Geduchte tegenstanders
Zodra het darwinisme wordt verheven tot een levensbeschouwing, vindt het creationisten op zijn weg. Want het creationisme is een concurrerende levensbeschouwing. Evolutionisme en creationisme zijn alle twee totaal tegengestelde wereldbeschouwingen. Wat ze gemeen hebben is dat ze beide menen een allesomvattende verklaring voor deze wereld te kunnen geven, met inbegrip van de sociologische, psychologische en ethische aspecten van het menselijk leven - en daarom moeten we in beide gevallen van een levensbeschouwing spreken.
Bovendien maken ze allebei gebruik van de natuurwetenschappen, zij het dan elk op hun eigen manier. De evolutionist laat de natuurwetenschappen, met name de evolutietheorie, volledig infiltreren in zijn levensbeschouwing; hij ziet alles in een evolutionistisch perspectief. Omgekeerd laat de creationist zijn levensbeschouwing doorklinken in zijn natuurwetenschappelijke theorieën en zo komt hij tot een religieus getinte evolutietheorie, de creatie-theorie genaamd.
De strijd tussen evolutionisten en creationisten is al enige tijd gaande, met name in de Verenigde Staten. Zij bekritiseren de wetenschappelijke merites van elkanders theorieën. De vraag is echter of de achtergrond van deze tegenstelling niet op een dieper plan gezocht moet worden. Ik meen beslist van wel. Wat ze eigenlijk bekritiseren is elkaars levensbeschouwing. Ze verzetten zich tegen de monopolistische aanspraken van hun tegenstanders, maar tegelijkertijd maken ze zich schuldig aan hetzelfde vergrijp door hun eigen beperktheden over het hoofd te zien. Wat zijn dan de tekortkomingen van beide levensbeschouwingen?
Tegen het evolutionisme zou men het volgende kunnen zeggen. Wat de evolutietheorie ons ook moge leren over het feitelijke mechanisme van de evolutie, zo'n theorie levert ons hooguit een biologisch verhaal, een biologische kijk op de zaak. De biologie zoekt namelijk, net als de andere natuurwetenschappen, naar oorzaken. Religie en theologie, daarentegen, zoeken vanuit een andere invalshoek. Zij zoeken niet naar oorzaken maar naar de gronden van ons bestaan en van de wereld als zodanig. En dat verschil is nogal fundamenteel. God is de grond van mijn bestaan, maar de oorzaak van mijn ontstaan ligt bij mijn ouders. Je zou dit verschil in perspectief ook kunnen toelichten met het voorbeeld van een biljardspel. Achter de bewegingen van de biljardbal schuilen