Streven. Jaargang 60
(1993)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 629]
| |
Het heilige Rusland:
| |
Het uithangbordIn de klassieke oudheid gebeurde het wel vaker dat twee mensen voor langere tijd afscheid namen van elkaar. Ze braken dan een of ander vertrouwd voorwerp middendoor en ieder nam een deel. Later kon het gebeuren dat beide partijen - of hun verre nazaten - elkaar weer ontmoetten. Dan verbonden zij beide stukken tot één gaaf patroon. Dat was het onderpand om elkaar weer echt in vertrouwen te nemen. Is de taal het sediment van de menselijke ervaring, dan moet dit vermoedelijk de diepere betekenis zijn van het begrip ‘symbool’ (‘symballo’: samenbrengen). Hoe ook, Simvol was het codewoord waaronder indertijd het tijdschrift op stapel werd gezet. Toch bestaan er op dit ogenblik wel wat legitieme twijfels aangaande het onderpand dat beide partijen na verloop van tijd nog steeds in handen hebben. Het heeft ondertussen immers veel onder de geschiedenis geleden. De stukken passen beslist niet langer naadloos in elkaar. | |
[pagina 630]
| |
Hoe zal de toenadering tussen ‘katholieken’ en ‘orthoxen’ uiteindelijk worden beslecht? Lonkt men naar een liefdes- of naar een verstandshuwelijk? Ook op wereldbeschouwelijk vlak kunnen er tussen geloofsovertuigingen een soort ‘joint ventures’ in het leven worden geroepen. Beantwoordt een blad als Simvol hieraan? Het is niet denkbeeldig dat men zich bij de veel geprezen dialoog tussen beide kampen gaat verslikken in enkele brisante en honkvaste begrippen uit de taaie (klerikale) taalschat van de oosterse kerken. Men denke maar aan sleutelbegrippen als b.v. народность (‘volksgevoel’), соборность (‘saamhorigheid’), цельность (‘integrisme’) en отступничество (‘apostasie’)Ga naar eind2. Magische termen wellicht. Maar deze historisch geladen woorden bakenen voor een mens van ‘orthodoxe’ origine wel duidelijke grenzen af. Veel maneuvreerruimte lijkt er voorlopig niet of nauwelijks te bestaan. In het Westen is men ondertussen in bepaalde kringen gewend geraakt aan diverse ‘hertalingen’ van het ‘christelijk-byzantijnse’ credo. Dergelijke verwoordingen blijken echter voor de ongeschoolde en vooral sentimentele Rus erg profaan. Zijn oeroude geloofsovertuiging ruikt nog steeds naar wierook. Nieuwe geloofsarticulaties waarmee westerlingen hun levensovertuiging eventueel nog uit de brand slepen, klinken het doorwinterde Slavische gemoed vooreerst nog ‘latiniserend’ in de oren. Al was het maar omdat voor de orthodoxe mentaliteit niet ‘waarheid’ doch ‘harmonie’ het laatste woord is. Of de overwinning van de ‘schoonheid’ op de ‘dood’Ga naar eind3. Een vergelijking met de onderlinge identificatie van ‘arabisch’ en ‘islamitisch’ in een ander deel van onze wereld, dringt zich onwillekeurig op. Ter overbrugging en herkenning zal een solide dosis inspiratie wonderen moeten doen! Maar wellicht steekt er achter een fenomeen als Simvol toch wel een brok dergelijke inspiratie... De Russen hebben in de loop der tijden al herhaaldelijk de geschiedenis vermoord. Zowel onder de tsaren als onder de communistische nomenclatura. Zal men nu na Gorby - of onder tsaar Boris - vanuit een bepaald soort slavocentrische monomanie weer een aanslag op het verloop der tijden plegen? Misschien biedt Simvol in dit verband het juiste antidotum... | |
Het prille beginDit tijdschrift voor christelijke cultuur ontstond in 1979 als bijprodukt van het romantisch enthousiasme dat indertijd vleugels gaf aan het verschijnsel dat ook bij ons als самиздат (samizdat) bekend stond. Uiteindelijk is dit alles niet veel meer geweest dan een nogal rommelige bedoening van gehectografeerde papiertjes. Vaak euforisch over- | |
[pagina 631]
| |
schat, waren ten langen laatste enkel amateurisme en improvisatie de echte karakteristieken van deze beweging. In dit tijdsklimaat hunkerden op een gegeven ogenblik bepaalde - vrij lucide - mensen in Moskou naar een ‘echt’ tijdschrift. Voor de foerage van ideeën wilde men zelfs - zo mogelijk - wat teksten vanuit de Sovjetunie naar West-Europa smokkelen. Men richtte zich indertijd niet tot het theologisch instituut Saint-Serge in Parijs, sinds 1925 het geestelijke centrum van de Russische emigratie, en lange tijd de enige instelling met academische standing in de Russisch-Orthodoxe wereld. Het geestelijk monopolie van Saint-Serge werd trouwens pas gebroken toen in Moskou, na de Tweede Wereldoorlog, eindelijk weer een theologische academie mogelijk werd, een royale beloning van vadertje Stalin voor de vele loyale diensten die allerlei kerkelijke instanties tijdens de grote vaderlandse oorlog (1941-1945) aan moedertje Rusland hadden bewezen. Wat eventueel intrigerend is: dit verzoek belandde bij de paters van de zo geheten Bibliothèque Slave. Initieel was dit fonds het werk van Russische bekeerlingen die op de koop toe - met het absolutisme de ware Rus eigen - nog jezuïet wilden worden ook. Of Simvol uiteindelijk iets geworden is? Pas nu - tien jaar later - lopen de eerste schaarse maar betrouwbare echo's binnen. Vooral economisch is Simvol blijkbaar een precaire onderneming: op 2.500 exemplaren gedrukt, verdwijnen de nummers voor circa 90% onbetaald achter het voormalige ijzeren gordijn. Ze zouden er terecht komen bij mensen en bibliotheken of clubjes en kloosters, waarvan men redelijkerwijze verwachten kan dat ze ondervoed en hongerig zijn en dus dit tijdschrift voor christelijke cultuur kunnen appreciëren. Een gegeven paard kijkt men niet in de bek... | |
InhoudelijkDe 26e aflevering (december '91) van Simvol verrast zijn abonnees met Духовные Упражнения, een (complete) Russische vertaling van Ignatius van Loyola's Geestelijke OefeningenGa naar eind4. Verder, voor meer ingewijden, de Ϲобеседование первых хтцов of Deliberatie der eerste paters en zelfs nog enkele uittreksels uit het Examen of de Ondervraging voor het intreden in de Sociëteit van Jezus. Zo kan de brave lezer ergens tussen Moermansk en Vladivostok nu wellicht voor het eerst ongecensureerd vernemen ‘wat iedere mens moet weten die verlangt binnen te treden in het genootschap van Jezus’. Bij ons horen dergelijke teksten al lang thuis in een of ander exclusief blad, gespecialiseerd in de detailvragen van godgewijd leven. De publikatie van iets dergelijks in een echt cultureel tijdschrift - weze het van christelijke | |
[pagina 632]
| |
signatuur - zouden onze hyperkritische lezers allicht identificeren met vrome informatie. In de Russische context illustreren dergelijke dingen echter gewoon een tragedie. Na drie kwart eeuw absolute censuur en een strikte controle op allerlei religieuze instellingen kan men in de voormalige Sovjetunie niet een woestijn contempleren, wat nog iets harmonisch vertegenwoordigt, maar gewoon een ravage. Zo bestaat er wel degelijk een frappante zucht naar dergelijke teksten. En dit beslist in bepaalde kringen die men als ‘spiritueel’ of ‘intellectueel’ kan typeren. Wat allerminst een giftige mengeling van begrippen is: voor een bepaalde Russische mentaliteit zijn de kwalificaties ‘intellectueel’ en ‘spiritueel’ immers gewoon stiefzusjes. In ieder geval: dergelijke taferelen van culturele ondervoeding doen in zekere zin denken aan mensen die na een ingrijpende operatie eindelijk weer eens iets lekkers mogen eten, of aan een ondervoede populatie die het eerste voedselkonvooi aan de horizon meent te kunnen bespeuren. De veel geprezen перестрсйка of wederopbouw heeft feitelijk nog niet zo heel veel zoden aan de dijk gebracht. Religieus bekeken beperkt de ideologische stellage bij deze revival zich hoofdzakelijk tot knoopjestogen en het rasechte geloof der бабушки (grootmoedertjes): Outer en Heerd uit voor ons lang vervlogen tijden. Wat een kloof! Met jaren achterstand willen de Russen eindelijk van het kapitalistische Westen vernemen hoe het met de allermodernste zeilvaart zit. En wij moeten hen - verveeld en met schaamrood - verklappen dat ondertussen de stoomboot uitgevonden werd. Op het gebied van ruimtevaart en gaswinning loopt deze vergelijking uiteraard mank. Niet op het terrein van theologie en spiritualiteit. Religiositeit, iets waar de Rus een avontuurlijke of libidineuze aanbidding voor koestert, is in het oude avondland welhaast onomkeerbaar privézaak geworden. Er is zo veel gebeurd sinds de wijsgerige en religieuze literatuur uit het Westen niet langer in de betere boekhandel van Petrograd te koop was... In onze oren klinkt het natuurlijk potsierlijk wanneer een gelukkig mens ergens tussen Omsk en Tomsk - via ellenlange lezersbrieven aan de redactie van Simvol - de hemel op zijn blote knieën meent te moeten danken voor in het Russisch vertaalde passages uit Teilhard de Chardin. Of - wat nog schrijnender is - wanneer een of andere geloofstrouwe pope ongenietbaar dankbaar wordt voor bepaalde excerpten uit de postume autobiografie van Nikolaj A. Berdjajev (*1948) of voor een stel uiterst elementaire beschouwingen bij het oeuvre van een Russische denker als Lev I. Šestov (*1938). Teksten waaraan de doorsnee emigrant zich in de Russische diaspora vanaf 1918 naar hartelust kon lavenGa naar eind5. | |
[pagina 633]
| |
Apologetica jesuiticaOok mogen we niet vergeten dat heel wat bijdragen in Simvol gemotiveerd zijn door een best te begrijpen kruistocht tegen op zijn minst een kleine eeuw desinformatieGa naar eind6. Het mysterie jezuïet is in het Russische taalgebied - voorlopig - nog steeds een oergezonde legendeGa naar eind7. Ook daar is jezuïet een synoniem voor хитрый (gluiperig), дбуличныи (gespleten) en пицемерный (hypocriet). Het in slavische talen vrij courante werkwoord иезуитоватъ betekent in de volksmond nog steeds zoveel als ‘sjacheren’ of ‘sjoemelen’ of - minder antisemitisch geformuleerd - vuile of achterbakse streken uithalen. Bovendien treft men ook lemmata als ‘jezuïeten’, ‘opvoedkunde’ of ‘Paraguay’ aan in de grote (en vooral officiële) Sovjet-Encyclopedie uit 1972. Volgens deze bronnen zijn mensen met het waarmerk s.j. achter hun naam gewoon de ‘janitsaren’ van de paus of de agenten van een oligarchische trust met maatschappelijke zetel ergens in Rome. En wat voor rasechte Russen nog erger is: jezuïeten zijn blijkbaar de enige lieden ter wereld die - heel lang na de эпоха просвещения (de Verlichting) - nog steeds beweren dat een slagader als de Volga van het Zuiden naar het Noorden stroomt. Nu gebeurt dit inderdaad wel vaker; ook nog in onze geseculariseerde wereld van het Westen. Maar het is natuurlijk hoogst onwetenschappelijk om dergelijke particuliere ervaringen in een standaardwerk van formaat op te fokken tot een wetenschappelijke uitspraak. Het feit dat de ‘autobiografie’ die Ignatius ooit aan een vertrouweling dicteerde, indertijd versierd werd met opschriften als het verhaal van de pelgrim of de lotgevallen van een zwerverGa naar eind8, moet verkwikkende reminiscenties oproepen in de verbeelding van de ‘russisch’ gebleven ziel. Zoals indertijd apologetisch uitgepakt werd met het argument dat ook een katholiek wel eens de nobelprijs heeft gehaald, zo lijkt men nu - vaak overdadig - te schermen met het argument dat Ignatius van Loyola eveneens in de traditie van het hesychasme wortelt. | |
De verhalen van een zwerverIn dezelfde lijn gaat ook de 27e aflevering (juli '92) van Simvol consequent in hoofdzaak over Раассказ странника, het (Russische) verhaal van de pelgrim; ook voor veel religieus beslagen westerlingen een ‘tophit’ uit de slavische geestelijke literatuurGa naar eind9. De vrij ‘corrupte’ tekst van deze lotgevallen was reeds lang een twistpunt voor deskundigen. Op grond van bepaalde manuscripten en na vrij solied bronnenonder- | |
[pagina 634]
| |
zoek is Simvol de ware oorsprong en de echte versie van de (liefst zeven!) verhalen op het spoor gekomen. Details zijn uiteraard voer voor specialisten. Alleen weze nog vermeld dat de gebezigde handschriften blijkbaar afkomstig zijn uit het klooster Optina Poestyn. En dat moet andermaal Russische harten verwarmen, want hier vonden indertijd lieden als Gogol, Tolstoj en Dostojevski heel wat geestelijke vertroosting en literaire inspiratie. Dit soort alfabetisering kan werkelijk als een paradepaardje worden beschouwd voor de eerlijke doelstellingen van dit tijdschrift voor christelijke cultuur. De jezuïeten hebben hun wetenschappelijke aspiraties steeds willen verbinden met hun apostolische inzet. Dit ligt allicht in de aard van hun roeping en zeker in de tijdgeest waarin de orde ontstond. Met het voormalige Rusland bestonden er in de loop der geschiedenis heel specifieke banden. Tussen de opheffing van de orde (1773) en haar restauratie (1814) kreeg een restant ervan onder Catharina de Grote (+1796) de nodige overlevingskansen in de door de Russen veroverde gebieden van Polen en voor het Balticum. Al werden ze onder Tsar Alexander I Pavlovitsj (+1825) uit het Russische Imperium weggezuiverd, omdat één van Ignatius' zonen blijkbaar - zonder veel verder overleg - aan prinses Naryšskin, de Russische Mme de Pompadour, de absolutie had geweigerd. Na ‘de gebeurtenissen van 1917’ - om niet van dé Russische revolutie te spreken - werd te Rome het ‘Russicum’ opgericht, een pauselijk kaderinstituut dat de bedoeling had een aantal uitgelezen jezuïetenpaters te vormen die - vroeg of laat - de tegenhangers moesten zijn van de communistische ‘geestesingenieurs’ waarvan Stalin luidop droomde. In afwachting had een aantal jezuïeten zich in Frankrijk een gelijksoortig terrein uitgezocht. Vooral in en om Parijs hebben zij veel inspiratie aan de Russische diaspora besteed. In dit kader voelden zij zich geroepen om ‘ad maiorem Dei gloriam’ ook aan de opvoeding te werken van de kinderen van de Russische migranten. Na de Tweede Wereldoorlog was het epicentrum van dit apostolaat een Russisch college in Meudon, waar nu ook de redactieploeg zetelt van Simvol. Ondertussen greep er wel een ‘morfologische’ verandering plaats. De laatste Russische generaal van een of ander beroemd garderegiment is na een bestaan als taxichauffeur of hotelportier in ballingschap vredig ter ziele gegaan. Zijn nazaten werden door het mondaine Parijs geabsorbeerd. Statistisch blijken zij niet vromer noch mystiek bedrevener te zijn dan de alledaagse Fransman. Intussen geraken er echter meer en meer autochtonen in de ban van de ikonen. Het valt immers op dat er tegenwoordig in de orthodoxe kringen van Frankrijk meer Dupont's of Duparc's dan Popov's of Kyrilenko's te vinden zijn. Een | |
[pagina 635]
| |
gestage aanwinst onder de ingeboren Fransen houdt de ‘orthodoxe’ gelederen blijkbaar op peil. Vooral de slavische liturgie lijkt deze neofieten nieuwsgierig te maken: ‘Cette curiosité part de besoins divers: celui du frisson ésotérique, celui de l'émotion esthétique, celui de la sympathie religieuse et des perceptions de carences dans la tradition romaine. Il est rare que ces découvertes, en particulier celle de l'icône et de la liturgie, s'accompagnent de la perception du terreau théologique dans lequel elles s'enracinent’Ga naar eind10. Een aantrekkingskracht die men overigens tegenwoordig ook in bepaalde Belgische kringen registreren kan. Het zal daarom niet ongezond zijn wanneer de redactie van Simvol binnenkort in Moskou een onderkomen zal vinden. | |
Een alternative conquista?Naar aanleiding van deze verhuis hoeft men de jezuïeten niet meteen imperialistische tendensen in de pelgrimsschoenen te schuiven. Ten tijde van Stalin had het boven vermelde ‘Russicum’ een overste die zijn toenmalige studenten de volgende overwegingen op het hart drukte: ‘Op een bepaald ogenblik breekt ongetwijfeld de schier onverhoopte dag aan dat Rusland weer zijn immense grenzen open zal stellen. Bij dit keerpunt van de geschiedenis zal dan ook de bekoring overweldigend groot zijn om zich onomwonden en geestdriftig op dat enorme apostolaatsveld te gooien. Men zal dat uitgestrekte gebied gewoon beschouwen als een ongerept terrein dat men enkel nog hoeft te rooien en te ontginnen. Men zal branden van religieus verlangen. Zonder veel verdere omwegen zal men de bevolking daar willen bekeren en christianiseren. | |
[pagina 636]
| |
Profetische woorden van toen voor de tijd van nu? |
|