredespolitiek voort te zetten maar bleek niet in staat het geweld in te dijken in de bezette gebieden. Volgens mensenrechtengroeperingen werden tussen augustus 1992 en januari 1993, 76 Palestijnen gedood, waaronder 17 kinderenGa naar eind4. De afgrendeling van de Palestijnse gebieden in maart 1993, onder druk van de publieke opinie, was bedoeld om een einde te maken aan de terroristische aanslagen van Hamas. Toen ook de tiende ronde van het vredesoverleg in Washington niets had opgeleverd realiseerde de Israëlische regering zich dat alleen een nieuw initiatief voor een doorbraak zou kunnen zorgen. De val van de Sovjetunie, de nasleep van de Golfoorlog, de opkomst van Iran als regionale grootmacht die op het punt stond kernwapens te ontwikkelen en het geweld van de intifadah dat het Israëlische moreel ondermijnde, werden dan ook het uitgangspunt voor een gedurfd nieuw beleid | |
[pagina 160]
| |
waarin de toenadering tot de PLO centraal stond. Het was immers duidelijk geworden dat deze innerlijk zeer verzwakte organisatie open stond voor beperkt zelfbestuur in de bezette gebieden. Samen met Israël zou zij misschien de volksopstand kunnen bedwingen. Nieuwe toegevingen hingen af van de mate waarin de PLO erin zou slagen zijn gezag te vestigen in de gebieden die door het leger werden ontruimd. Wie weet kon de verzoening tussen Palestijns nationalisme en zionisme op termijn leiden tot betere betrekkingen met de buurlanden en tot vrede in het Midden-Oosten? | |
StruikelblokkenHet historisch belang van het akkoord tussen Israël en de PLO mag beslist niet worden onderschat. Voor het eerst sedert de oprichting van de joodse staat in Palestina praten de vertegenwoordigers van beide volkeren openlijk met elkaar en zweren zij de confrontatiestrategie af. Beide partijen hebben echter af te rekenen met heel wat verzet van de rechterzijde. In Israël verwerpen de kolonisten het akkoord en wenst de nationalistische Likoed van Benjamin (‘Bibi’) Netanyahu nieuwe verkiezingen die men desnoods met goed georkestreerd straatgeweld wil afdwingen. De verkiezing in november 1993 van Likoed-aanhangers tot burgemeester van Jeruzalem en Tel Aviv is een eerste veeg teken aan de wand. De verdeeldheid binnen de Palestijnse beweging is zo mogelijk nog groter. Niet alleen is de PLO zelf intern verscheurd en wordt de Fatah-politiek door de andere organisaties zwaar bekritiseerd, bovendien wordt de organisatie in de bezette gebieden ernstig bedreigd op haar rechterflank door Hamas en Jihad. De (voorlopige) inhoud van de toegekende autonomie noch de territoriale omvang zijn van aard om deze tegenstanders de wind uit de zeilen te nemen. Men mag ook niet vergeten dat de tekst van het akkoord gewild vaag en dubbelzinnig is, wat een vlotte tenuitvoerlegging bemoeilijkt. Het vredesproces is daarom erg nauw verbonden met de personen die voor deze tenuitvoerlegging verantwoordelijk zijn. Het verdwijnen van Rabin, Peres of Arafat van het politieke toneel zou meteen alles op de helling plaatsen. Hetzelfde geldt trouwens ook voor de leiders van de Arabische landen die de toenadering min of meer gunstig gezind zijn: de presidenten Moebarak en Assad en de Jordaanse Koning Hoessein. In het proces van toenadering tussen Israël en de PLO hebben de Arabische landen tot nog toe slechts een bijrol gespeeld. In de toekomst zal hun rol echter van vitale betekenis zijn voor de positie van Arafat in de PLO. Redelijk beschouwd moeten zij zijn vredesstrategie steunen. | |
[pagina 161]
| |
Zonder Egypte en zonder Russische wapens kunnen ze geen oorlog voeren en de tijd heeft duidelijk gewerkt in het voordeel van Israël, dat in ijltempo is voortgegaan met de kolonisatie van bezet gebied. Het beleid van de Arabische landen wordt echter niet altijd bepaald door rationele motieven. Israël zelf moet redelijkerwijze ook blijven deelnemen aan het vredesproces wil het zijn herwonnen respect op internationaal plan niet verloren zien gaan. Landen als Nigeria, China en Indië hebben diplomatieke betrekkingen aangeknoopt en de regering hoopt op stopzetting van de Arabische embargo-politiek. Zij heeft ook Amerikaans geld nodig om de integratie van Russische immigranten te vergemakkelijken. Zij kan echter geen verdere territoriale concessies aan Syrië en de PLO doen indien de publieke opinie niet overtuigd raakt van de Syrische en Palestijnse vredeswil. Ook de PLO moet de vredespolitiek verderzetten wil zij bij de komende verkiezingen niet van de politieke kaart worden geveegd door Hamas. Van alle partijen heeft zij het meest te verliezen bij een gebeurlijke mislukking van het vredesproces omdat haar bestaan zelf op het spel staat. Indien Arafat streeft naar consensus binnen de PLO kan hij geen enkele concessie doen aan de tegenpartij. Indien hij geen rekening houdt met zijn achterban kan hij worden afgezet of worden zijn beslissingen niet uitgevoerd. Volgens Dr. Kissinger, de Midden-Oosten-expert bij uitstek, zal Israël noodgedwongen rekening moeten houden met de moeilijke situatie waarin de PLO-voorman dreigt verzeild te rakenGa naar eind5. Een zwak punt blijft ook de houding van de VS. De twee partijen hopen op actieve interventie van de Clinton-administratie. Noch de president, noch zijn minister van buitenlandse zaken, W. Christopher, beschikken echter over hetzelfde moreel gezag als hun voorgangers, de rasdiplomaten Bush en Baker. | |
BesluitHet Israëlisch-Arabisch geschil dateert reeds van het begin van deze eeuw. Het zou een illusie zijn te denken dat een snelle oplossing mogelijk wordt mochten alle partijen alleen maar blijk geven van goede wil. Daarvoor is de situatie te ingewikkeld, is de inzet te groot en zijn de doelstellingen van de betrokken partijen te verschillend. Mocht er ooit een vredesverdrag worden gesloten tussen de partijen die nu aan de vredesconferentie deelnemen, dan nog zou de vrede precair en partieel zijn. Precair omdat de Arabische regimes onstabiel zijn en de radicale Palestijnen alleen een alles of niets-oplossing nastreven. Partieel omdat een aantal Arabische landen niet bij de onderhandelingen is betrokken. Het Israëlisch-Palestijns conflict heeft al vaker dienst gedaan als bliksemafleider in inter-Arabische disputen. Het lijdt geen twijfel dat het langdurige conflict met Israël voor heel wat Arabische naties een | |
[pagina 162]
| |
voorwendsel is geweest om andere complexe problemen niet onmiddellijk te moeten oplossenGa naar eind6. Gezien de dreiging van het islamitisch fundamentalisme, de bevolkingsexplosie in het gebied en de toenemende concurrentie voor schaarse hulpbronnen, zal het Midden-Oosten een der meest onstabiele regio's in de wereld blijven. Bovendien werd tot nu toe in geen enkel forum gehandeld over het kernprobleem dat de relaties tussen Israël en de Arabische landen verstoort, en waarvan de territoriale kwestie en het Palestijns vluchtelingenvraagstuk slechts het gevolg zijn: het zionistisch karakter van Israël. Israël is een staat van overlevenden die het joodse volk een veilig tehuis wil bieden. De Arabieren zijn bevreesd voor die staat. Nationalistische joden vinden dat Israël geen morzel grond in de bezette gebieden mag prijsgeven omdat dit precedenten schept en omdat die territoria nodig zijn om immigranten te huisvesten. Dit is volgens hen de fundamentele bestaansreden van het joodse thuisland. Tegelijk vrezen zij dat Israël in een situatie van vrede een oosterse staat zal worden die zijn wortels met het wereldjodendom gaandeweg verliest. Nu reeds bestaat de meerderheid van de bevolking in groot-Israël uit sefardim (joden afkomstig uit de Arabische landen) en Palestijnen terwijl een westerse elite van asjkenazim-joden het land bestuurt. Het blijft de vraag of de Arabische wereld en de Palestijnen met dit soort Israël wensen samen te leven. De Palestijnen realiseren zich dat in de internationale betrekkingen vooralsnog het recht van de sterkste blijft domineren. De analogie met de situatie van de moslims in Bosnië-Herzegovina springt in het oogGa naar eind7. Een als onwettig ervaren territoriale bezetting wordt ook hier door de internationale gemeenschap veroordeeld maar niet ongedaan gemaakt. Elke zogenaamde oplossing wordt m.a.w. gedicteerd door de sterkst bewapende partij. Dat is in het Midden-Oosten nog altijd Israël en dat leidt tot frustratie bij de Arabische tegenpartij, die van nature niet erg geneigd is tot het sluiten van compromissen. Het zal alleszins niet gemakkelijk zijn deze barrière van wederzijds wantrouwen tussen Israëliërs en Palestijnen definitief te doorbreken. Extra-economische hulp vormt een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde. Een hele generatie groeide aan beide kanten op in vijandschap. Voor het eerst zijn er echter nieuwe uitgangspunten. Beide partijen zijn het eens, niet zozeer over de oplossing van het conflict als wel over de probleemstelling: het gaat over twee volkeren die hetzelfde land voor zich opeisen. Verder bestaat de wil tot onderhandelen aan de top. Beide partijen erkennen elkaar juridisch als vijand waarmee men moet proberen een overeenkomst te bereiken. Dit op zich is een belangrijke doorbraak in een tot voor kort muurvast conflict. Het vredesproces is echter heel broos. Het kan even snel tot stilstand komen als het begonnen is. |
|