met ‘tekst’ en ‘niet-tekst’, ‘taal’ en ‘niet-taal’. Relaties in het structuralisme zijn ‘verschillen’, in plaats van bron van eenheid zoals in Zen.
Ons structuralisme is Zen minus de mystiek ervan.
* * *
Laat ik, postmodernistisch en dus niet duidelijk serieus, het ludieke en het ernstige, als wel het mystieke en rationele, bijeenbrengen in een voorstel. Voor een filosofisch (en linguïstisch) curriculum beveel ik aan: een cursus Hesychastiek. Je kunt het ook ‘Stilte’ noemen, maar dan klinkt het zo onacademisch (wie zou ‘hoofddocent stilte’ willen heten?). De docent-facilitator zit samen met studenten, en allen zwijgen. Na een poosje worden ervaringen van die stilte uitgewisseld (inclusief, en aanvankelijk misschien vooral, die van de horror vacui). De uitwisselingen worden input voor collegestof. De cursus vereist een practicum: het bezoeken van eenzamen, van dementerenden, boodschappen doen voor bejaarden in rolstoelen, dat soort dingen. De docent moet wel interdisciplinair zijn of, nog beter, postmodernistisch.
Taal wordt rijk alleen in Gestalt: tegen de achtergrond van stilte. Dat zou in de ‘input’-perioden van de Hesychastiek cursus uitvoerig in discussie, en stilte, moeten komen. Elk discours zonder die achtergrond wordt gebabbel, flatus vocis. Het nominalisme zal blijven zolang theorieën zichzelf nog nodig hebben en verbergen dat ze een middel tot macht zijn. Taal wordt pas een investering wanneer zij niet gemanipuleerd wordt.
* * *
Ik vergat het bijna: de ‘ultrapositieven’. Dat is mijn naam voor de auteurs van de SUNY Series in Constructive Postmodern Thought, van de universiteitspers van ‘SUNY’, de State University of New York. Waarom ik dat practicum aanbeveel voor de Hesychastiek? Robert Inchausti heeft een boek in de SUNY serie: The Ignorant Perfection of Ordinary People (de uitdrukking is van Georg Lukács). Karl Marx, zegt de auteur, klaagde al over de neiging van vernieuwers om te vernieuwen met de ‘geleende taal’ van vroeger, maar Marx zelf was een notoir voorbeeld daarvan. Hij dacht te spreken voor gewone mensen, maar juist deze mensen werden het slachtoffer van intellectuele hubris.
Inchausti's boek bevat o.a. hoofdstukken over Gandhi, Wiesel, Martin Luther King, en Mother Teresa. Deze gewone mensen hebben meer gedaan dan een opgelapte ‘rede’ die altijd heeft getracht gewone mensen tot zwijgen te brengen.