Streven. Jaargang 60
(1993)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 507]
| |
Kunst en management
| |
Toegevoegde waardeZowel de kunstenaar als de ondernemer willen de werkelijkheid gestalte geven. Beiden scheppen toegevoegde waarde: ze onderwerpen | |
[pagina 508]
| |
grondstoffen of materialen aan een (uniek) verwerkingsproces en scheppen een eindprodukt waarvan ze hopen dat het door andere mensen naar waarde wordt geschat. Economie en cultuur komen hierin overeen dat ze een menselijk streven naar waarde concreet gestalte geven. Dit streven is de esthetische dimensie van het ondernemen. De succesvolle onderneming is een systeem van permanente waarde-toevoeging op alle interne niveaus, en in alle fasen van het arbeidsproces. Gangbare normatieve criteria voor het ondernemingsbeleid waren tot nu toe: kostenefficiëntie, financiële discipline en organisatorische rationaliteit. Een economische ethiek die zich als esthetiek verstaat, stelt echter vragen naar de waarde-toevoeging van elke activiteit in de onderneming vanuit het gezichtspunt van de klanten, de markten en het leefmilieu. Ze verlangt dat de kortste weg naar waarde gevolgd wordt, met een minimum aan materieel en ander (bureaucratisch) afval. Alleen werk dat bewust waarde toevoegt kan motiverend werken voor hen die erbij betrokken zijn. De kunst maakt er ons van bewust dat waarde toevoegen een subjectief proces is, dat waarde zelf subjectief is. Het kunstwerk bezit oneindig veel meer waarde dan de waarde van het gebruikte materiaal. Ook de beurswaarde van de moderne onderneming ligt steeds minder in de vastliggende middelen en steeds meer in het uniek competente proces dat de waarde van haar goederen en diensten op de markt creëert. | |
Moed tot risicoInherent aan het ondernemen is het risico. Niet alleen het financiële risico, maar vooral het persoonlijke risico dat met elke vorm van zelfverwezenlijking gepaard gaat. In het scheppen van nieuwe vormen, in het wegwijzen naar nieuwe realiteiten, het creëren van nieuwe relaties is zowel de kunstenaar als de ondernemer immers gedwongen beslissingen te nemen. ‘Hoe groot hun twijfel ook weze, hoe wazig en onduidelijk hun denken, methoden en middelen, op het einde is er actie, affirmatie en verantwoordelijkheid nodig’, schrijft Jürgen Ponto in zijn inleiding tot Kunst und IndustrieGa naar eind1. ‘Er is moed voor nodig om van inkeer tot actie over te gaan, en de wegen van het bewuste en het intuïtieve, ja zelfs van het onbewuste te betreden. Deze moed moet ook de bereidheid bevatten zichzelf in vraag te stellen, zich van zijn eigen werk af te keren, inderdaad het zelfs te vernietigen om nieuwe radicale wegen te kunnen gaan’. Veelal is de enige weg tot vernieuwing de radicale vernietiging van wat is om plaats te maken voor het nieuwe. | |
[pagina 509]
| |
CreativiteitKunst en ondernemen zijn beide gericht op het beheersen van de realiteit en het ontsluieren van haar mogelijkheden. De oorsprong van de kunst is te vinden in de creatieve visualisering van de grotbewoners. De primitieve mens schilderde eerst het wild op de rotswand vooraleer op jacht te gaan. Hij geloofde dat hij slechts met succes kon gaan jagen wanneer hij eerst in gedachten, vormen en kleuren greep kreeg op het wild. Men kan de werkelijkheid niet beheersen als ze niet eerst aan de discipline van gedachten en voorstelling onderworpen wordt. In de oertijden was kunst als creatieve activiteit een vaardigheid noodzakelijk voor het overlevenGa naar eind2. Permanente creativiteit in een steeds sneller tempo is belangrijk voor het overleven van vele organisaties op onze onrustige markten. Creatief denken werkt haast uitsluitend lateraal. Het verbindt delen van de realiteitswaarneming op een tot nu toe onbekende wijze. In de chemische industrie leidde het herdenken van (abstracte) definities van afvalprodukten tot tussenprodukten, tot succesvolle verderverwerking en tot produkt-innovaties. Dit is een vaardigheid waarin de kunstenaar geroutineerd is. Voor de schilder is het doek een venster op de werkelijkheid. Door zijn visuele ervaring te exploreren leert hij ons naar de werkelijkheid te kijken met een nieuwe blik. Daarin ligt de vernieuwende kracht van de impressionisten, van de surrealisten, van de abstract-expressionisten. Voor velen kan alleen wetenschappelijke abstractie nieuwe inzichten in de werkelijkheid bieden. De artistieke abstractie is voor hen hoogstens een vrijetijdsbesteding. Anderen zijn na jaren rationeel-wetenschappelijk werken op de grenzen van het rationele, reductionistische denken gestoten. In de management training worden sinds kort de technieken van het laterale denken bijgebracht; creatief ondernemen is echter geen zaak van technieken en methoden alleen. De kunstenaar neemt actieve en contemplatieve tijd om laterale verbindingen tot stand te brengen die dan in scheppend werk worden omgezet. De koortsachtig gevulde agenda van de moderne manager (met of zonder time-manager), het gebrek aan afstand ten opzichte van de dagdagelijkse realiteit en het lineaire rationalistische denken laten veelal te weinig ruimte voor creativiteit en vernieuwing. | |
Muziek of de transformatie in de tijdDe beeldende kunstenaar toont ons hoe de ruimte beheerst kan worden. De componist leert ons de dimensie tijd te beheersen. Het contras- | |
[pagina 510]
| |
teren van thema's, hun variaties en hun integratie in een nieuw verband is niet ruimtelijk, maar in de tijd gestructureerd. Tijd is één van de kostbaarste elementen in de competitieve post-industriële economie. Het effectief omgaan met tijd bepaalt succes of ondergang van ondernemingen. Zowel het creatief proces zelf, als de omzetting ervan in produktie, distributie en dienstverlening staat onder een enorme tijdsdruk. Een muziekcompositie geeft geen makkelijke en snelle antwoorden op probleemstellingen. Integendeel, de componist laat heel wat dubbelzinnigheid en onzekerheid bestaan nadat hij in de aanvangsthema's bepaalde gevoelens of behoeften gewekt heeft. Pas op het einde, na de terugkeer naar de hoofdakkoorden, wordt een nieuwe eenheid bereikt. In de loop van het proces vertolkt de klassieke componist verschillende bewegingen, elk met een specifieke doelstelling, verloop en tempo. Na een allegro waarin het motief opklinkt, volgt een contemplatief deel, een adagio. In de finale wordt dan de integratie bereikt. Een transformatieproces verlangt nauwkeurige en gevoelvolle planning waarbij de fasering en het tempo uiterst belangrijk zijn. | |
Het probleem van de structuurBij het componeren heeft de componist te kampen met de beperkingen en de mogelijkheden van structuur (de harmonie) en toon (de melodie). De 18e eeuwse Franse componist Rameau verklaarde de harmonie, de vormgeving, tot opperste kunst in het componeren. Zijn land- en tijdgenoot Rousseau daarentegen zag de ware kunst in de melodie. In de klassieke Weense school wordt vervolgens de doelbewuste integratie nagestreefd. Tenslotte geraakt men niet in de ban van een muziekstuk door zijn harmonische of melodische kwaliteiten, maar door de eenheid van beide. Tonen in de muziek, kleuren in de schilderkunst, materiaal in de beeldhouwkunst, worden onderworpen aan structurele vormgevingen. Zonder structuur ontstaat geen kunst en blijft er louter chaos. De structuur is echter ook tegelijk de beperking van de creativiteit. De spanning russen het vrijmaken van creatieve krachten en hun zinvolle structurering staat bovenaan op de agenda, zowel in de kunst als in de onderneming. In de kunstontwikkeling van de 20e eeuw stelt men de gangbare opvattingen over de structuur steeds meer in vraag. In de muziek bijvoorbeeld verlaat Schönberg de beginselen van de klassieke harmonie, en verwijst John Cage elke structurele vormgeving. | |
[pagina 511]
| |
Ook in de ondernemingswereld groeit de radicale kritiek op gangbare beginselen omtrent organisatie-structuur, met name op het hiërarchisch systeem, de grootschaligheid en de centralisatie die elke vernieuwende creativiteit in de kiem smoortGa naar eind3. | |
Het zoeken naar identiteitEen van de sterkste motieven voor het scheppen van kunst is het creëren van identiteit. Alhoewel het werk van grote kunstenaars aan evolutie onderhevig is en verandert, kan men er toch hun unieke identiteit telkens weer in herkennen. Hun behoefte om hun identiteit gestalte te geven is terug te voeren op hun innerlijke chaos en verdeeldheid. Ze transformeren en integreren hun onsamenhangende innerlijke krachten in het kunstwerk, dat hen tijdelijk een gevoel van identiteit verschaft. Identiteit is dus veeleer gevolg dan oorzaak van het scheppend proces en komt slechts tot stand in een permanent leerprocesGa naar eind2. Ik vind dit één van de meest fascinerende eigenschappen van de kunstenaar: zijn bereidheid met zijn innerlijke tegenstellingen en twijfels om te gaan, zonder ze te onderdrukken of te ontkennen, als bronnen van inspiratie. Aaron Copland stelde in één van zijn lezingen over Music and ImaginationGa naar eind4 dat de dwingende behoefte tot creativiteit verklaard kan worden door het feit dat elk nieuw werk een nieuwe zelfontdekking brengt. Alle groten uit de kunst: Beethoven, Delacroix, Van Gogh, Rodin, Moore, Schönberg, Matisse waren gedreven door deze dwingende behoefte. Ook de motivatie van grote ondernemers en managers ontspruit aan hun behoefte aan identiteit. Ondernemen is in wezen een proces van zelfverwezenlijking. Alleen in en door bewust vorm te geven aan zijn eigen identiteit kan de manager begrijpen hoe de identiteit van zijn onderneming vorm en inhoud krijgt. Organisaties met een uitgesproken identiteit zijn ook de meest succesrijke. Men weet waarvoor ze staan, wat men te verwachten heeft, welke beloften worden gehouden en waarin ze zich van de concurrentie onderscheiden. Structuren en processen belichamen samen met hun waardensysteem hun authentieke identiteit. De identiteit van een succesrijke onderneming krijgt gestalte niet in een abstracte strategie maar in haar concreet operatief handelen. De combinatie van doelgerichtheid en aanpassingsvermogen regelt het spel van creativiteit en controle. Paradoxen als die tussen kwaliteit en kosten, taakgerichtheid en mensgerichtheid worden vanuit de identiteitsbeleving permanent overbrugd en houden daardoor op paradoxen te zijn. | |
[pagina 512]
| |
Deze identiteitsbeleving geschiedt spontaan en is niet wetenschappelijk voorgedacht. Zoals grote kunstenaars hun werk meestal zelf niet kunnen verklaren, zo kunnen ook grote ondernemers en managers veelal niet rationeel verklaren waarin hun geheim recept bestaat. Ze gaan uit van een spontane inspiratie en hebben door leren en experimenteren de juiste wegen gevonden voor het vormen van een identiteit, voor zichzelf en voor hun organisatie. | |
Het sturen van veranderingenKunstenaars hebben een uitgesproken vaardigheid voor verandering en ontwikkeling en hebben geen angst voor de onzekerheid die ermee gepaard gaat. Zij hebben een permanente behoefte om steeds nieuwe mogelijkheden in hun gekozen kunstvormen te ontdekken. In deze eeuw is zowat met al het denkbare in de muziek en in de beeldende kunsten geëxperimenteerd. Toch zijn vele van deze experimenten geen echte innovaties uitgegaan. Creativiteit is nog geen garantie voor innovatie. Een echte innovatie is bijvoorbeeld de abstracte schilderkunst, die door Kandinsky en Delaunay in het begin van deze eeuw werd ingeluid. Een ander voorbeeld is de atonale muziek van Schönberg, die uit dezelfde tijd stamt. Het gaat hier om revoluties in de kunst, radicale veranderingen in het vormgeven van kleuren en tonen. Voordien hadden Monet in de schilderkunst, Mahler in de muziek en Rodin in de beeldhouwkunst voor een revolutie gezorgd. Revolutie of fundamentele innovatie in de kunst ontstaat niet alleen omdat men het gevoel heeft dat de traditie zichzelf tot een logische conclusie gevoerd heeft, maar ook omdat men beseft dat ze niet meer tegemoet komt aan de behoeften van de tijd. Zo is het ook met organisaties. Het inspelen op verandering in tijd en omgeving en een evolutionair veranderingsproces kunnen onderscheiden van een radicale innovatie, zijn wezenlijke vaardigheden voor de moderne ondernemer. In de informatietechnologie is de ontwikkeling van de centrale groot-computer naar netwerken van personal computers een voorbeeld van een ingrijpende revolutie, waarvan de invloed nog niet ten volle duidelijk is. Intussen floreren producenten en gebruikers van deze innovatie terwijl ondernemingen als IBM die te lang twijfelden of zich niet grondig genoeg aanpasten, in de problemen zijn geraakt. Om met evoluties op de markten om te gaan zijn aanpassingen van de eigen identiteit nodig. Om een revolutie succesvol te overleven is echter een grondige verandering in de definitie zelf van identiteit nodig en, daarvan afgeleid, van de processen, structuren en waarde-systemen | |
[pagina 513]
| |
in de onderneming. Ook hier kan de kunstenaar model staan. Hij speelt in op de veranderende behoeften van de tijd zonder er een speelbal van te worden maar ook zonder zich op te sluiten in de illusie van l'art pour l'art. Alleen grote kunstenaars kunnen een revolutie tot stand brengen zoals Beethoven in de muziek, Picasso in de schilderkunst en Moore in de beeldhouwkunst. | |
Het zoeken naar eenheidArnold Schönberg staat bekend als de grondlegger van de moderne atonale muziek. Hij was echter ook een groot bewonderaar van de klassiekers, vooral van Schubert. In één van zijn vele essays over muziek en kunst, vermeldt hij hoezeer hij zich schaamde dat hij zich de tekst van één van zijn meest geliefde Lieder van Schubert niet meer kon herinneren. Toen hij de tekst dan toch gevonden had, stelde hij vast dat hij er niets wezenlijks nieuw in vond dat niet reeds in de tonen van de muziek aanwezig was. I.v.m. zijn eigen composities met teksten verklaarde hij dat hij bij het schrijven van de muziek gebruik maakte van de tonen van de woorden. Als hij dan na het beëindigen van de compositie het gedicht las, merkte hij dat hij tekst en muziek niet beter op elkaar had kunnen afstemmen. ‘Het werd me duidelijk dat een goed kunstwerk hetzelfde is als een levend organisme: het is zo homogeen en consistent in zijn samenstelling dat elk deel, elk detail zijn ware en gehele identiteit reflecteert’Ga naar eind5. Een halve eeuw vóór de ontwikkeling van de systeemtheorie voor organisaties, dacht en schreef Schönberg over kunstwerken als systemische gehelen. De esthetische ervaring komt slechts tot stand via een zinvolle eenheid van inhoud en structuur, van betekenis en vorm. Het zijn juist deze condities die in vele middelmatige ondernemingen niet vervuld zijn. De verdeeldheid in taken, structuren en hiërarchieën staat voorop en er wordt een kostelijke bureaucratie op nagehouden om ogenschijnlijke harmonie en integratie te garanderen. Afgezien van het onesthetische en dus demotiverende voor de werknemers, worden zulke organisaties snel bedreigd door snelle en permanente veranderingen in hun markt. Door hun gebrek aan interne esthetiek kunnen ze ook geen dynamische eenheid met hun omgeving bereiken en gaan ze er vroeg of laat aan ten onder, vooral als ze niet meer op de golven van de hoogconjunctuur kunnen meedrijven. Dank zij de kunstenaar kunnen we ervaren hoe integratieve processen eenheid tot stand brengen. In de schilderkunst, in de muziek of in gelijk welke kunstvorm wordt de esthetische waarde van een werk ervaren dank zij de nieuwe eenheid die bereikt wordt in het combine- | |
[pagina 514]
| |
ren en integreren van vele elementen die op het eerste gezicht niet met elkaar verenigbaar zijn. Natuurlijk komt daar heel wat kunde en techniek bij te pas, maar de kunst schuilt in het ontwerpen van een vorm voor die nieuwe eenheid. Uit recent onderzoek naar bestendigheid en levensduur van ondernemingen blijkt dat interne eenheid, ook de eenheid met de omgeving, actief gestalte moet krijgen. Organisaties die bewust waardetoevoeging aan markt en leefmilieu vooropstellen, blijken op lange termijn bestendiger dan organisaties die alleen de exploitatie van markt en leefmilieu beogenGa naar eind6. | |
ZingevingNu het gezag en de invloed van traditionele instanties in de hedendaagse samenleving voortdurend afneemt, krijgt de onderneming en het economisch systeem steeds meer invloed. Meer en meer jonge mensen komen in de onderneming om naast materiële en psychologische behoeftenvervulling ook spirituele zingeving te vinden. Zij zien de dreiging van een leefmilieu-catastrofe, de onhoudbare grenzen tussen arm en rijk, de blijkbaar onuitroeibare aanwezigheid van intolerantie en geweld en stellen zicht vragen naar de zin van dit alles. Historische veranderingen grijpen plaats of staan ons te wachten en de leiding is in hun ogen overal zoek. Kunst is geen surrogaat voor religie, filosofie of politiek. Ze opereert echter wel op gelijkaardige domeinen. Een romantische opvatting van kunst is die van een esthetische expressie van de individuele fantasie. Daarentegen stelde Stravinsky i.v.m. zijn Sacre du Printemps: ‘Ik hoorde en schreef neer wat ik hoorde, ik was slechts het medium waardoor deze wijding vloeide’. En de abstracte expressionisten Newman, Rothko en Pollock benadrukken dat de kunstenaar niet bezig is met zijn persoonlijk onbewuste maar met door te dringen in wat zij het wereld-mysterie noemen. Zij waren o.a. vertrouwd met de these van het collectieve onderbewuste van JungGa naar eind7. De kunstgeschiedenis toont ons dat met het begin van de industrialisatie en secularisatie, de kunstenaars zich meer met spirituele thema's gingen bezig houden, zij het meestal impliciet. De oude traditie van de alchemisten en de theosofische beweging van de 19e eeuw zette zich door in het symbolisme van Eugène Delacroix en Victor Hugo (die ook schilderde). Bij de grondlegger van de antroposofie, Rudolf Steiner, vonden vele spirituele bewegingen van de 19e eeuw hun synthese. Zijn vriend Wassily Kandinsky legde de basis voor de moderne abstracte schilderkunst en beïnvloedde via de Bauhaus-beweging de moderne | |
[pagina 515]
| |
architectuur van de 20e eeuw. Kandinsky's vriend Arnold Schönberg was de grondlegger van de moderne muziek. Ook hij wijdde zich aan de schilderkunst, zij het slechts enkele jaren, en stelde tentoon met de Blaue Reiter-school in München. Een van de meest toonaangevende kunstenaars na de Tweede Wereldoorlog was de Duitser Joseph Beuys, die zich uitdrukkelijk op de spirituele erfenis van Rudolf Steiner beriep. De groten uit de moderne muziek na Schönberg: Webern, Messiaen, Stockhausen, Scriabin hebben zich intensief met mystiek bezig gehouden. Zij bekennen zich allen tot spirituele inspiratie-bronnen. | |
Avant-garde als voorbode van sociale veranderingIn de kunst komt de diepere tijdgeest tot uiting. ‘De moderne kunstenaars, componisten en auteurs zijn het zenuwstelsel van een beschaving in transitie’, schrijft Joscelin Godwin, ‘zij voelen de pijnen van de transitie aan en vertolken ze in kunstwerken zodat allen ervan kunnen leren’Ga naar eind8. Zoals de kunst geworteld is in de beschaving, zo zijn ook de economie, de technologie, de politiek, de wetenschap uitdrukkingen van onderliggende beschavingsontwikkelingen. Ze vormen systemen die in relatie staan tot elkaar op grond van hun relatie tot hun gemeenschappelijke voedingsbodem. Elke grote transitie in de kunst hangt samen met de omwentelingen die gelijktijdig of onmiddellijk nadien in de maatschappij en in de economie plaats vinden. Kan de moderne manager iets opsteken van de moderne kunst dat zin en richting geeft aan zijn werk in een economisch systeem, dat diepgaand aan het veranderen is? In de eerste plaats is er het pluralisme in de moderne kunst. Er zijn geen eensluidende antwoorden, blijvende oplossingen of alomvattende ideologieën. Het einde van de 20e eeuw, waarin het falen van de grote abstracte ideologieën manifest werd, is gekenmerkt door het streven naar waarde en zingeving in directe verbinding met de werkelijkheid en niet op basis van ideeënconstructies. Dit streven leidt tot veelvuldige opties en modellen die elk op zich zinvol zijn in hun eigen context en niet overdraagbaar, soms zelfs niet communiceerbaar zijn. Deze transformatie in onze beschaving heeft zich reeds lang aangekondigd in de moderne kunst en begint zich nu te kristalliseren in de maatschappij en in de economie. Met het zich aftekenende einde van standaardisatie en massificatie manifesteert zich ook het einde van de doorgedreven specialisatie die ermee gepaard gaat. Dat heeft zich in de kunst reeds duidelijk doorgezet. Niet alleen hebben de moderne kunstenaars reeds sedert lang de | |
[pagina 516]
| |
relatie van hun kunst tot het geheel van de samenleving en economie benadrukt, het onderscheid tussen schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek, dans, theater wordt soms zeer vaag. Integrale kunstvormen als happening, fluxus, performance, installatie, zijn multidisciplinaire uitdrukkingen. Tal van kunstenaars wisselen bijvoorbeeld schilderen en componeren af, al naargelang de creatieve aandrift. | |
Materialistische spiritualiteitDe na-oorlogse avant-garde in de beeldende kunst wijst ook op een verandering in onze relatie tot de materie. Eerst hebben de abstracten de spirituele kracht van de geverfde kleur zonder figuratie overtuigend tentoongesteld. De kwaliteit van het gebruikte materiaal, de innerlijke uitdrukkingskracht van de materie op zichzelf en niet in dienst van ideeën en figuraties, vormt de belijdenis van de abstracte kunst. Dit respect voor de materie als drager van spiritualiteit is in direct conflict met het consumptie-materialisme. Dit kent geen achting maar slechts verachting voor de materiële schepping. Zijn relatie tot de natuur is er een van exploitatie of in het beste geval is ze sentimenteel. De moderne kunstenaar heeft vanaf de vroege jaren zestig hierin dé oorzaak van de milieuvernietiging gezien. Het thema milieu in al zijn facetten en betekenissen is sindsdien niet meer weg te denken uit de moderne kunst. De kritiek van de avant-garde op het idealisme in de kunst, in de samenleving en in de economie, is ook relevant op het niveau van de onderneming. De opvatting van de suprematie van de geest over de materie vindt men namelijk ook terug in de organisatie-structuur en -processen in de onderneming. Luc Hoebeke noemt dit in zijn recent werkGa naar eind9 de idealistische opvatting van spiritualiteit. In de onderneming komt ze tot uitdrukking in de hiërarchische structuur, het top-down denken, en in de suprematie van de strategie. Geen wonder dat de Japanse cultuur met haar materialistische opvatting van spiritualiteit, geen problemen heeft met netwerkstructuren, hoge operatieve kwaliteit, permanente innovatie en bottom-up marketing. De managementmethoden uit de oosterse culturen zijn echter niet overdraagbaar naar het Westen zonder een dieper begrip van hun culturele voedingsbodem. De avant-garde toont een nieuw respect voor de materie, voor de natuur, voor de werkelijkheid zoals ze zich voordoet, onvervormd door idealisme en ideologie. In de handen van de kunstenaar ontstaat een nieuwe realiteit: een combinatie van materie, techniek en spiritualiteit. Of de avant-garde nu wel kunst of onzin voortbrengt was en blijft een geliefkoosd thema in de salons. Elke grote vernieuwing in de kunst | |
[pagina 517]
| |
werd slechts door een kleine minderheid als waardevol ervaren. Dat was het geval met de impressionisten, met de expressionisten, met de abstracten en met de concrete kunstenaars. In de management-literatuur van 1992 spreekt de avant-garde van ondernemers van ‘de noodzakelijke desorganisatie van de onderneming, het afschaffen van alle structuur, spinnenweb-organisatie, het management van de bevrijding, het elimineren van strategie’. Vooralsnog wordt ook deze avant-garde slechts door een kleine minderheid au sérieux genomen. Feit is dat de grote ondernemingen die voor tien jaren nog model stonden, in de problemen zitten en dat de vele nieuwelingen op de lijst van de Fortune Top-500 verdacht veel van deze avant-garde kenmerken vertonen. Succesvolle organisaties zijn bij nader toezien opgesplitst in kleinere eenheden, vaak niet groter dan 200 medewerkers. Interdisciplinaire arbeid in kleine creatieve teams is een gangbare werkpraktijk. Ze werken met slechts met één of twee hiërarchische niveaus en staan in een dynamische leerverhouding tot de klanten en leveranciers met wie ze samenwerken op vaak zeer begrensde regionale markten. | |
Kunst in het ondernemingsbeleidAls conclusie laat ik een ondernemer aan het woord die kunst bewust aanwendt in het concrete ondernemingsbeleid. Günther Luedecke is algemeen directeur van Tetrapak Duitsland, een dochter van de Zweedse verpakker van vloeibare voeding, die in tien jaar van bijna nergens, het leiderschap op de wereldmarkt veroverdeGa naar eind10. In vele markten, zo schrijft hij, zijn de behoeften zo onvoorspelbaar en paradoxaal geworden, dat de gangbare theorie van de marketing-mix irrelevant geworden is. Ieder jaar worden in ondernemingen gedetailleerde strategieën, operatieve plannen en marketingtactieken uitgewerkt. Tussen oktober en december zijn hele legers van managers, planners en strategen quasi voltijds bezig met strategische planning op het hoogste intellectuele niveau. De aangewende tijd wordt steeds onproduktiever daar de meeste vooronderstellingen in de planning in april vaak reeds achterhaald zijn. In plaats van de planning te verbeteren is het beter de marketing-cultuur te verbeteren. Als men voor de markt, vóór de eigenlijke tijd wil opereren, zijn methodische improvisatie en sociale energie vereist in plaats van strategie. Daarvoor is een scherpe gevoeligheid voor de toekomst vereist: het intuïtieve weten dat aan het rationele weten voorafgaat. Alleen daardoor kan men voorsprongen en tempo-leiderschap bewaren. Het gaat hier om het subjectief waarnemen | |
[pagina 518]
| |
van een toekomst in wording die niet door marktonderzoek en strategische planning geobjectiveerd kan worden. Ik heb in mijn onderneming beleefd hoe deze gevoeligheid voor onderliggende ontwikkelingen spontaan kan ontstaan. We hebben er onze grootste successen op de markt mee geboekt, vooral door vóór alle anderen milieu-vriendelijke verpakkingen te ontwikkelen. Ik heb de factor feeling naar het middelpunt van onze processen gerukt. Om de toekomstgevoeligheid permanent te stimuleren houden we ons tijdens het werk veel met hedendaagse kunst bezig. Kunst en kunstenaar opereren in een domein waar de onderliggende ontwikkelingen en vroege signalen voelbaar zijn. Zowel kleine verschuivingen in de markten als belangrijke transities in de maatschappij laten zich zo vroegtijdig identificeren. In de modernste kunst ligt de toekomst versluierd. |
|